ECLI:NL:RBROT:2023:9066

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
27 september 2023
Publicatiedatum
29 september 2023
Zaaknummer
C/10/655075 / HA ZA 23-294
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in incident over vrijwaring tussen hengelsportverenigingen en vereniging met betrekking tot lidmaatschapsgeld en VISpas

In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, gaat het om een incident van vrijwaring dat is ingesteld door de hengelsportverenigingen tegen [naam vereniging 4] en de heer [persoon A]. De hengelsportverenigingen hebben in de hoofdzaak een vordering ingesteld tegen [naam vereniging 1] om te verklaren dat zij in 2022 lid waren van [naam vereniging 1] en om betaling van lidmaatschapsgelden. De rechtbank heeft op 27 september 2023 vonnis gewezen in het incident, waarbij de vordering tot vrijwaring is toegewezen. De rechtbank oordeelde dat de gedaagden in de hoofdzaak voldoende gronden hebben aangevoerd voor de oproeping van de derde partijen in vrijwaring. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat geen van de partijen als in het ongelijk gestelde partij kan worden beschouwd, waardoor de proceskosten worden gecompenseerd. De zaak in de hoofdzaak is aangehouden voor conclusie van antwoord op 8 november 2023. Dit vonnis is gewezen door mr. J.M.J. Arts en openbaar uitgesproken op 27 september 2023.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/655075 / HA ZA 23-294
Vonnis in incident van 27 september 2023
in de zaak van
de vereniging
[naam vereniging 1],
gevestigd te [vestigingsplaats 1] ,
eiseres in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat mr. A.M. Dumoulin-Siemens te 's-Gravenhage,
tegen
1. de vereniging
[naam vereniging 2],
gevestigd te [vestigingsplaats 2] ,
2. de vereniging
[naam vereniging 3],
gevestigd te [vestigingsplaats 3] ,
gedaagden in de hoofdzaak,
eiseressen in het incident,
advocaat mr. H. Krans te Zutphen.
Eiseres zal hierna [naam vereniging 1] genoemd worden. Gedaagden zullen hierna [naam vereniging 2] , [naam vereniging 3] en (gezamenlijk) hengelsportverenigingen genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 16 maart 2023 met producties;
  • de incidentele conclusie tot oproeping in vrijwaring;
  • de incidentele conclusie van antwoord.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2.De vorderingen in de hoofdzaak

2.1.
[naam vereniging 1] vordert – samengevat – om bij vonnis, voor zover mogelijk bij voorraad:
Primair:
te verklaren voor recht dat ieder van de hengelsportverenigingen in het jaar 2022 lid waren van [naam vereniging 1] in de betekenis van artikel 6 lid 1 onder b van de statuten van [naam vereniging 1] ;
ieder van de hengelsportverenigingen te veroordelen om binnen zeven dagen na dagtekening van het vonnis het lidmaatschapsgeld over het jaar 2022 ter hoogte van € 152.745,-- voor [naam vereniging 2] en € 108.615,-- voor [naam vereniging 3] , te vermeerderen met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de respectievelijke vervaldata zoals vermeld op de facturen, te betalen aan [naam vereniging 1] .
Subsidiair:
ieder van de hengelsportverenigingen te veroordelen om binnen zeven dagen na dagtekening van het vonnis een bedrag van € 152.745,-- door [naam vereniging 2] en € 108.615,-- door [naam vereniging 3] , dan wel een door de rechtbank Rotterdam in goede justitie te bepalen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de respectievelijke vervaldata zoals vermeld op de facturen, te betalen aan [naam vereniging 1] .
Zowel primair als subsidiair:
ieder van de hengelsportverenigingen, waarbij geldt dat wanneer de één heeft betaald de ander zal zijn gekweten, te veroordelen in de kosten van deze procedure, te voldoen binnen 14 dagen na dagtekening van het vonnis, en -voor het geval de voldoening van de proceskosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt- te vermeerderen met de wettelijke rente over de proceskosten vanaf de bedoelde termijn voor voldoening, alsmede de nakosten.
2.2.
Aan het gevorderde legt [naam vereniging 1] – samengevat – het volgende ten grondslag. De sportvisserij in Nederland is georganiseerd en kent een gelaagde structuur. Om te mogen sportvissen, hebben sportvissers schriftelijke toestemming nodig in de vorm van een VISpas. De VISpassen worden uitgegeven door de hengelsportverenigingen die via de regionale federaties (waar [naam vereniging 1] er één van is) zijn aangesloten bij de landelijke koepelorganisatie [naam vereniging 4] . De hengelsportverenigingen zijn als lokale verenigingen lid van [naam vereniging 1] . [naam vereniging 4] int bij de hengelsportverenigingen de jaarlijkse contributie, die bestaat uit een landelijke afdracht en een federatieve afdracht (die namens [naam vereniging 1] wordt geïnd). Op 30 september 2021 hebben de hengelsportverenigingen hun lidmaatschap van [naam vereniging 1] voorwaardelijk opgezegd per 1 januari 2022. [naam vereniging 1] stelt dat de hengelsportverenigingen beiden hun lidmaatschap niet (correct) hebben opgezegd. Zij hebben aan de opzegging van hun lidmaatschappen opschortende voorwaarden verbonden die volgens [naam vereniging 1] onmogelijk in vervulling zouden kunnen gaan. Dit heeft ertoe geleid dat de lidmaatschappen van de hengelsportverenigingen nooit zijn opgezegd en zij dus lidmaatschapsgeld verschuldigd zijn aan [naam vereniging 1] . Subsidiair, als de rechtbank van oordeel is dat wel rechtsgeldig is opgezegd, geldt dat de hengelsportverenigingen betaling aan [naam vereniging 1] zijn verschuldigd omdat [naam vereniging 1] in 2022 diensten aan de hengelsportverenigingen en aan hun leden heeft geleverd en dat zij gebruik hebben gemaakt van de faciliteiten die [naam vereniging 1] in 2022 heeft aangeboden.
2.3.
De hengelsportverenigingen hebben in de hoofdzaak nog niet voor antwoord geconcludeerd.

