ECLI:NL:RBROT:2023:8907
Rechtbank Rotterdam
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Afwijzing vorderingen in kort geding wegens te voortvarend handelen van huurder
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 27 september 2023 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een huurder, aangeduid als [eiser01], en de verhuurder, Stichting Woonbron. De huurder had een kort geding aangespannen vanwege een lekkage in zijn woning, die hij op 24 augustus 2023 had gemeld. De huurder vorderde herstel van de lekkage, opschorting van de huurprijs en een immateriële schadevergoeding van € 5.000,-. De lekkage werd echter op 1 september 2023 verholpen, nog voordat de dagvaarding op 31 augustus 2023 was betekend.
De kantonrechter oordeelde dat de huurder te snel had gehandeld door een kort geding aan te spannen, aangezien de verhuurder al in actie was gekomen om het probleem op te lossen. De kantonrechter benadrukte dat de huurder een redelijke termijn had moeten geven aan de verhuurder om het gebrek te herstellen. De termijn van acht dagen die de verhuurder nodig had om de lekkage te verhelpen, werd niet onredelijk geacht. De vorderingen van de huurder werden afgewezen, omdat er geen recht op huurprijsvermindering of immateriële schadevergoeding bestond, gezien het feit dat de lekkage inmiddels was hersteld.
De proceskosten werden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. Dit vonnis benadrukt het belang van het geven van een redelijke termijn aan verhuurders om gebreken te verhelpen voordat juridische stappen worden ondernomen.