ECLI:NL:RBROT:2023:9060

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
27 september 2023
Publicatiedatum
29 september 2023
Zaaknummer
C/10/657265 / HA RK 23-438
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen beschikking rechter-commissaris inzake verkoop woning in schuldsaneringsregeling

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een beschikking van de rechter-commissaris, waarin het verzoek van de appellanten, [naam01] en [naam02], tot behoud van hun woning werd afgewezen. De rechtbank heeft op 27 september 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep op basis van artikel 315 van de Faillissementswet. De appellanten, die in de wettelijke schuldsaneringsregeling zitten, hebben hun woning aan de [adres01] in [plaats01]. De rechter-commissaris had eerder bepaald dat de woning moest worden verkocht, met een oplevertermijn van maximaal vijf maanden. De appellanten hebben in hun beroepschrift verzocht om vernietiging van deze beslissing en om een redelijke en billijke beslissing te nemen. Tijdens de mondelinge behandeling hebben zij hun beroep ingetrokken voor zover het gericht was tegen de verkoop van de woning, maar vroegen zij om verlenging van de oplevertermijn, omdat deze volgens hen te kort was in de huidige woningmarkt.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de termijn van vijf maanden, die geldt bij verkoop door de bewindvoerder, voldoende rekening houdt met de belangen van de appellanten. De rechtbank oordeelt dat de appellanten geen concrete feiten hebben aangedragen die een andere beslissing rechtvaardigen. Bovendien is er sinds de beschikking van de rechter-commissaris enige tijd verstreken, waarin de appellanten vervangende woonruimte hadden kunnen zoeken. De rechtbank concludeert dat er geen aanleiding is om de termijn te verlengen en wijst het beroep van de appellanten af. De beschikking van de rechter-commissaris wordt bekrachtigd, met de verduidelijking dat de oplevertermijn minimaal vijf maanden bedraagt vanaf de datum van verkoop van de woning.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rekestnummer: C/10/657265 / HA RK 23-438
insolventienummer C/10/20/318 R en C/10/20/319 R
Beschikking van 27 september 2023
in hoger beroep op grond van artikel 315 Faillissementswet tegen de beschikking van de rechter-commissaris van 28 april 2023 in de wettelijke schuldsaneringsregeling van:

1.[naam01] ,

2.
[naam02],
beiden wonende te Rotterdam,
appellanten,
advocaat mr. A.P. van Elswijk te Rotterdam,
Belanghebbende is:
[naam03],
in zijn hoedanigheid van bewindvoerder in de schuldsaneringsregeling van appellanten.
Appellanten worden hierna aangeduid als [naam01] en [naam02] . Belanghebbende wordt hierna aangeduid als de bewindvoerder.

1.De procedure

1.1.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de volgende stukken:
  • het beroepschrift van [naam01] en [naam02] van 3 mei 2023, met als bijlage de bestreden beschikking;
  • de schriftelijke reactie van de bewindvoerder van 21 augustus 2023.
1.2.
Op 29 augustus 2023 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden. [naam01] en [naam02] , bijgestaan door mr. Van Elswijk, en de bewindvoerder zijn verschenen.
1.3.
De rechtbank heeft de uitspraak van de beschikking bepaald op 27 september 2023.

2.De feiten

2.1.
Op 23 september 2020 is de Wettelijke Schuldsaneringsregeling voor Natuurlijke Personen (hierna: Wsnp) van toepassing verklaard op [naam01] en [naam02] . In de Wsnp is de bewindvoerder laatstelijk in die functie aangesteld en is mr. M. Aukema laatstelijk tot rechter-commissaris (hierna: de rechter-commissaris) benoemd.
2.2.
[naam01] en [naam02] zijn eigenaar van en wonen in de woning aan de [adres01] in ( [postcode01] ) [plaats01] (hierna: de woning).
2.3.
De rechter-commissaris heeft bij beschikking van 28 april 2023 het verzoek van [naam01] en [naam02] tot behoud van de woning afgewezen en bepaald dat de woning moet worden verkocht. De beschikking vermeldt verder, voor zover van belang, het volgende:
“(…) ik bepaal dat de bewindvoerder, voor zover de hypotheekhouder niet zelf verkoopt, dient over te gaan tot verkoop van de woning met een oplevertermijn van maximaal vijf maanden zodat schuldenaren in staat zijn tijdig om een andere woning te vinden. Schuldenaren dienen die met spoed te gaan zoeken.”

