ECLI:NL:RBROT:2023:8904

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
22 september 2023
Publicatiedatum
25 september 2023
Zaaknummer
10283664 CV EXPL 23-1700
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over gebreken in keukenlevering en betalingsverplichtingen

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 22 september 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiseres01] en [gedaagde01] over gebreken aan een geleverde keuken. [gedaagde01] heeft een koop-/aannemingsovereenkomst gesloten met [eiseres01] voor de levering en plaatsing van een keuken. Na oplevering heeft [gedaagde01] gebreken geconstateerd en een bedrag van € 3.500,- van de totale koopprijs van € 14.000,- onbetaald gelaten. [gedaagde01] beroept zich op het recht om betaling op te schorten vanwege deze gebreken, terwijl [eiseres01] stelt dat [gedaagde01] in schuldeisersverzuim verkeert omdat hij de factuur niet tijdig heeft betaald.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de betaling van de volledige koopprijs vóór aflevering in strijd is met artikel 7:26 BW en daarom nietig is. Tevens is geoordeeld dat [gedaagde01] gerechtigd was om een deel van de koopprijs op te schorten, gezien de klachten die hij heeft geuit. De rechter heeft de gebreken aan de keuken beoordeeld en geconcludeerd dat er inderdaad sprake is van gebreken, maar dat het aan [eiseres01] is om bewijs te leveren van eventuele nadere afspraken die gemaakt zijn over de aanpassing van de keuken. De rechter heeft [eiseres01] opgedragen om bewijs te leveren van deze afspraken en heeft de verdere procedure uitgesteld tot de bewijslevering heeft plaatsgevonden.

De uitspraak benadrukt de rechten van consumenten bij gebreken aan geleverde goederen en de voorwaarden waaronder betaling kan worden opgeschort. De kantonrechter heeft de partijen de gelegenheid gegeven om bewijs te leveren en heeft de verdere beslissing aangehouden tot na de bewijslevering.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10283664 CV EXPL 23-1700
datum uitspraak: 22 september 2023
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
[eiseres01],
vestigingsplaats: [vestigingsplaats01] ,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie
gemachtigde: Gerechtsdeurwaarders [naam01] , [naam02] en [naam03] ,
tegen

1.[gedaagde01] ,

2. [gedaagde02],
woonplaats: [woonplaats01] ,
gedaagden in conventie,
eisers in reconventie
gemachtigde: mr. M.B. Visser.
De partijen worden hierna ‘ [eiseres01] ’ en (in mannelijk enkelvoud) ‘ [gedaagde01] ’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 9 januari 2023, met bijlagen;
  • het antwoord met eis in reconventie (tegeneis), met bijlagen;
  • het antwoord in reconventie, met bijlage,
  • de aanvullende productie van [gedaagde01] .
1.2.
Op 12 juli 2023 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling besproken. Daarbij waren aanwezig namens [eiseres01] de heer [eiser01] , bijgestaan door [naam02] . [gedaagde01] is in persoon verschenen, bijgestaan door mr. M.B. Visser.

