ECLI:NL:RBROT:2023:9008

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
13 september 2023
Publicatiedatum
27 september 2023
Zaaknummer
C/10/635645 / HA ZA 22-261
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdeling van onroerend goed na echtscheiding met betrekking tot huwelijksgoederengemeenschap

In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, betreft het de verdeling van onroerend goed na de echtscheiding van partijen, die in algehele gemeenschap van goederen waren gehuwd. De man en de vrouw zijn op 13 augustus 2001 getrouwd en zijn op 1 juli 2019 gescheiden. De man woont in de echtelijke woning in Rotterdam, terwijl de vrouw in de Verenigde Staten verblijft. De man heeft een stuk grond op Aruba gekocht en daar een woning op laten bouwen. De man vordert de toedeling van de woning in Rotterdam aan hem, onder de voorwaarde dat de vrouw wordt ontslagen uit de aansprakelijkheid voor de hypothecaire schuld. De vrouw vordert in reconventie onder andere de toedeling van de woning op Aruba aan de man, en dat de man rekening en verantwoording aflegt over het beheer van deze woning.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de woning op Aruba onderdeel uitmaakt van de huwelijksgoederengemeenschap en dat de man de grond tijdens het huwelijk heeft aangekocht. De rechtbank heeft geoordeeld dat de woning in Rotterdam moet worden verkocht en dat de opbrengst gelijkelijk tussen partijen moet worden verdeeld. De man moet de woning op Aruba onder bepaalde voorwaarden aan zich toebedelen, waaronder het voldoen van een schuld aan de vrouw. Indien deze voorwaarden niet worden nageleefd, moet de woning op Aruba worden verkocht. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de man rekening en verantwoording moet afleggen over het beheer van de woning op Aruba vanaf de echtscheiding tot aan de verdeling.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/635645 / HA ZA 22-261
Vonnis van 13 september 2023
in de zaak van
[naam man],
wonende te [woonplaats 1] ,
eiser in conventie,
verweerder in reconventie,
na onttrekking van mr. N. Schuerman zonder advocaat
tegen
[naam vrouw],
wonende te [woonplaats 2] , Verenigde Staten,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. W.F. van Arkel te Rotterdam.
Partijen zullen hierna de man en de vrouw genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende stukken:
  • de dagvaarding van 25 januari 2022, met producties 1 tot en met 6;
  • de conclusie van antwoord in conventie, tevens van eis in reconventie, met producties 1 tot en met 4;
  • de oproepingsbrief van deze rechtbank van 7 juni 2022, waarbij partijen zijn opgeroepen voor de mondelinge behandeling;
  • de akte indienen stukken en vermeerdering van eis van de man, met producties A tot en met J;
  • de akte overlegging aanvullende producties van de vrouw, met producties 5 tot en met 13;
  • de spreekaantekeningen van de advocaat van de vrouw (de advocaat van de man heeft tijdens de mondelinge behandeling geen spreekaantekeningen overgelegd);
  • het verhandelde op de mondelinge behandeling van 20 december 2022;
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 20 december 2022, waaruit blijkt dat partijen op diverse geschilpunten een schikking zijn overeengekomen en dat in overleg met partijen is bepaald om de zaak aan te houden voor overleg tussen partijen over een mogelijke schikking op de overgebleven geschilpunten;
  • het B16-formulier van 29 maart 2023 van de vrouw waaruit blijkt dat partijen geen schikking hebben bereikt en verzocht is om voortzetting van de procedure.
1.2.
De zaak is vervolgens naar de rol van 17 mei 2023 verwezen voor het nemen van een akte aan de zijde van de man voor een nadere onderbouwing van de door hem gestelde huwelijke schulden (gemeentelijke heffingen, de schuld aan ING en de schuld aan de zorgverzekering). Op 17 mei 2023 heeft mr. Schuerman zich als advocaat van de man aan de procedure onttrokken. Er is geen akte met nadere onderbouwing van de huwelijkse schulden ingediend. De zaak is vervolgens naar de rol van 31 mei 2023 verwezen voor advocaatstelling aan de zijde van de man, maar er heeft zich geen nieuwe advocaat gesteld. Aan de man is een akte niet-dienen verleend.
1.3.
Vervolgens is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Partijen zijn op 13 augustus 2001 in algehele gemeenschap van goederen met elkaar gehuwd. Bij beschikking van deze rechtbank van 1 juli 2019 is de echtscheiding tussen hen uitgesproken.
2.2.