3.De beoordeling

3.1.
Op grond van artikel 315 Fw staat tegen een beschikking van de rechter-commissaris gedurende vijf dagen hoger beroep open op de rechtbank. Het op 3 mei 2023 binnengekomen beroepschrift richt zich tegen de beschikking van 28 april 2023. Het beroepschrift is binnen de in artikel 315 lid 1 Fw gestelde termijn ontvangen.
3.2.
Het initiële beroep strekte tot vernietiging van de bestreden beslissing en tot het nemen van een in de gegeven omstandigheden redelijke en billijke beslissing. Tijdens de mondelinge behandeling hebben [naam01] en [naam02] het initiële beroep ingetrokken voor zover het is gericht tegen verkoop van de woning. Het appel richt zich slechts nog tegen de in de bestreden beschikking bepaalde oplevertermijn. Volgens [naam01] en [naam02] is een oplevertermijn van vijf maanden met de huidige krapte op de woningmarkt onredelijk kort. Zij verzoeken de rechtbank daarom om verlenging van die termijn.
3.3.
De rechtbank stelt voorop dat de beschermingsgedachte achter de gegeven termijn niet strookt met de in de beschikking zogenoemde
maximaleoplevertermijn. Aangenomen wordt dan ook dat de genoemde oplevertermijn (die alleen geldt bij verkoop door de bewindvoerder) moet worden gelezen als
minimaalvijf maanden, ingaande vanaf de datum waarop de woning zal zijn verkocht. Met die termijn is ook in tijden van krapte voldoende rekening gehouden met het belang van [naam01] en [naam02] om vervangende, niet noodzakelijk gelijkwaardige, woonruimte te vinden. [naam01] en [naam02] hebben geen concrete feiten en omstandigheden aangevoerd die leiden tot een ander oordeel. Daarbij komt dat sinds de datum van de beschikking van 28 april 2023 - vanaf welke datum [naam01] en [naam02] er terdege rekening mee hebben moeten houden dat zij op korte termijn de woning moeten verlaten,- inmiddels meerdere maanden zijn verstreken waarin zij vervangende woonruimte hebben kunnen zoeken. Verder heeft de bewindvoerder tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat hij noch de hypotheekhouder hangende het hoger beroep verkoopinspanningen ten aanzien van de woning hebben ondernomen. Op basis van de beschikbare gegevens zal met de verkoop van de woning naar verwachting nog enige tijd zijn gemoeid. Feitelijk is dan ook al sprake van een langere termijn dan door de rechter-commissaris in zijn beslissing aan [naam01] en [naam02] is gegund. De rechtbank ziet dan ook geen aanleiding voor verlenging van de in de beschikking gegeven termijn en wijst het beroep van [naam01] en [naam02] af.
3.4.
Gelet op het voorgaande wordt de beschikking van de rechter-commissaris van 28 april 2023 bekrachtigd, op de wijze als in de beslissing vermeld.

4.De beslissing

De rechtbank
- bekrachtigt de beschikking van de rechter-commissaris van 28 april 2023, met dien
verstande dat de oplevertermijn moet worden gelezen als minimaal vijf maanden vanaf de
datum waarop de woning zal zijn verkocht.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.B. Smits, mr. B.J.M.P. Cremers en mr. S.V. Hardonk en in het openbaar uitgesproken op 27 september 2023.
3268/3407/1918/3195