3.Het geschil in incident

3.1.
De hengelsportverenigingen vorderen bij vonnis in het incident, uitvoerbaar bij voorraad, om [naam vereniging 4] en de heer [persoon A] (hierna: [persoon A] ) in vrijwaring op te roepen.
3.2.
De hengelsportverenigingen leggen aan deze incidentele oproep tot vrijwaring het volgende ten grondslag. De structuur van de georganiseerde sportvisserij in Nederland is onwerkbaar. In opdracht van [naam vereniging 4] is onderzoek gedaan naar de verdere organisatieontwikkeling van de sportvisserij. [naam vereniging 4] wenste verandering en werkte toe naar het scenario waarin de federaties zoals [naam vereniging 1] zouden verdwijnen, maar [naam vereniging 1] heeft veranderingen actief tegengewerkt. De hengelsportverenigingen hebben met [naam vereniging 4] afgesproken om hun lidmaatschap van [naam vereniging 1] onder opschortende voorwaarden op te zeggen. De hengelsportverenigingen hebben in overleg met [naam vereniging 4] VISpassen verkregen van [naam vereniging 4] en hebben daarvoor alleen de landelijke afdracht voldaan. Als blijkt dat de actieve opstelling van [naam vereniging 4] de betalingsverplichting van de hengelsportverenigingen aan [naam vereniging 1] niet zouden wijzigen, dan zouden de hengelsportverenigingen geen VISpassen hebben aangevraagd. In dat geval moet [naam vereniging 4] de schade bij de hengelsportverenigingen, bestaande uit de afdracht aan [naam vereniging 1] , vergoeden op de grond dat zij in dat geval is tekortgeschoten in de nakoming van haar afspraken met de hengelsportverenigingen, althans aan de hengelsportverenigingen een foute voorstelling van zaken heeft voorgespiegeld.
[persoon A] is de voormalige directeur van [naam vereniging 4] . Het meest intensieve contact aangaande de opzegging en de uitvoering daarvan vond plaats tussen de hengelsportverenigingen en [persoon A] . Omdat [persoon A] inmiddels niet meer werkzaam is voor [naam vereniging 4] , moeten de hengelsportverenigingen er rekening mee houden dat [naam vereniging 4] zal trachten de opzeggingen en de effectuering van die opzeggingen ook als een ‘privé-actie’ van [persoon A] voor te stellen. Hoewel de hengelsportverenigingen daar geen aanwijzing voor hebben, moeten zij er rekening mee houden dat dit zou kunnen kloppen. De hengelsportverenigingen wensen daarom ook [persoon A] in vrijwaring op te roepen.
3.3.
[naam vereniging 1] heeft zich bij conclusie van antwoord in het incident tot oproeping tot vrijwaring gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.

4.De beoordeling in het incident

4.1.
De incidentele conclusie tot oproeping in vrijwaring is tijdig en voor alle weren genomen. Op grond van artikel 210 lid 1 Rv kan de gedaagde een derde partij in vrijwaring oproepen indien hij meent hiertoe gronden te hebben. Voldoende is dat gedaagden in de hoofdzaak stellen dat tussen hen en de derde partij(en) een rechtsverhouding bestaat krachtens welke de derde partij(en) verplicht is/zijn om de nadelige gevolgen van een veroordeling van gedaagde in de hoofdzaak te dragen.
4.2.
De rechtbank is van oordeel dat de incidentele vordering moet worden toegewezen, nu de aangevoerde gronden die vordering kunnen dragen en [naam vereniging 1] zich aan het oordeel van de rechtbank heeft gerefereerd.
4.3.
Naar het oordeel van de rechtbank kan in het incident geen van partijen als de in het ongelijk gestelde partij worden beschouwd. Daarom zullen de proceskosten worden gecompenseerd in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5. De beslissing

De rechtbank
in het incident
5.1.
staat toe dat [naam vereniging 4] en [persoon A] door de hengelsportverenigingen worden gedagvaard tegen de rolzitting van
8 november 2023;
5.2.
compenseert de kosten van het incident tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
in de hoofdzaak
5.3.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
8 november 2023voor conclusie van antwoord.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M.J. Arts. Het is getekend door de rolrechter en in het openbaar uitgesproken op 27 september 2023.
[3637/3266/3455]