In de ontbonden huwelijksgemeenschap valt de echtelijke woning aan de [adres 1] te ( [postcode] ) Rotterdam (hierna: de woning te Rotterdam). Sinds het vertrek van de vrouw woont de man in de woning te Rotterdam.
2.3.
De man heeft op 3 december 2008 een stuk grond op Aruba gekocht voor een bedrag van 25.000 Arubaanse florins. Eveneens op 3 december 2008 heeft de man de koopprijs voldaan en heeft de economische eigendomsoverdracht van de grond aan de man plaatsgevonden. In de periode daarna is op het stuk grond een woning gebouwd (adres: [adres 2] ). Bij akte van juridische levering van 2 juni 2021 (hierna: de leveringsakte) is de grond met de woning (hierna samen ook wel aangeduid als: de woning op Aruba) aan de man geleverd.

3.Het geschil in conventie

3.1.
De man vordert verdeling van de woning te Rotterdam aldus dat deze wordt toegedeeld en geleverd aan hem onder de voorwaarde dat de vrouw gelijktijdig zal worden ontslagen uit de aansprakelijkheid voor de hypothecaire schuld, en met bepaling dat het vonnis zo nodig in de plaats treedt van de medewerking van de vrouw aan de notariële levering van de woning te Rotterdam, en voorts dat de Spaarrekening Eigen Woning aan hem wordt toegedeeld, één en ander zonder nadere verrekening met de vrouw. Na vermeerdering van eis vordert de man ook - zo begrijpt de rechtbank - veroordeling van de vrouw tot betaling van de helft van de eigenaarslasten van de woning te Rotterdam die na de omvangspeildatum (dat is de datum waarop het verzoek tot echtscheiding is ingediend, te weten 31 januari 2019) door hem zijn betaald, betaling van de helft van bepaalde schulden die volgens hem tot de huwelijksgemeenschap behoren, en betaling van de kosten van de mediation.
3.2.
De vrouw heeft in conventie geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring dan wel afwijzing van de vorderingen van de man.

4.Het geschil in reconventie

4.1.
De vrouw vordert in reconventie om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I. de man te veroordelen om binnen een door de rechtbank te bepalen termijn de navolgende stukken te overleggen:
taxatierapport van de woning te Rotterdam,
meest recente overzicht van de hypotheeklening bij Nationale Nederlanden;
meest recente overzicht van de spaarrekening eigen woning bij Nationale Nederlanden;
taxatierapport van de woning op Aruba, alsmede een verklaring waarin rekening en verantwoording wordt afgelegd over de verhuurinkomsten van deze woning vanaf de echtscheiding tot aan de verdeling;
meest recente jaarcijfers van de eenmanszaak AZ cleaning & services, aangevuld met rekening en verantwoording over de periode vanaf de inschrijving van de echtscheiding tot aan de verdeling;
meest recente IB-aangifte van de man;
aangevuld met stukken van vermogensbestanddelen die niet bekend zijn aan de vrouw.
II. nadat de omvang en waarde van de ontbonden huwelijksgemeenschap van partijen vastgesteld is, de wijze van verdeling daarvan vast te stellen alsmede de bedragen die partijen elkaar wegens overbedeling dienen te vergoeden;
III. daarbij in ieder geval te bepalen dat de woning van partijen te Rotterdam aan de man wordt toegedeeld, alsmede de spaarrekening eigen woning bij Nationale Nederlanden, onder de ontbindende en opschortende voorwaarde dat de vrouw wordt ontslagen uit de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de bestaande hypotheeklening bij Nationale Nederlanden onder nummer [contractnummer] , dit alles onder afrekening van de overbedeling van de man met de vrouw. Zulks met de bepaling dat de overdracht van het aandeel van de vrouw in de echtelijke woning binnen twee maanden na het in deze te wijzen vonnis dient plaats te vinden, waarbij de kosten van levering door de man worden gedragen en dat de vergoeding wegens overbedeling via de notaris wordt uitbetaald, tegelijk met de levering van het aandeel van de vrouw aan de man;
IV. een gebruiksvergoeding vast te stellen die de man aan de vrouw betaalt ter zake het uitsluitend gebruik van de gemeenschappelijke woning te Rotterdam door hem ter grootte van de helft van de bestaande hypotheekverplichting, vanaf datum inschrijving echtscheiding tot aan de overdracht van de woning van de man;
V. te bepalen dat de woning op Aruba, alsmede de inboedel van die woning dient te worden verkocht, waarna de verkoopopbrengst bij helfte dient te worden verdeeld tussen partijen. zulks onder de bepaling dat de verkoopopdracht binnen twee weken na het te wijzen vonnis dient te worden gegeven, waarbij het vonnis zo nodig in de plaats treedt van de handtekening van de man onder de verkoopopdracht;
VI. de man te veroordelen om rekening en verantwoording af te leggen over het beheer van de woning op Aruba, door opgave van de verhuurperiodes en de ontvangen huurinkomsten alsmede de eventuele kosten van onderhoud, vanaf datum echtscheiding tot aan verdeling;
VII. de gemeenschappelijke inboedelzaken te verdelen door te bepalen dat ieder behoudt wat hij/zij in zijn/haar bezit heeft zonder nadere verrekening;
VIII. te bepalen dat ieder de banktegoeden op eigen naam behoudt zonder nadere verrekening en de gemeenschappelijke banktegoeden toe te delen aan de man, onder de bepaling dat de vrouw gevrijwaard wordt ten laste van de man van eventuele aansprakelijk van de bank jegens haar;
IX. te bepalen dat alle activa uit de eenmanszaak AZ cleaning worden toegedeeld aan de man, en daarbij te bepalen dat de man volledig draagplichtig is voor de verplichtingen die hij heeft via de betreffende eenmanszaak, zulks met vrijwaring van de vrouw;
X. te bepalen dat de man volledig draagplichtig is voor eventuele belastingschulden op zijn naam over de huwelijkse periode, zulks met vrijwaring van de vrouw.
