ECLI:NL:RBROT:2023:8899

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
21 augustus 2023
Publicatiedatum
25 september 2023
Zaaknummer
10-238262-22, 10-157476-23
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor diefstal, wederrechtelijke vrijheidsberoving en afpersing met vrijspraak van diefstal met geweld en oplichting

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 21 augustus 2023 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, geboren in 2000, die werd beschuldigd van meerdere strafbare feiten, waaronder diefstal, wederrechtelijke vrijheidsberoving en afpersing. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk. De zaak betreft een incident op 16 september 2022, waarbij de verdachte samen met een medeverdachte het slachtoffer heeft beroofd van zijn vrijheid en goederen, waaronder een mobiele telefoon en een auto. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en de medeverdachte geweld hebben gebruikt, waaronder het gebruik van een taser en een mes, om het slachtoffer te dwingen tot afgifte van zijn bezittingen. De rechtbank heeft echter de verdachte vrijgesproken van de tenlasteleggingen van diefstal met geweld en oplichting, omdat niet wettig en overtuigend bewezen kon worden dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan deze feiten. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder haar instabiele relatie en psychosociale problemen, en heeft besloten tot een voorwaardelijke straf om haar te helpen bij het voorkomen van toekomstige strafbare feiten.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummers: 10-238262-22, 10-157476-23
Datum uitspraak: 21 augustus 2023
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de gevoegde zaken tegen de verdachte:
[verdachte01],
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 2000,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres01] , [postcode01] [woonplaats01] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting [naam PI01] , locatie [detentielocatie01] ,
raadsvrouw mr. M. Eekhout, advocaat te Amsterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 7 augustus 2023.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaardingen. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht en van een doorlopende nummering voorzien.
Samengevat wordt de verdachte onder 1 en 2 de wederrechtelijke vrijheidsberoving en diefstal met geweld dan wel afpersing ten aanzien van [slachtoffer01] verweten. Onder 3 wordt de verdachte diefstal met geweld ten aanzien van [slachtoffer02] verweten. Onder 4 wordt haar diefstal van een geldbedrag van [slachtoffer03] verweten. Onder 5 wordt haar meerdere malen oplichting via Facebook verweten. Ten slotte wordt haar onder 6 primair meerdere malen oplichting via Marktplaats en Facebook verweten; subsidiair is haar dat ten laste gelegd als witwassen en meer subsidiair als medeplichtigheid aan witwassen.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. W.L. van Prooijen heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het onder 6 primair en subsidiair ten laste gelegde;
  • bewezenverklaring van het onder 1, 2, 3, 4, 5 en 6 meer subsidiair ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 10 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering in haar advies van 26 juni 2023, aangevuld met een contactverbod voor de slachtoffers [slachtoffer01] en [slachtoffer02] ;
  • de dadelijke uitvoerbaarheid van de bijzondere voorwaarden.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak van het onder 3 ten laste gelegde
4.1.1.
Standpunt officier van justitie
Aangevoerd is dat bewezen kan worden dat de verdachte en de medeverdachte [medeverdachte01] (hierna: de medeverdachte) de aangever [slachtoffer02] hebben beroofd van zijn tas, zijn sleutels en zijn mobiele telefoon. De verdachten hebben geweld gebruikt bij die beroving.
4.1.2.
Beoordeling
Uit het dossier blijkt dat de verdachte en de medeverdachte dachten dat een geldbedrag, dat bedoeld was voor de verdachte, naar de bankrekening van de aangever was overgemaakt. Zij spraken de aangever daarover aan. De medeverdachte heeft verklaard dat hij de telefoon van de aangever uit zijn handen heeft getrokken toen de aangever zijn mobiel bankieren-app had geopend en het scherm toonde.
Uit de verklaringen die de aangever, de verdachte, de medeverdachte en de getuigen hebben afgelegd kan niet worden afgeleid wat er precies is gebeurd. Er is in ieder geval sprake geweest van een woordenwisseling en een vechtpartij, maar niet duidelijk is geworden wat er met de mobiele telefoon van de aangever is gebeurd en ook kan niet worden vastgesteld of de aangever een tas bij zich had en of die tas is weggenomen.
Wel kan worden vastgesteld dat de (kamer)sleutel van de aangever in het bezit van de verdachte is gekomen. De verdachte heeft daarover verklaard dat de bewoners van woongroep van Antes (waar het voorval zich heeft afgespeeld) allemaal dezelfde sleutel hebben en dat zij dacht dat zij haar eigen sleutel had opgeraapt.
Gelet op die verklaring kan de rechtbank niet vaststellen dat de verdachte het oogmerk had om zich de sleutel van de aangever wederrechtelijk toe te eigenen.
