2.1.[naam vereniging 1] vordert – samengevat – om bij vonnis, voor zover mogelijk bij voorraad:
Primair:
te verklaren voor recht dat ieder van de hengelsportverenigingen in het jaar 2022 lid waren van [naam vereniging 1] in de betekenis van artikel 6 lid 1 onder b van de statuten van [naam vereniging 1] ;
ieder van de hengelsportverenigingen te veroordelen om binnen zeven dagen na dagtekening van het vonnis het lidmaatschapsgeld over het jaar 2022 ter hoogte van € 152.745,-- voor [naam vereniging 2] en € 108.615,-- voor [naam vereniging 3] , te vermeerderen met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de respectievelijke vervaldata zoals vermeld op de facturen, te betalen aan [naam vereniging 1] .
Subsidiair:
ieder van de hengelsportverenigingen te veroordelen om binnen zeven dagen na dagtekening van het vonnis een bedrag van € 152.745,-- door [naam vereniging 2] en € 108.615,-- door [naam vereniging 3] , dan wel een door de rechtbank Rotterdam in goede justitie te bepalen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de respectievelijke vervaldata zoals vermeld op de facturen, te betalen aan [naam vereniging 1] .
Zowel primair als subsidiair:
ieder van de hengelsportverenigingen, waarbij geldt dat wanneer de één heeft betaald de ander zal zijn gekweten, te veroordelen in de kosten van deze procedure, te voldoen binnen 14 dagen na dagtekening van het vonnis, en -voor het geval de voldoening van de proceskosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt- te vermeerderen met de wettelijke rente over de proceskosten vanaf de bedoelde termijn voor voldoening, alsmede de nakosten.