ECLI:NL:RBROT:2023:9032

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
21 september 2023
Publicatiedatum
28 september 2023
Zaaknummer
C/10/663165 / JE RK 23-1870
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ondertoezichtstelling van een minderjarige in het kader van de jeugdbescherming

In deze beschikking van de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 21 september 2023, wordt een ondertoezichtstelling van de minderjarige [roepnaam minderjarige01] bevolen. De Raad voor de Kinderbescherming heeft op 27 juli 2023 een verzoek ingediend voor deze ondertoezichtstelling, omdat er ernstige zorgen zijn over de sociale en emotionele ontwikkeling van [roepnaam minderjarige01], die geboren is in 2006. De moeder, die het ouderlijk gezag heeft, woont samen met [roepnaam minderjarige01] en blijkt overbelast te zijn met vier kinderen. Tijdens de mondelinge behandeling op 21 september 2023, waar ook de minderjarige zelf aanwezig was, werd duidelijk dat er onvoldoende zicht is op de situatie van [roepnaam minderjarige01] en dat de hulpverlening in het vrijwillige kader niet heeft geleid tot verbetering. De kinderrechter concludeert dat de moeder niet in staat is om de bedreigde ontwikkeling van [roepnaam minderjarige01] af te wenden en dat er een noodzaak is voor gedwongen hulpverlening. De kinderrechter stelt [roepnaam minderjarige01] onder toezicht van de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, met ingang van 21 september 2023 tot 19 juli 2024. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat deze onmiddellijk van kracht is, ook al kan er hoger beroep worden ingesteld.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Familie- en Jeugdrecht
Zaaknummer: C/10/663165 / JE RK 23-1870
Datum uitspraak: 21 september 2023
Beschikking van de kinderrechter over een ondertoezichtstelling
in de zaak van
de Raad voor de Kinderbescherming regio Rotterdam-Dordrecht,
gevestigd te Rotterdam, hierna te noemen de Raad,
over
[minderjarige01], geboren op [geboortedatum01] 2006 in [geboorteplaats01] ,
hierna te noemen [roepnaam minderjarige01] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:
[moeder01],
hierna te noemen de moeder,
wonende in [woonplaats01] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoekschrift van de Raad van 27 juli 2023 met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 28 juli 2023.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 21 september 2023. Het verzoek is gelijktijdig behandeld met de behandeling van de strafzaak in het kader van de leerplicht met parketnummer 10-236852-22.
Daarbij waren aanwezig:
- de minderjarige [roepnaam minderjarige01] , die ook apart met de kinderrechter heeft gesproken;
  • de moeder;
  • de officier van justitie;
  • dhr. [naam01] , leerplichtambtenaar;
- een vertegenwoordiger van de Raad, te weten mw. [naam02] ;
- een vertegenwoordiger van de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, hierna de GI, te weten
mw. [naam03] .

2.De feiten

2.1.
De moeder is belast met het ouderlijk gezag over [roepnaam minderjarige01] .
2.2.
[roepnaam minderjarige01] woont bij de moeder.

3.Het verzoek

3.1.
De Raad verzoekt een ondertoezichtstelling van [roepnaam minderjarige01] tot aan haar meerderjarigheid. De Raad verzoekt de beschikking uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.

4.De standpunten

4.1.
De Raad heeft ter zitting het verzoek gehandhaafd en als volgt nader toegelicht.
Er zijn veel zorgen over de sociale emotionele ontwikkeling, het gedrag en het schoolverzuim van [roepnaam minderjarige01] . Zij maakt een ongelukkige indruk. [roepnaam minderjarige01] voelt zich thuis niet gewenst en heeft moeite om het gezag van volwassenen te accepteren. De moeder kan niet bij [roepnaam minderjarige01] aansluiten en weet het niet meer. Ondanks de ingezette hulpverlening in het vrijwillig kader is de situatie niet veranderd. Daar komt bij dat [roepnaam minderjarige01] en de moeder tijdens een netwerkberaad op 6 september 2023 hebben aangegeven niet open te staan voor hulpverlening, zoals Ambulante Spoed Hulp. Het afnemen van een persoonlijkheidsonderzoek bij [roepnaam minderjarige01] is nodig om duidelijk te krijgen welke hulpverlening voor haar passend is en of systemische hulp nodig is.
4.2.
De GI heeft ter zitting het volgende meegedeeld.
De GI ziet de zorgen over [roepnaam minderjarige01] . Het is dan ook belangrijk dat hulpverlening wordt ingezet en dat een persoonlijkheidsonderzoek bij [roepnaam minderjarige01] wordt afgenomen, zodat gerichte hulp kan worden ingezet. Gelet op de wachtlijsten en de beperkte periode tot aan de meerderjarigheid van [roepnaam minderjarige01] is het echter de vraag wat nog bereikt kan worden.
4.3.
De moeder heeft ter zitting verklaard dat zij het eens is met het verzoek van de Raad en dat [roepnaam minderjarige01] hulp nodig heeft, zodat zij een goede toekomst zal krijgen.

5.De beoordeling

5.1.
Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan de wettelijke criteria genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat [roepnaam minderjarige01] ernstig in haar ontwikkeling wordt bedreigd. Er zijn zorgen over de beperkte draagkracht van de moeder en het feit dat zij als alleenstaande moeder met vier kinderen overbelast lijkt te zijn. De moeder heeft moeite om op een passende manier bij de behoeften van [roepnaam minderjarige01] aan te sluiten en haar gezag uit te oefenen.
Daar komt bij dat [roepnaam minderjarige01] kind-eigen problematiek heeft. Al een langere periode is bij haar sprake van ongeoorloofd veelvuldig schoolverzuim. [roepnaam minderjarige01] voelt zich thuis ongewenst, heeft weinig vertrouwen in anderen en is teleurgesteld in belangrijke mensen om haar heen. Door haar beneden gemiddelde intelligentie is [roepnaam minderjarige01] extra kwetsbaar en beïnvloedbaar. Er zijn zorgen over de invloed van vrienden op [roepnaam minderjarige01] , waardoor zij in onveilige situaties kan komen. Er is onvoldoende zicht op wat [roepnaam minderjarige01] doet en waar zij is.
De inzet van hulpverlening in het vrijwillig kader heeft de situatie onvoldoende verbeterd. [roepnaam minderjarige01] heeft moeite om zich te houden aan de afspraken met de jeugdreclassering die is ingezet in het kader van het schoolverzuim.
Nu de moeder nog niet zelfstandig in staat is om de bedreigde ontwikkeling van [roepnaam minderjarige01] af te wenden en [roepnaam minderjarige01] en de moeder moeite hebben de noodzakelijke hulpverlening voldoende te accepteren, is thans hulpverlening in het gedwongen kader noodzakelijk. Het is in het belang van [roepnaam minderjarige01] dat een jeugdbeschermer zo spoedig mogelijk hulpverlening inzet en een persoonlijkheidsonderzoek bij [roepnaam minderjarige01] laat afnemen, zodat [roepnaam minderjarige01] zich beter gaat voelen en de moeder met hulpverlening haar opvoedvaardigheden kan verbeteren.
5.2.
De kinderrechter zal gelet op al het voorgaande [roepnaam minderjarige01] onder toezicht stellen tot aan haar meerderjarigheid, te weten tot 19 juli 2024.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
stelt [roepnaam minderjarige01] onder toezicht van de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, gevestigd te Amsterdam, met ingang van 21 september 2023 tot 19 juli 2024;
6.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 21 september 2023 door mr. G.M. Paling, kinderrechter, in aanwezigheid van D. van der Aa als griffier, en op schrift gesteld op 26 september 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.