4.2.
De man heeft in reconventie geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de vrouw in haar vorderingen I, IV, V, VI, VIII en X, dan wel afwijzing van die vorderingen, alles voor zover mogelijk bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad

5.De beoordeling in conventie en in reconventie

5.1.
Vanwege de samenhang tussen de vorderingen in conventie en in reconventie zal de rechtbank die vorderingen gezamenlijk behandelen.
Bevoegdheid en toepasselijk recht
5.2.
De man woont in Nederland terwijl de vrouw in [woonplaats 2] (Verenigde Staten) woont. De Nederlandse rechter moet derhalve ambtshalve zijn rechtsmacht vaststellen. De vorderingen, ingesteld na 29 januari 2019, betreffen de vermogensrechtelijke afwikkeling van het ontbonden huwelijk van partijen. De vraag welke rechter bevoegd is moet daarom worden beoordeeld aan de hand van Verordening (EU) 2016/1103 van de Raad van 24 juni 2016 (hierna: de Verordening huwelijksvermogensstelsels). Omdat de vorderingen van partijen niet als nevenverzoek bij een verzoek tot echtscheiding zijn ingediend, maar als zelfstandige vorderingen in een dagvaardingsprocedure, moet de rechtsmacht worden beoordeeld aan de hand van de bevoegdheidsregeling neergelegd in artikel 6 van de Verordening huwelijksvermogensstelsels. Dit betekent dat de Nederlandse rechter bevoegd is om te beslissen op de vorderingen. De laatste gewone verblijfplaats van partijen bevindt zich immers in Nederland en de man verbleef daar nog op het tijdstip van aanbrengen van de dagvaarding. Partijen hebben ter zitting overigens verklaard het erover eens te zijn dat de rechtbank bevoegd is van het geschil kennis te nemen.
5.3.
Voorts moet de rechtbank ambtshalve het toepasselijk recht vaststellen. Op het huwelijksregime is het Haags Huwelijksvermogensverdrag 1978 (hierna: HHV) van toepassing. Partijen hebben geen rechtskeuze gemaakt. Ter zitting is gebleken dat de man ten tijde van de huwelijkssluiting de Nederlandse nationaliteit had en de vrouw de Jamaicaanse. Nu partijen bij de huwelijksvoltrekking geen nationaliteit gemeenschappelijk hadden in de zin van artikel 15 HHV, wordt voor het vaststellen van het toepasselijk recht teruggevallen op de eerste gewone verblijfsplaats na de huwelijkssluiting (artikel 4, eerste zin, HHV). Partijen hebben ter zitting verklaard dat dat Nederland was. Dat leidt ertoe dat Nederlands recht van toepassing is op het huwelijksvermogensregime van partijen. Partijen hebben ter zitting overigens verklaard het erover eens te zijn dat Nederlands recht van toepassing is.
Gedeeltelijke schikking ter zitting
5.4.
Partijen hebben tijdens de mondelinge behandeling een gedeeltelijke schikking bereikt. Die schikking is vastgelegd in het in 1.1 genoemde proces-verbaal.
5.5.
Als onderdeel van de gedeeltelijke schikking zijn partijen onder meer het volgende overeengekomen:
3.