2.De beoordeling

Waar gaat deze zaak over?
2.1.
[eiseres01] en [gedaagde01] hebben met elkaar een koop-/aannemingsovereenkomst gesloten voor levering en plaatsing van een keuken in de woning van [gedaagde01] . [gedaagde01] heeft, nadat de keuken was opgeleverd, geklaagd over gebreken aan de keuken. Hij heeft vanwege die klachten een bedrag van € 3.500,- van de totale koop-/aanneemsom van € 14.000,- onbetaald gelaten.
2.2.
Volgens [gedaagde01] is sprake van de volgende gebreken:
a. het keukenblad is aan de korte zijde van het aanrecht 3 cm te kort, aan beide zijden 1,5 cm;
b. de aansluiting van het keukenblad op het aanrecht op de vensterbank is niet afgewerkt;
c. het keukenblad van de bar is 1,5 cm te kort;
d. er ontbreken plastic voetjes onder de bar en de koelkast;
e. de achterzijde van de bar en de planken onder de bar en het aanrecht zitten los;
f. de lades van de bar zijn niet afgesteld.
2.3.
[eiseres01] is deze procedure begonnen om het bedrag van € 3.500,- betaald te krijgen. [gedaagde01] beroept zich erop dat hij deze betaling mocht opschorten. [gedaagde01] vindt dat [eiseres01] de herstelkosten voor de keuken (om deze in de staat te brengen waarin deze volgens [gedaagde01] door [eiseres01] had moeten worden opgeleverd) moet betalen. De herstelkosten zijn door W@W, ingeschakeld door [gedaagde01] , begroot op € 5.300 ,-. [gedaagde01] verrekent dit bedrag met het onbetaalde deel van de koop-/aanneemsom. Het restant van € 1.800,- vordert hij bij wege van tegeneis van [eiseres01] .
2.4.
[eiseres01] erkent de klachten van [gedaagde01] deels, voor zover het gaat om gebreken die bij wege van service binnen korte tijd kunnen worden verholpen (onder d, e en f). [eiseres01] beroept zich er echter op dat [gedaagde01] haar, na een eerste opname van de gebreken, niet meer in de gelegenheid heeft gesteld om te herstellen. Ook beroept [eiseres01] zich op schuldeisersverzuim, omdat [gedaagde01] de factuur niet tijdig heeft betaald (dat wil zeggen vóór de aflevering). Voor zover het gaat om de maat van de keukenbladen beroept [eiseres01] zich er ten aanzien van het aanrechtblad op dat zij met [gedaagde01] heeft afgesproken om dit blad in te korten vanwege de (onverwachte) dikte van de stuclaag op de muren en ten aanzien van het blad van de bar dat een nadere afspraak is gemaakt, die zou inhouden dat [eiseres01] een vensterbank zou leveren en aanbrengen en dat [gedaagde01] daar genoegen mee zou nemen. Met die afspraak zou ook de klacht over de aansluiting op het aanrecht op de vensterbank zijn afgekaart. [gedaagde01] betwist die afspraken.
Is er sprake van schuldeisersverzuim van [gedaagde01] ?
2.5.
De kantonrechter passeert het verweer van [eiseres01] dat sprake is van schuldeisersverzuim van [gedaagde01] . Voor zover partijen in de koopovereenkomst hebben opgenomen dat de volledige koopprijs vóór aflevering moet zijn voldaan, is die afspraak in strijd met artikel 7:26 BW en daarom nietig. Uit dat artikel volgt dat de betaling moet worden gedaan ten tijde en ter plaatse van aflevering. Slechts een deel van de koopprijs kan als aanbetaling worden gevraagd; volgens de CBW-voorwaarden waarop [eiseres01] zich beroept is dat bij een keuken maximaal 15%.
2.6.
Volgens diezelfde CBW-voorwaarden was [gedaagde01] gerechtigd om betaling van een deel van de koopprijs op te schorten. In artikel 11.9 van deze voorwaarden staat immers:
“De afnemer mag bij klachten alleen dat deel van de factuur inhouden dat in verhouding staat tot de inhoud en de ernst van de klacht. De ondernemer mag dit deel van zijn factuur niet invorderen als er terechte klachten zijn. Het andere deel van de koop-/aanneemsom moet de afnemer wel binnen de betalingstermijn betalen.”
2.7.
