ECLI:NL:RBROT:2023:902
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- S.M. Dielemans
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag WIA-uitkering na einde wachttijd
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag om een WIA-uitkering door het UWV. De aanvraag werd afgewezen met het besluit van 21 april 2021, en het UWV handhaafde deze afwijzing in het bestreden besluit van 14 april 2022. Eiseres, die als schoonmaakster heeft gewerkt, meldde zich op 10 december 2018 ziek en vroeg op 16 november 2020 een WIA-uitkering aan. De rechtbank heeft op 20 december 2022 de zaak behandeld, waarbij zowel de gemachtigde van eiseres als die van het UWV aanwezig waren.
De rechtbank oordeelt dat het UWV terecht heeft vastgesteld dat eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt is. De rechtbank toetst of het UWV de medische beperkingen correct heeft vastgesteld en of eiseres, rekening houdend met haar beperkingen, in staat is om met gangbare arbeid ten minste 65% van het maatmaninkomen te verdienen. De rechtbank concludeert dat de rapporten van de artsen en arbeidsdeskundigen zorgvuldig zijn opgesteld en geen tegenstrijdigheden bevatten. Eiseres heeft onvoldoende bewijs geleverd om de medische beoordeling van het UWV te weerleggen.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat de afwijzing van de WIA-aanvraag door het UWV terecht is. Eiseres krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van haar proceskosten. De uitspraak is openbaar gedaan op 31 januari 2023.