Partijen delen het saldo van de ZekerPlusHypotheekRekening bij Delta Lloyd Bank (rekeningnummer [rekeningnummer] , hierna: de bankspaarrekening) toe aan de man onder gehoudenheid van de man om aan de vrouw € 16.482,38 te betalen. De man zal dit bedrag aan de vrouw betalen hetzij uit de verkoopopbrengst van de woning in Rotterdam. Hetzij uit de verkoopopbrengst van de woning op Aruba. Partijen trekken hun vorderingen met betrekking tot de bankspaarrekening in.
4.
De vordering van de man tot vergoeding van betaalde woonlasten na de peildatum en de vordering van de vrouw tot betaling van een gebruiksvergoeding voor de woning na de peildatum worden hierbij met elkaar verrekend zodat partijen uit dien hoofde over en weer niets meer van elkaar te vorderen hebben. De man trekt de vordering tot vergoeding van woonlasten na de peildatum in en de vrouw trekt haar vordering sub V van de eis in reconventie
5.
Omtrent de inboedel van de woning in Rotterdam en de auto’s komen partijen overeen dat aan ieder wordt toegedeeld hetgeen hij of zij thans in bezit heeft zonder nadere verrekening. De vrouw trekt haar vordering sub VIII van de eis in reconventie in.
6.
De bankrekeningen op naam van de vrouw worden aan de vrouw toegedeeld en de bankrekeningen op naam van de man worden aan de man toegedeeld zonder nadere verrekening.
7.
De man zal de vrouw zo spoedig mogelijk laten weten wat het rekeningnummer is van de rekening bij SNS die de man namens de vrouw heeft geopend.
8.
De activa van de eenmanszaak van de man, AZ Cleaning, worden aan de man toegedeeld en de man zal de vrouw vrijwaren tegen aanspraken van schuldeisers van de eenmanszaak.
9.
De man trekt de vordering tot vergoeding van de kosten van de mediation in. De man trekt ook de vordering tot vergoeding van schulden belastingdienst ad 6.122 euro in.
De rechtbank zal de verdeling van de bankspaarrekening, de inboedel van de woning in Rotterdam, de auto’s en de eenmanszaak gelasten op de wijze zoals aldus overeengekomen. De met deze verdeling samenhangende vorderingen en de overige vorderingen waaromtrent een schikking is bereikt, beschouwt de rechtbank als ingetrokken.
5.6.
De rechtbank zal hierna oordelen over de overgebleven vorderingen, te weten de vorderingen tot verdeling van de woning in Rotterdam en de woning op Aruba, de vordering van de vrouw tot het afleggen van rekening en verantwoording door de man over het beheer van de woning op Aruba, en de vordering van de man tot vergoeding van de helft van bepaalde (volgens de man gemeenschappelijke maar door hem afgeloste) schulden.
5.7.
De rechtbank stelt het volgende voorop. Tussen partijen bestaat vanaf 31 januari 2019 (de omvangspeildatum) een ontbonden huwelijksgoederengemeenschap. Indien de deelgenoten in een gemeenschap geen overeenstemming over de verdeling van die gemeenschap kunnen bereiken, kan de rechter de verdeling daarvan vaststellen (3:185 lid 1 BW). Daarbij dient naar billijkheid rekening te worden gehouden met de belangen van partijen en het algemeen belang. De rechter die de verdeling vaststelt geniet een mate van vrijheid en is niet gebonden aan hetgeen partijen over en weer hebben gevorderd en hij behoeft niet expliciet in te gaan op hetgeen partijen aanvoeren (Hoge Raad 17 april 1998, ECLI:NL:HR:1998:ZC2631).
De woning in Rotterdam en de woning op Aruba
5.8.
Partijen twisten over de vraag of de woning op Aruba in de huwelijksgoederengemeenschap valt en op welke manier verdeling hiervan moet plaatsvinden. De stellingen van de vrouw komen erop neer dat het leveringsrecht van de grond met daarop de woning in de gemeenschap viel omdat de man de grond in 2008 (tijdens het huwelijk) heeft gekocht. De man betwist dat de grond en de woning in de gemeenschap vallen.
5.9.
