ECLI:NL:RBROT:2023:8939

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
21 september 2023
Publicatiedatum
26 september 2023
Zaaknummer
10.117414.22
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aanranding met ontuchtige handelingen door de partner van de tante van het slachtoffer

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 21 september 2023 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van aanranding. De rechtbank heeft de gedetailleerde en consistente verklaring van de aangeefster als uitgangspunt genomen, die steun vond in andere bewijsmiddelen. De verdachte, geboren in 1988, was de partner van de tante van de aangeefster en heeft op 10 mei 2022, terwijl zij bij hem en zijn partner logeerde, ontuchtige handelingen gepleegd. De aangeefster verklaarde dat de verdachte halfnaakt haar slaapkamer binnenkwam en achter haar in bed ging liggen, waar hij haar betastte en likte. De rechtbank oordeelde dat de verdachte naast de handelingen die hij heeft bekend, ook andere ten laste gelegde ontuchtige handelingen heeft gepleegd. De rechtbank achtte de aanranding wettig en overtuigend bewezen, mede op basis van verklaringen van de aangeefster, haar familie en technisch bewijs. De verdachte werd veroordeeld tot een taakstraf van 180 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van vier maanden, met bijzondere voorwaarden. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de ernst van het feit. Daarnaast werd de verdachte veroordeeld tot het betalen van € 2.000,- aan immateriële schadevergoeding aan de aangeefster, vermeerderd met wettelijke rente.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10.117414.22
Datum uitspraak: 21 september 2023
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01] ,
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 1988,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres01] [postcode01] [woonplaats01] ,
raadsman mr. W.H.J.W. de Brouwer, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 7 september 2023.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. A. Boender heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een taakstraf van 180 uur, subsidiair 90 dagen vervangende hechtenis, alsmede een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vier maanden, met een proeftijd van 2 jaar en met de bijzondere voorwaarden als genoemd in het reclasseringsadvies .

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
4.1.1.
Standpunt verdediging
Door de verdediging is partiële vrijspraak bepleit van de ten laste gelegde aanranding. De verdachte ontkent dat hij halfnaakt was toen hij achter de aangeefster op bed is gaan liggen. Evenmin heeft hij met zijn handen haar T-shirt omhoog gedaan of met zijn penis langs haar billen gewreven. Hiervoor ontbreekt daarom voldoende wettig en overtuigend bewijs.
4.1.2.
Beoordeling
Aangeefster heeft verklaard dat zij logeerde bij haar tante. De verdachte is de partner van haar tante. Toen zij in de ochtend van 10 mei 2022 met de verdachte alleen thuis was, kwam hij halfnaakt (met een alleen een handdoek om zijn schouders) haar slaapkamer binnen. Hij is vervolgens achter haar in bed gaan liggen en wreef met zijn penis langs haar billen, betastte haar onder haar T-shirt bij haar zij en haar rug en begon haar vervolgens te likken bij haar oor en over haar rug. Ook gaf hij kusjes in haar nek. De verdachte zei dat het normaal was wat hij deed en dat hij wilde kijken of zij vies was en dat hij ook vies was, aldus aangeefster.
De rechtbank acht, naast de handelingen die de verdachte heeft bekend, ook bewezen dat de verdachte de andere ten laste gelegde ontuchtige handelingen heeft gepleegd. Daarbij gaat zij uit van de gedetailleerde en consistente verklaring van de aangeefster. Haar verklaring vindt daarnaast steun in de bevindingen van de verbalisanten die na de melding ter plaatse kwamen, in de verklaringen van haar moeder en broer, deels ook in de verklaringen van de verdachte zelf en in technisch bewijs. De verbalisanten die kort na de melding ter plaatse kwamen, zagen dat de aangeefster overstuur en emotioneel was. De moeder en de broer van aangeefster verklaren dat zij direct na het gebeurde telefonisch contact met hen opnam om te vertellen wat er was gebeurd en ook zij geven aan dat aangeefster daarbij huilde. De verdachte die ook ter plaatse was heeft tegenover de politie verklaard dat hij naakt uit de douche kwam, dat hij naar de slaapkamer van de aangeefster ging en dat hij weet dat hij fout is geweest. Op de zitting heeft de verdachte aangegeven dat hij haar heeft aangeraakt, bij haar op bed is gaan liggen en haar heeft gelikt in haar nek.
Ook is DNA (met aanwijzingen voor de aanwezigheid van speeksel) van de verdachte aangetroffen op door de aangeefster aangewezen plekken op haar lichaam waar de verdachte haar gelikt zou hebben.
4.1.3.
Conclusie
De ten laste gelegde aanranding is wettig en overtuigend bewezen.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij
op 10 mei 2022 te Rotterdam, door iemand, te weten [slachtoffer01] , heeft gedwongen tot het dulden van ontuchtige handelingen, namelijk het nadat hij halfnaakt naast haar op bed was gaan liggen
- zoenen en likken in de nek van die [slachtoffer01] en
- onder haar T-shirt bevoelen van de zij van die [slachtoffer01] en
- omhoog doen van het T-shirt van die [slachtoffer01] en vervolgens likken over/van de rug van die [slachtoffer01] en daarbij die [slachtoffer01] de woorden toe te voegen dat het heel normaal was wat hij deed en zij gewoon moest genieten en hij wilde kijken hoe vies zij was en dat hij ook vies was, althans woorden van gelijke aard en strekking en
- wrijven met zijn penis tegen de billen van die [slachtoffer01] ,
deandere feitelijkheden hebben bestaan uit het
- onverhoeds en onverwachts uitvoeren van die ontuchtige handelingen bij die [slachtoffer01] ;
- misbruik maken van het uit zijn leeftijd voortvloeiend psychisch en fysiek en geestelijk overwicht.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
feitelijke aanranding van de eerbaarheid
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straffen