Dat sprake is van klachten van [gedaagde01] staat vast. Of deze klachten terecht zijn, zal in deze procedure moeten worden beoordeeld. Als de klachten als terecht worden beoordeeld, zal ook komen vast te staan of het opgeschorte bedrag in verhouding staat tot die klachten. De kantonrechter oordeelt dat gegeven de aard van de klachten en de totale prijs van de keuken en montage het opgeschorte bedrag van € 3.500,- op het moment van oplevering van de keuken haar niet onredelijk voorkomt. Daarom kan niet worden vastgesteld dat sprake is van schuldeisersverzuim van [gedaagde01] .
Is sprake van gebreken aan de keuken?
2.8.
De kantonrechter oordeelt als volgt over de zes gebreken die [gedaagde01] ten grondslag heeft gelegd aan zijn beroep op opschorting:
Uit de eigen stellingen van [eiseres01] volgt dat partijen (aanvankelijk) een bepaalde maat voor het aanrechtblad zijn overeengekomen. Volgens [eiseres01] is (pas) op het moment van de installatie van de keuken een nadere afspraak gemaakt, waarbij [gedaagde01] ermee akkoord zou zijn gegaan dat het aanrechtblad werd ingekort, omdat het anders niet zou passen vanwege de nieuwe stuclaag op de muren. [gedaagde01] betwist dat die afspraak is gemaakt. Nu [eiseres01] zich beroept op een nadere afspraak, die afwijkt van de oorspronkelijke overeenkomst, is het aan [eiseres01] om bij betwisting bewijs te leveren van zijn stelling. [eiseres01] heeft dat bewijs ook aangeboden. Zij zal daarom worden toegelaten tot bewijslevering zoals hierna in het dictum vermeld. Als zij niet slaagt in het bewijs van de afspraak dat het blad aangepast zou worden, dan is sprake van een gebrek, omdat het blad niet overeenkomt met wat in de koopovereenkomst is opgenomen;
Op de door [gedaagde01] overgelegde foto’s is te zien dat de aansluiting van het keukenblad op het aanrecht op de vensterbank niet is afgewerkt. [eiseres01] zegt dat zij niet begrijpt wat hier wordt bedoeld, maar de kantonrechter is van oordeel dat de foto’s voldoende zeggen. Een aansluiting als deze hoort met een kitrand te worden afgewerkt, iets waar [eiseres01] zelf ook al op hint in haar conclusie van antwoord in reconventie. Omdat dat niet is gebeurd, is sprake van een gebrek. [eiseres01] beroept zich vervolgens op een afspraak die met [gedaagde01] zou zijn gemaakt, inhoudende dat hij een gratis vensterbank geleverd zou krijgen als compensatie voor deze klacht (en de klacht over het blad van de bar, die hierna zal worden besproken). [gedaagde01] heeft ook deze gestelde afspraak betwist en ook hier geldt dat de bewijslast van de stelling dat een nadere afspraak is gemaakt bij [eiseres01] ligt en dat zij bewijs van haar stelling heeft aangeboden. [eiseres01] wordt ook op dit punt toegelaten tot bewijslevering zoals hierna in het dictum vermeld;
Vast staat dat het blad van de bar te kort is. Dit is door [eiseres01] bevestigd in de e-mail die zij op 29 december 2021 aan [gedaagde01] heeft gestuurd. Dit levert een gebrek op, want het blad voldoet niet aan wat in de koopovereenkomst is overeengekomen. [eiseres01] beroept zich ten aanzien van dit gebrek ook op de nadere afspraak over levering van een vensterbank. Van deze afspraak mag zij, zoals hiervoor overwogen, bewijs leveren;
d-f. [eiseres01] heeft deze gebreken niet betwist, maar enkel aangegeven dat dit servicewerkzaamheden zijn. Het is echter onduidelijk welke (juridische) consequentie [eiseres01] aan deze stelling verbindt. Vast staat dat deze werkzaamheden bij oplevering van de keuken niet waren uitgevoerd en dus was sprake van gebreken aan de keuken.
Moet [eiseres01] een schadevergoeding aan [gedaagde01] betalen?
2.9.
Hiervoor is vastgesteld dat sprake is van gebreken aan de keuken, op alle door [gedaagde01] genoemde punten. Vast staat ook dat [eiseres01] door [gedaagde01] op deze punten in gebreke is gesteld en een termijn van vier weken is gegund om de gebreken te herstellen. [eiseres01] heeft weliswaar gesteld dat hij enkele dagen na de oplevering van de keuken heeft aangeboden om met een monteur langs te komen, maar dat zij toen niet werd toegelaten door [gedaagde01] . Bij brief van 20 februari 2023 is [eiseres01] echter in ieder geval in gebreke gesteld en zij heeft niet gesteld, noch is gebleken dat zij in de periode van vier weken die haar toen is geboden herstel heeft aangeboden.