De rechtbank overweegt als volgt. Vast staat dat de man de grond tijdens het huwelijk heeft aangekocht. Dit betekent dat het recht op (notariële) levering van de grond onderdeel is geworden van de huwelijksgoederengemeenschap. Vervolgens is (vóór de omvangspeildatum, zo begrijpt de rechtbank) de woning op de grond gebouwd. Nadat de woning op de grond was gebouwd, strekte het recht op levering zich dus ook uit over de woning. Dit betrof een recht op levering om niet omdat de man in 2008 de koopprijs van de grond al had voldaan terwijl met de verkoopster van de grond was afgesproken dat zij geen aanspraak zou maken op een vergoeding voor de op de grond te bouwen woning. Het recht op levering om niet van de grond en de woning was op de omvangspeildatum dus onderdeel van de huwelijksgemeenschap. De grond en de woning zijn echter in 2021 notarieel geleverd aan de man. Het recht op levering om niet is daardoor teniet gegaan en daarvoor in de plaats zijn de grond en de woning getreden. Deze behoren dus thans tot de ontbonden en onverdeelde huwelijksgemeenschap. Dit volgt uit artikel 3:167 BW
.
5.10.
De woning en de grond moeten dus verdeeld worden. Voor het geval de rechtbank tot dit oordeel zou komen, hebben partijen ter zitting afgesproken dat het dan de voorkeur verdient de woning in Rotterdam te verkopen (waarbij aan ieder de helft van de overwaarde toekomt), vervolgens een redelijke termijn aan de man te geven om de woning op Aruba over te nemen (door betaling van de helft van de waarde van die woning aan de vrouw) en als blijkt dat de man daartoe financieel niet is staat is, ook de woning op Aruba te verkopen teneinde tot verdeling van die woning te komen, waarbij aan ieder de helft van de verkoopopbrengst (minus de verkoopkosten) toekomt (want er rust geen hypothecaire schuld op de woning op Aruba).
5.11.
De man heeft ter zitting voorts de voorkeur uitgesproken dat hij de gelegenheid krijgt de overname van de woning op Aruba te financieren uit zijn deel van de overwaarde van de woning in Rotterdam en het aan hem toekomende deel van de bankspaarrekening, en dat een eventueel restant in termijnen aan de vrouw kan worden betaald. Ingevolge artikel 3:185 lid 3 BW kan de rechter betaling in termijnen opleggen. Uit de wetsgeschiedenis volgt echter dat de rechter dit uitsluitend tegen de zin van de andere deelgenoot mag opleggen indien zonder betaling in termijnen geen billijke verdeling tot stand gebracht kan worden. Nu gesteld noch gebleken is dat de man een eventueel restant niet op andere wijze kan financieren, en de vrouw niet heeft ingestemd met betaling in termijnen, zal de rechtbank geen betalingsregeling opleggen.
5.12.
Gelet op het voorgaande, moeten partijen samen de woning te Rotterdam verkopen en daartoe een verkoopmakelaar aanwijzen op de wijze zoals hierna bepaald in 6.1.2. De kosten van deze makelaar moeten partijen bij helfte delen. Daarnaast moet de woning op Aruba worden getaxeerd. Daartoe moeten partijen samen een makelaar aanwijzen op de wijze zoals hierna bepaald in 6.1.3. Omdat de taxatie nodig is voor de door de man gewenste toedeling van de woning op Aruba aan hem, komen de kosten van de taxatie voor zijn rekening.
5.13.
In de beslissing (6.1.2) bepaalt de rechtbank de wijze waarop de verkoop van de woning te Rotterdam moet plaatsvinden. Uit de verkoopopbrengst van die woning moeten de hypotheekschuld en de verkoopkosten (inclusief de kosten van de verkoopmakelaar) worden betaald. Het daarna resterende bedrag (de overwaarde) komt aan partijen ieder bij helfte toe, met dien verstande dat de man uit zijn aandeel voor zover mogelijk zijn schuld ad € 16.482,38 wegens overbedeling als gevolg van de toedeling van de bankspaarrekening moet voldoen. Dit ligt anders indien het saldo van de bankspaarrekening niet aan de man wordt uitgekeerd maar door de bank/verzekeraar wordt aangewend om de hypotheekschuld (gedeeltelijk) mee af te lossen, en dus aan de gemeenschap ten goede komt. In dat geval zal de man gekweten zijn van zijn verplichting tot betaling van € 16.482,38 aan de vrouw.
Als onverhoopt de verkoopopbrengst van de woning te Rotterdam onvoldoende is voor de aflossing van de hypothecaire schuld en de voldoening van de verkoopkosten, dient iedere partij voor de helft bij te dragen in het tekort.
5.14.