De straffen die aan de verdachte worden opgelegd zijn gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte, een volwassen man, heeft het zestienjarig nichtje van zijn partner, overdonderd en haar handelingen van seksuele aard opgedrongen. Hij was op dat moment alleen met haar in huis terwijl zij bij hem en zijn partner logeerde vanwege afwezigheid van haar moeder. De verdachte heeft zo op grove wijze inbreuk gemaakt op haar lichamelijke integriteit en ernstig misbruik gemaakt van de situatie. De aangeefster was vertrouwd met de verdachte omdat zij hem al sinds haar vroege jeugd kende en dit nog nooit eerder had meegemaakt. Zij had geen enkele aanleiding zich niet veilig te voelen in het huis van haar tante. Dit vertrouwen heeft de verdachte ernstig beschaamd. De gevolgen voor de aangeefster zijn groot, zo blijkt uit de slachtofferverklaring en uit de toelichting bij de vordering die zij als benadeelde partij heeft ingediend. Zij heeft moeite anderen nog te vertrouwen en het contact met haar tante is tot haar verdriet nagenoeg verbroken. De verdachte heeft hierover ten tijde van het ten laste gelegde niet nagedacht .
Wat de precieze drijfveer van de verdachte is geweest, hij heeft daarover niet veel duidelijkheid gegeven, de gevoelens en belangen van de aangeefster heeft hij daarbij kennelijk volledig uit het oog verloren.
Deze daad van verdachte lijkt overigens wel op zichzelf te staan. De aangeefster, haar moeder en haar broer zijn zeer verbaasd, omdat de verdachte zich niet eerder zo heeft gedragen. Uit het uittreksel uit de justitiële documentatie van 15 augustus 2023, blijkt dat de verdachte ook nooit eerder voor zedenfeiten met de politie in aanraking is geweest. Hij is wel eerder veroordeeld maar voor feiten van een andere soort en in een ver verleden. Ook na het onderhavige feit, inmiddels één jaar en vier maanden geleden, is de verdachte niet meer met politie en justitie in aanraking gekomen.
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 16 maart 2023. Daaruit volgt dat de verdachte ook bij de reclassering weinig inzicht toont in hoe hij tot het feit is gekomen. De reclassering sluit niet uit dat softdrugsgebruik een rol heeft gespeeld. Ondanks dat het recidiverisico als laag wordt ingeschat, adviseert de reclassering onder meer een ambulante behandeling om ervoor te zorgen dat de verdachte meer inzicht krijgt in de invloed van softdrugsgebruik op zijn psychosociaal functioneren. De verdachte zelf staat hiervoor open.
Gezien de ernst van het feit kan in beginsel niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. De rechtbank ziet echter, met de officier van justitie, aanleiding hier af te zien van het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Daarbij spelen een rol het tijdverloop, het kennelijk eenmalige van de misstap van de verdachte en zijn persoonlijke omstandigheden, met name zijn baan die door een onvoorwaardelijke gevangenisstraf in gevaar komt. Bij haar eis heeft de officier van justitie rekening gehouden met alle omstandigheden zoals hiervoor is overwogen en naar het oordeel van de rechtbank in voldoende mate. De rechtbank zal daarom de eis volgen. Een werkstraf van 180 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van vier maanden vindt zij passend. De voorwaardelijke gevangenisstraf dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen. De rechtbank zal aan de voorwaardelijke gevangenisstraf ook de bijzondere voorwaarden verbinden die de reclassering adviseert.