2.10.
Het voorgaande betekent dat [eiseres01] in verzuim is geraakt met het nakomen van haar herstelverplichting, tenzij ten aanzien van de punten a, b en/of c uit het door [eiseres01] te leveren bewijs blijkt dat er nadere afspraken zijn gemaakt waardoor toch geen sprake is van een gebrek en/of [eiseres01] niet meer tot herstel verplicht is. Het verzuim ten aanzien van de punten d, e en f staat vast. Het verzuim van [eiseres01] leidt tot haar verplichting om de schade die [gedaagde01] lijdt te vergoeden. De hoogte van de schadevergoeding kan echter nu nog niet worden bepaald.
2.11.
Vooruitlopend op het vervolg van de procedure overweegt de kantonrechter dat het rapport van W@W dat [gedaagde01] heeft overgelegd ter onderbouwing van zijn vordering tot schadevergoeding à € 5.300,- onvoldoende handvatten biedt om een schadevergoeding te kunnen vaststellen. [eiseres01] merkt terecht op dat in het rapport van W@W meer gebreken zijn opgenomen dan die waarop [gedaagde01] haar tot dan toe heeft aangesproken. Zo is nooit eerder gesproken over de afzuigkap. Omdat het rapport niet gespecificeerd is wat betreft de herstelkosten van alle afzonderlijke punten, kan niet worden begroot welke herstelkosten toewijsbaar zijn, indien het verzuim van [eiseres01] ten aanzien van bepaalde gebreken komt vast te staan. [gedaagde01] zal daarom, na bewijslevering door [eiseres01] , in de gelegenheid worden gesteld om de gevorderde schadevergoeding nader te onderbouwen / specificeren. [eiseres01] mag daar dan ook nog op reageren.
Conclusie: bewijsopdracht
2.12.
[eiseres01] heeft de bewijslast van haar stellingen dat zij met [gedaagde01] nadere afspraken heeft gemaakt, te weten:
dat het aanrechtblad zou worden aangepast in verband met de dikte van de stuclaag op de muren;
dat [eiseres01] een gratis vensterbank zou leveren ter compensatie van de klachten (onder b en c) van [gedaagde01] .
Zij krijgt daarom een bewijsopdracht.
2.13.
Direct nadat [eiseres01] bewijs heeft geleverd, mag [gedaagde01] (tegen)bewijs leveren. Partijen mogen pas op elkaars bewijs reageren als het leveren van bewijs door beide partijen is afgerond. De kantonrechter beoordeelt daarna of het bewijs geleverd is. [gedaagde01] zal bij zijn reactie op het bewijs meteen ook de nadere onderbouwing / specificatie van de schadevergoeding moeten geven.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
draagt [eiseres01] op om te bewijzen dat:
een nadere afspraak met [gedaagde01] is gemaakt, inhoudende dat het aanrechtblad zou worden aangepast in verband met de dikte van de stuclaag op de muren;
een nadere afspraak met [gedaagde01] is gemaakt, inhoudende dat [eiseres01] een gratis vensterbank zou leveren ter compensatie van de klachten (onder b en c) van [gedaagde01] .
schriftelijk bewijs
3.2.
bepaalt dat als [eiseres01] schriftelijk bewijs wil leveren dit bewijs uiterlijk een dag voor de rolzitting van
woensdag 18 oktober 2023 om 14.30 uurin tweevoud moet zijn ontvangen op de rechtbank;
getuigenbewijs
3.3.
bepaalt dat als [eiseres01] getuigen willen laten horen, zij uiterlijk een dag voor de rolzitting die hiervoor is genoemd het aantal en de personalia van de getuigen moet opgeven en de verhinderdata van de getuigen en
beidepartijen voor de maanden december 2023 tot en met maart 2024;
3.4.
wijst erop dat [eiseres01] na het bepalen van een datum en plaats voor het getuigenverhoor zelf de getuigen moet oproepen;
ander bewijs
3.5.
bepaalt dat als [eiseres01] op een andere manier bewijs wil leveren, zij uiterlijk een dag voor de rolzitting die hiervoor is genoemd aan de kantonrechter moet laten weten hoe;
3.6.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.L. Spierings en in het openbaar uitgesproken.
51909