De rechtbank zal de woning op Aruba aan de man toedelen onder twee voorwaarden. De eerste voorwaarde is dat de man zijn schuld aan de vrouw ad € 16.482,38 vanwege de bankspaarrekening geheel voldoet ten tijde van de levering van de woning te Rotterdam aan de koper, dan wel - zie hiervoor - het saldo van de bankspaarrekening wordt gebruikt ter gedeeltelijke aflossing van de hypotheekschuld. De tweede voorwaarde vloeit voort uit het feit dat sprake is van overbedeling van de man als de woning op Aruba aan hem wordt toegedeeld. De man moet wegens die overbedeling een bedrag gelijk aan de helft van de getaxeerde marktwaarde van die woning aan de vrouw betalen. De rechtbank zal de man een termijn van twee maanden gunnen na de levering van de woning te Rotterdam aan de koper, om dat bedrag te betalen. De tweede voorwaarde houdt dus in dat de man uiterlijk binnen twee maanden na de levering van de woning te Rotterdam aan de koper, een bedrag aan de vrouw betaalt gelijk aan de helft van de getaxeerde marktwaarde van de woning op Aruba. Zo nodig, namelijk indien dat naar Arubaans recht nodig is, zal na de vervulling van de genoemde voorwaarden nog een leveringshandeling moeten plaatsvinden om te bewerkstelligen dat de volledige eigendom van de woning op Aruba op de man overgaat. De vrouw zal worden gelast aan die levering mee te werken op eerste verzoek van de man.
5.15.
Indien niet wordt voldaan aan de voorwaarden vermeld in 5.14 zal de woning op Aruba aldus moeten worden verdeeld dat deze wordt verkocht op de wijze zoals bepaald in 6.1.5. Uit de verkoopopbrengst moeten de verkoopkosten worden betaald en van het daarna resterende bedrag komt iedere partij de helft toe. Indien ten tijde van de levering van de woning op Aruba nog sprake is van een schuld van de man wegens overbedeling als gevolg van de toedeling van de bankspaarrekening, dan dient de man die schuld alsdan (uit zijn helft van de netto-verkoopopbrengst) te voldoen
Rekening en verantwoording
5.16.
De vrouw vordert veroordeling van de man tot het afleggen van rekening en verantwoording over het beheer van de woning op Aruba vanaf datum echtscheiding tot aan verdeling. Zij legt daaraan ten grondslag dat partijen de woning op Aruba zouden verhuren en dat het haar niet bekend is of, voor welke periodes en tegen welke prijs de woning verhuurd is. Zij wenst hierover inlichtingen te verkrijgen van de man.
5.17.
De rechtbank begrijpt dat de vordering van de vrouw ziet op de periode na de ontbinding van het huwelijk door echtscheiding. In die periode is sprake van een ontbonden huwelijksgemeenschap en is artikel 3:173 BW van toepassing (dit volgt uit artikel 3:189 lid 1 en 2 BW). Ingevolge artikel 3:173 BW kan ieder der deelgenoten van degene die het beheer heeft gevoerd jaarlijks en in ieder geval bij het einde van het beheer rekening en verantwoording vorderen.
5.18.
De rechtbank heeft hiervóór (in 5.9) vastgesteld dat de woning op Aruba onderdeel uitmaakt van de te verdelen huwelijksgoederengemeenschap. Onbetwist is dat de man in elk geval na de inschrijving van de echtscheiding (18 oktober 2019) het beheer heeft gevoerd over de woning op Aruba. Dit betekent dat de man ingevolge artikel 3:173 BW rekening en verantwoording moet afleggen over dat beheer. De rechtbank zal deze vordering dan ook toewijzen.
5.19.
De periode waarover rekening en verantwoording moet worden afgelegd, eindigt op de dag waarop de man de helft van de getaxeerde marktwaarde van de woning op Aruba aan de vrouw betaalt, dan wel de woning op Aruba ingevolge dit vonnis wordt geleverd aan een derde.
Schulden huwelijksgoederengemeenschap
5.20.
De man stelt dat hij na de omvangspeildatum (31 januari 2019) de navolgende, tot de huwelijksgoederengemeenschap behorende schulden heeft betaald:
  • gemeentelijke heffingen ad € 4.117,00;
  • vordering van ING Bank van € 10.039,00; en
  • schuld aan de zorgverzekeraar van € 6.667,80.
De man vordert vergoeding van de helft van deze bedragen van de vrouw.
5.21.
Ter zitting is aan de orde gekomen dat de man diverse stukken heeft ingebracht ter onderbouwing van zijn standpunt dat de vordering van ING Bank en de schuld aan de zorgverzekeraar huwelijkse schulden zijn, maar dat uit die stukken niet blijkt wanneer die schulden zijn ontstaan en hoe hoog die schulden waren op de omvangspeildatum. De man is in de gelegenheid gesteld om deze schulden bij akte nader te onderbouwen door stukken aan te leveren waaruit de hoogte van deze schulden op de peildatum blijkt en waaruit daarnaast blijkt dat deze schulden door de man zijn voldaan. Nu hij dat niet heeft gedaan, worden deze onderdelen van de vordering als onvoldoende onderbouwd afgewezen.