8.Vordering benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [slachtoffer01] ter zake van het ten laste gelegde feit. Zij vordert een bedrag van € 3.000,- aan immateriële schade. De vordering is bij schrijven van 16 februari 2023 nader toegelicht.
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks immateriële schade is toegebracht.
Die schade zal op dit moment op basis van de thans gebleken feiten en omstandigheden naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 2.000,-. De benadeelde partij zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 10 mei 2022.
Nu de vordering van de benadeelde partij in belangrijke mate zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 2.000,-
vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht aangewezen geacht.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, , 36f en 246 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van vier (4) maanden;
bepaalt dat deze gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd de bijzondere voorwaarden niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
1. de veroordeelde meldt zich na uitnodiging bij een nader aan te wijzen reclasseringsinstelling. Hij blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
2. de veroordeelde laat zich behandelen door de Waag of soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. Hij werkt mee aan een diagnostisch onderzoek naar zijn cognitieve vaardigheden. De toezichthouder meldt de veroordeelde aan. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling, ook als dat inhoudt het innemen van medicijnen;
3. de veroordeelde heeft of zoekt op geen enkele wijze – direct of indirect contact met de aangeefster, [slachtoffer01] , geb. [geboortedatum02] 2022, zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt;
4. De veroordeelde heeft een inspanningsverplichting voor het verkrijgen en behouden van zelfstandige huisvesting. Indien blijkt dat hij onvoldoende vaardigheden heeft voor zelfstandig wonen, werkt hij mee aan de aanmelding bij een instelling voor beschermd wonen en verblijft hij daar zodra er plaats is.
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van
180 (honderd en tachtig) uren, waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering wordt gebracht volgens de maatstaf van twee uren per dag, zodat na deze aftrek
honderd tweeënzeventig (172) urente verrichten taakstraf resteert;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
86 dagen;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij
[slachtoffer01], te betalen een bedrag van
€ 2.000,-(zegge: tweeduizend euro), bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf
10 mei 2022tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van
[slachtoffer01]te betalen
€ 2.000,-(hoofdsom,
zegge: tweeduizend)euro, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf
10 mei 2022tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van
€ 2.000,- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
30 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij, tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M.G. van de Kragt, voorzitter,
en mrs. L.J.M. Janssen en A.B. Baumgarten, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. H.P. Eekhout, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op 21 september 2023.
De oudste rechter en de jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

12.Bijlage I Tekst tenlastelegging

Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij
op of omstreeks 10 mei 2022 te Rotterdam, door geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door bedreiging met geweld en/of door bedreiging met (een) andere feitelijkhe(i)d(en) iemand, te weten [slachtoffer01] , heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), namelijk het (nadat hij (halfnaakt) naast haar op bed was gaan liggen)
- zoenen en/of likken in de nek van die [slachtoffer01] en/of
- onder haar T-shirt bevoelen van de zij van die [slachtoffer01] en/of
- omhoog doen van het T-shirt van die [slachtoffer01] en/of (vervolgens) likken over/van de rug van die [slachtoffer01] en/of (daarbij) die [slachtoffer01] de woorden toe te voegen dat het heel normaal was (wat hij deed) en zij gewoon moest genieten en/of hij wilde kijken hoe vies zij was en dat hij ook vies was, althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- wrijven met zijn penis tegen de bil(len) van die [slachtoffer01] , het geweld en/of een andere feitelijkhe(i)d(en) en/of de bedreiging met geweld en/of de bedreiging met andere feitelijkhe(i)d(en) heeft/hebben bestaan uit het
- onverhoeds en/of onverwachts uitvoeren van die ontuchtige handelingen bij die [slachtoffer01] ;
- misbruik maken van het uit zijn leeftijd voortvloeiend psychisch en/of fysiek en/of geestelijk overwicht.