Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
[gedaagde 1],
[gedaagde 2] (overleden),
1.De procedure
- het vonnis in incident van 28 december 2022 en de daarin vermelde processtukken,
- de conclusie van antwoord met producties GP05 tot en met GP18,
- de brief van Organik c.s. van 18 april 2023 met een verzoek tot toepassing van twee vertrouwelijkheidsregimes op grond van artikel 27 lid 1 sub d Rv, artikel 29 lid 4 Rv, artikel 28 lid 1 sub a en b Rv en artikel 1019ib Rv,
- de conclusie van repliek, met een bijlage en producties EP50 tot en met EP55,
- de brief van Argon c.s. van 15 mei 2023,
- de brief van Organik c.s. van 17 mei 2023,
- de brief van Argon c.s. van 17 mei 2023,
- de brief van Organik c.s. 19 mei 2023.
2.Het verzoek
vertrouwelijk (1)”aangemerkte producties EP6, EP12, EP16, EP19, EP48 en EP52 alsmede bijlage b bij EP26, en/of het in dat verband verhandelde in de processtukken. Het gaat hier, aldus Organik c.s., om vertrouwelijke en bedrijfsgeheime informatie.
vertrouwelijk (2)”aangemerkte productie EP50 met bijlagen B, C, F, G, H, I en J en/of het in dat verband verhandelde in de processtukken. Dit betreft volgens Organik c.s. vertrouwelijke en bedrijfsgeheime informatie. Dit verzoek van Organik c.s. ziet enerzijds op al overgelegde geredigeerde (door middel van het zwart weglakken van bepaalde passages ‘gecensureerde’) versies en anderzijds op de – na toewijzing van haar verzoek - nog over te leggen ongeredigeerde (‘schone’) en complete versies van die stukken, en de daarin vermelde of daaruit blijkende bedrijfsgeheimen.
rb.] met een juridische en/of administratieve functie), en
confidentiality clubvoert Argon c.s. aan dat zij recht heeft op een eerlijk proces en zich feitelijk en technisch moet kunnen verweren, zodat ook personen met een technische, commerciële en/of juridische achtergrond, zoals deskundigen en de Turkse advocaten van Argon c.s., toegang tot de informatie moeten kunnen krijgen. Argon c.s. wijst erop dat artikel 1019ib Rv vereist dat ten minste één natuurlijk persoon van iedere partij plus de advocaten van iedere partij toegang hebben en dat [gedaagde 1] dus niet van toegang kan worden uitgesloten. Artikel 22a lid 3 Rv mist in dit geval toepassing omdat de
lex specialisvan artikel 1019ib Rv voorgaat. Verder valt niet in te zien waarom Argon c.s. de gegevens niet in andere gerechtelijke procedures, bijvoorbeeld in andere jurisdicties, mag gebruiken. De gevraagde dwangsom en het daaraan te verbonden maximum zijn onredelijk hoog, aldus nog steeds Argon c.s.
confidentiality clubmag worden uitgesloten, hetgeen Argon c.s. vervolgens weer heeft bestreden.
3.De beoordeling
Toetsingskader
vermeendebedrijfsgeheimen als vertrouwelijk aanmerken. Het is aan partijen, hun advocaten of andere vertegenwoordigers, getuigen, deskundigen en andere personen die aan de bedoelde procedure deelnemen, of die toegang hebben tot - kort gezegd - de processtukken en daarvan deel uitmakende documenten, bij wet verboden om de bedrijfsgeheimen of vermeende bedrijfsgeheimen te gebruiken of openbaar te maken die (i) door de rechter als vertrouwelijk zijn aangemerkt en (ii) hun ter kennis zijn gekomen als gevolg van een dergelijke deelname of toegang (artikel 1019ib lid 1 Rv).
- a) informatie waarmee Argon c.s. volgens Organik c.s. als gevolg van onrechtmatig handelen reeds voorafgaand aan deze procedure bekend was (de informatie waarop vertrouwelijkheidsregime 1 ziet; producties EP6, EP12, EP16, EP19, EP48 en EP52 alsmede bijlage b bij EP26),
- b) informatie die Argon c.s. inmiddels kent doordat Organik c.s. deze in deze procedure heeft overgelegd (de zichtbare informatie in de geredigeerde versie van productie EP50 met bijlagen B, C, F, G, H, I en J waarop vertrouwelijkheidsregime 2 ziet),
- c) informatie die Argon c.s. zal verkrijgen indien en doordat Organik c.s. deze in deze procedure gaat overleggen (de in de ongeredigeerde versie zichtbaar gemaakte (eerder weggelakte of incomplete) informatie in productie EP50 met bijlagen B, C, F, G, H, I en J waarop vertrouwelijkheidsregime 2 ziet).
confidentiality club). Anders dan Organik c.s. stelt, betekent de omstandigheid dat de gedaagden in deze procedure gezamenlijk optreden vertegenwoordigd door één gezamenlijke advocaat, niet dat zij hebben te gelden als één partij in de zin van artikel 1019ib lid 5 Rv. Iedere gedagvaarde partij mag dus één natuurlijke persoon aanwijzen voor de
confidentiality club. Dat mag een bestuurder, accountant of een personeelslid met een andere functie zijn, maar niet een personeelslid werkzaam op (één van de) commerciële-, R&D- of productie-afdelingen van Argon c.s. [gedaagde 1] is procespartij in deze zaak. Hij mag zichzelf aanwijzen om deel te nemen aan de
confidentiality club.Dat vloeit voort uit artikel 1019ib lid 5 Rv, en hij heeft als procespartij recht op een eerlijk proces in de zin van artikel 6 EVRM, op grond waarvan alle procespartijen over dezelfde informatie moeten kunnen beschikken. Uit dit oordeel volgt dat de rechtbank onvoldoende aanleiding ziet om een uitzondering te maken op grond van artikel 22a Rv en de kennisneming aan de zijde van [gedaagde 1] te beperken tot diens advocaat, nog daargelaten dat dit artikel niet is bedoeld voor toepassing in deze procedure over de bescherming van bedrijfsgeheimen. Voor een goede rechtsbedeling in deze procedure acht de rechtbank niet noodzakelijk dat ook de Turkse advocaten van Argon c.s. toegang krijgen tot de als vertrouwelijk aan te merken (vermeende) bedrijfsgeheimen.
confidentiality clubkennis mogen nemen van de vertrouwelijke (vermeende) bedrijfsgeheimen zoals hierboven bedoeld, mogen deze informatie slechts gebruiken in het kader van deze procedure. De per partij aangewezen natuurlijke persoon mag niet tussentijds worden vervangen door een andere persoon. De rechtbank is van oordeel dat een dergelijke tussentijdse vervanging in strijd zou zijn met het streven een zo beperkt mogelijk aantal natuurlijke personen kennis te kunnen laten nemen van de vertrouwelijke (vermeende) bedrijfsgeheimen.
confidentiality club’ zal worden beslist dit bevel ogenschijnlijk grotendeels overbodig maakt, wil de rechtbank duidelijk maken dat het hierna te bespreken verbod van artikel 28 lid 1 sub a Rv ook voor deze informatie geldt.
confidentiality club.
confidentiality clubin voorkomend geval als eigen schending toerekenen aan de partij die de bewuste persoon als deelnemer in de club heeft aangewezen.
4.De beslissing
16 augustus 2023voor het overleggen door Organik c.s. van een complete en ongeredigeerde versie van bijlagen B, C, F, G, H, I en J bij productie EP50, waarop Argon c.s. op de rol van zes weken daarna bij akte mag reageren.