5.22.
Ten aanzien van de gemeentelijke heffingen geldt het volgende. De man heeft een overzicht overgelegd waaruit blijkt dat over de jaren 2014 tot en met 2019 diverse bedragen verschuldigd zijn van tezamen € 4.117,10. Uit de overgelegde stukken blijkt echter niet dat de man deze bedragen heeft betaald en de vrouw betwist dat de man deze bedragen heeft betaald. De man heeft de gelegenheid gekregen om stukken te overleggen waaruit blijkt dat deze schulden door hem zijn voldaan. De man heeft van die gelegenheid echter geen gebruik gemaakt. Ook dit onderdeel van de vordering wordt daarom als onvoldoende onderbouwd afgewezen.
Proceskosten
5.23.
Gelet op de relatie tussen partijen (ex-partners) zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

6.De beslissing in conventie en in reconventie

De rechtbank
6.1.
gelast de navolgende wijze van verdeling van de tussen partijen bestaande gemeenschap:
6.1.1.
gelast de verdeling van de bankspaarrekening, de inboedel van de woning te Rotterdam, de auto’s en de eenmanszaak op de wijze zoals overeengekomen in de schikking vastgelegd in het in 1.1 genoemde proces-verbaal.
6.1.2.
gelast partijen de woning te Rotterdam te verkopen en leveren aan een derde met inachtneming van het navolgende:
- de man zal binnen veertien dagen na de datum van dit vonnis een lijst aan de vrouw voorleggen van drie bij het NWWI aangesloten makelaars die werkzaam zijn in de regio Rotterdam. De vrouw zal binnen veertien dagen na ontvangst van de lijst een makelaar van de lijst kiezen. Deze makelaar zal door partijen als verkoopmakelaar worden aangesteld. Indien de man niet tijdig de lijst aan de vrouw voorlegt, zal de vrouw bepalen welke makelaar door partijen als verkoopmakelaar wordt aangesteld. Als de man de lijst tijdig aan de vrouw voorlegt maar de vrouw haar keuze niet tijdig aan de man kenbaar maakt, zal de makelaar die de man van de lijst kiest door partijen als verkoopmakelaar worden aangesteld.
- de opdracht tot verkoop zal door partijen gezamenlijk worden verstrekt. Partijen zullen de verkoopmakelaar informeren dat alle correspondentie aan hen beiden verstuurd moet worden.
- indien partijen over de vaststelling van de vraag- of laatprijs of over enige andere kwestie in verband met de verkoop van de woning te Rotterdam geen overeenstemming kunnen bereiken, zal ieder der partijen gerechtigd zijn een bindend advies aan de verkoopmakelaar te vragen en zullen partijen aan dat advies uitvoering geven;
- partijen zullen op elkaars eerste verzoek elke rechtshandeling verrichten die nodig is om tot verkoop en levering van de woning te Rotterdam te komen, zoals het tekenen van de overeenkomst van opdracht met de verkoopmakelaar, de koopovereenkomst en de akte van levering;
- de man zal alle feitelijke handelingen verrichten die nodig zijn om te komen tot spoedige verkoop van de woning te Rotterdam, zoals het openstellen van de woning voor het maken van foto’s door de verkoopmakelaar en voor bezichtigingen;
- de man zal uiterlijk twee dagen voor de notariële levering de woning te Rotterdam leeg en bezemschoon opleveren;
- uit de verkoopopbrengst zullen op de dag van levering de hypotheekschuld en de kosten van de verkoopmakelaar en eventuele andere verkoopkosten via de notaris worden betaald. Het daarna resterende bedrag komt aan partijen ieder bij helfte toe;
- indien het saldo van de bankspaarrekening niet wordt aangewend ter gedeeltelijke aflossing van de hypotheekschuld, maar aan de man wordt uitgekeerd, zal de man uit zijn aandeel in de verkoopopbrengst, voor zover dat aandeel toereikend is, op de dag van de levering via de notaris een bedrag van € 16.482,38 aan de vrouw betalen;
- indien de verkoopopbrengst onvoldoende is voor de aflossing van de hypothecaire schuld en de voldoening van de verkoopkosten, dient iedere partij voor de helft bij te dragen in het tekort.
6.1.3.
gelast partijen gezamenlijk opdracht te geven aan een makelaar om de marktwaarde van de woning op Aruba te taxeren. De vrouw moet daartoe binnen veertien dagen na de datum van dit vonnis een lijst aan de man voorleggen van drie makelaars die werkzaam zijn op Aruba. De man moet binnen veertien dagen na ontvangst van de lijst een makelaar van de lijst kiezen. Deze makelaar zal door partijen als taxateur worden aangesteld. Indien de vrouw niet tijdig de lijst aan de man voorlegt, zal de man bepalen welke makelaar door partijen als taxateur wordt aangesteld. Als de vrouw de lijst tijdig aan de man voorlegt maar de man zijn keuze niet tijdig aan de vrouw kenbaar maakt, zal de makelaar die de vrouw van de lijst kiest door partijen als taxateur worden aangesteld. De kosten van de taxatie zullen door de man betaald en gedragen worden.
6.1.4.
De woning op Aruba wordt toegedeeld aan de man onder de voorwaarden (i) dat de man - indien het saldo van de bankspaarrekening niet is aangewend ter gedeeltelijke aflossing van de hypotheekschuld - zijn (eventueel resterende) schuld ad € 16.482,38 wegens overbedeling als gevolg van de verdeling van de bankspaarrekening geheel voldoet op de dag van de levering van de woning te Rotterdam ingevolge 6.1.2 , en (ii) dat de man uiterlijk binnen twee maanden na die levering een bedrag gelijk aan de helft van de getaxeerde waarde van de woning op Aruba aan de vrouw betaalt. Indien de man aan deze voorwaarden heeft voldaan dient de vrouw op eerste verzoek van de man mee te werken aan het passeren van een notariële akte waarmee de man de volledige eigendom van de woning op Aruba verkrijgt.
6.1.5.
Indien niet wordt voldaan aan de voorwaarden vermeld in 6.1.4, moet de woning op Aruba worden verkocht. Daarbij geldt het volgende:
- de man zal aan de makelaar die de taxatie heeft verricht (of een andere makelaar over wie partijen het eens zijn) opdracht geven tot verkoop van de woning en zal de makelaar informeren dat de vrouw belanghebbende is bij de verkoop en dat alle correspondentie aan beide partijen verstuurd moet worden;
- indien partijen over de vaststelling van de vraag- of laatprijs of over enige andere kwestie in verband met de verkoop van de woning geen overeenstemming kunnen bereiken, zal ieder der partijen gerechtigd zijn een bindend advies aan de verkoopmakelaar te vragen en zullen partijen aan dat advies uitvoering geven;
- de man zal op eerste verzoek van de vrouw elke rechtshandeling verrichten die nodig is om tot verkoop en levering van de woning te komen, zoals het tekenen van de overeenkomst van opdracht met de verkoopmakelaar, de koopovereenkomst en de akte van levering;
- de man zal alle feitelijke handelingen verrichten die nodig zijn om te komen tot spoedige verkoop van de woning, zoals het openstellen van de woning voor het maken van foto’s door de verkoopmakelaar en voor bezichtigingen;
- de man zal uiterlijk twee dagen voor de notariële levering de woning leeg en bezemschoon opleveren;
- uit de verkoopopbrengst zullen partijen de kosten van de verkoopmakelaar en eventuele andere verkoopkosten betalen, en van het daarna resterende bedrag dient via de notaris de helft aan de vrouw te worden betaald. Als de verkoopopbrengst toch volledig aan de man wordt uitgekeerd, dient de man de helft daarvan direct aan de vrouw te betalen.
- indien het saldo van de bankspaarrekening niet is aangewend ter gedeeltelijke aflossing van de hypotheekschuld met betrekking tot de woning te Rotterdam, dient de man ook een eventueel restant van zijn schuld aan de vrouw van € 16.482,38 vanwege de toedeling van de bankspaarrekening aan hem uiterlijk ten tijde van de levering (uit zijn helft van de verkoopopbrengst) aan de vrouw te voldoen.
6.2.
veroordeelt de man om rekening en verantwoording af te leggen over het beheer van de woning op Aruba door opgave aan de vrouw van de verhuurperiodes en de ontvangen huurinkomsten alsmede de eventuele kosten van onderhoud, over de periode vanaf de datum van de inschrijving van de echtscheiding (18 oktober 2019) tot de dag waarop is voldaan aan de voorwaarden vermeld in 6.1.4, dan wel levering van de woning op Aruba aan een koper heeft plaatsgevonden ingevolge 6.1.5.
6.3.
bepaalt dat ieder van partijen de eigen proceskosten draagt.
6.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.A.M. Schellekens en in het openbaar uitgesproken op 13 september 2023.
3266/3310