Zelfs als bewezen zou kunnen worden dat de verdachte en de medeverdachte zich schuldig hebben gemaakt aan diefstal, dan kan enkel worden vastgesteld dat geweldshandelingen hebben plaatsgevonden, maar kan niet worden bewezen dat de verdachte en de medeverdachte geweld hebben gebruikt om goederen van de aangever te kunnen stelen.
4.1.3.
Conclusie
De onder 3 ten laste gelegde diefstal met geweld is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
4.2.
Vrijspraak van het onder 5 en 6 ten laste gelegde
4.2.1.
Standpunt officier van justitie
Het onder 5 ten laste gelegde kan worden bewezen omdat er vijf aangiften zijn van mensen die geld hebben overgemaakt naar de ABN AMRO-bankrekening van de verdachte, maar vervolgens geen tickets voor het pretpark Walibi hebben ontvangen. De verdachte heeft daarover een bekennende verklaring afgelegd.
De onder 6 primair ten laste gelegde oplichting kan niet worden bewezen. Ook het onder subsidiair ten laste gelegde witwassen van de opbrengsten van die oplichting kan niet worden bewezen. Wel kan worden bewezen dat de verdachte medeplichtig is geweest aan het witwassen van die opbrengsten omdat zij haar bunq-bankrekening daarvoor beschikbaar heeft gesteld.
4.2.2.
Beoordeling
Het onder 5 ten laste gelegde
De verdachte heeft toegegeven dat zij zich in oktober 2022 op Facebook enkele dagen heeft voorgedaan als bonafide verkoper van tickets voor Walibi. Dit staat dus vast.
Naar het oordeel van de rechtbank kan echter niet bewezen worden dat de verdachte zich daarmee schuldig heeft gemaakt aan oplichting.
De rechtbank stelt daarbij voorop dat volgens het overzichtsarrest van de Hoge Raad over oplichting (ECLI:NL:HR:2016:2892) de enkele omstandigheid dat iemand zich in strijd met de waarheid voordoet als bonafide verkoper niet valt aan te merken als het aannemen van een valse hoedanigheid, een valse naam, listige kunstgrepen of een samenweefsel van verdichtsels in de zin van artikel 326 van het Wetboek van Strafrecht (Sr), door welke hoedanigheid, kunstgrepen en/of verdichtsels de andere partij is bewogen tot diens prestatie.
Daarmee wordt, aldus de Hoge Raad, de wens van de wetgever tot uitdrukking gebracht dat niet iedere vorm van bedrog – bijvoorbeeld bestaande uit het enkel doen van een onware mededeling – en niet iedere toerekenbare tekortkoming in civielrechtelijke zin binnen het bereik van het strafrecht wordt gebracht als het misdrijf oplichting.
Uit de aangiften blijkt dat de verdachte op Facebook gebruik heeft gemaakt van de bijnaam ‘ [bijnaam01] ’ en ook van ‘ [bijnaam02] ’. De rechtbank overweegt dat het op het internet – zoals in dit geval op een Facebook marktplaats – niet ongewoon is om te communiceren onder een zelfgekozen (bij-)naam. Een valse naam kan echter pas als oplichtingsmiddel worden aangemerkt als kan worden vastgesteld dat de – in dit geval – kopende partij mede onder invloed van die aangenomen valse naam is bewogen tot de afgifte van enig goed, tot het verlenen van een dienst, tot het ter beschikking stellen van gegevens, tot het aangaan van een schuld of tot het teniet doen van een inschuld als bedoeld in artikel 326, eerste lid, Sr. In dat kader overweegt de rechtbank dat uit het dossier blijkt dat de verdachte kennelijk een foto van haar eigen identiteitsbewijs en bankpas heeft verstrekt aan de kopers of in ieder geval heeft voorgesteld om die informatie te verstrekken. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de verdachte de afgifte van het geld willen bewerkstelligen door op die manier haar claim als bonafide verkoper kracht bij te zetten en niet om een onjuiste voorstelling van zaken in het leven te roepen. De rechtbank zou mogelijk anders hebben geoordeeld als de verdachte valse of onjuiste gegevens zou hebben verstrekt om op die manier de mogelijkheid tot verhaal te bemoeilijken of onmogelijk te maken, maar daarvan is niet gebleken.
Gelet op het voorgaande kan de rechtbank niet vaststellen dat de verdachte één van de in artikel 326 Sr genoemde specifieke oplichtingsmiddelen heeft gebruikt. Daardoor levert het handelen van de verdachte geen oplichting op.
Het onder 6 ten laste gelegde
Op 8 juni 2019 hebben vier personen kaartjes voor een concert of een festival gekocht via Marktplaats of de Facebook marktplaats. Uit de aangiften blijkt dat de aangevers op Facebook contact hadden met een mannelijk persoon die de naam ‘ [naam01] ’ gebruikte. Op Marktplaats zijn de gebruikers namen ‘j van d’ en ‘A’ gebruikt.
Alle vier de kopers hebben geldbedragen overgemaakt naar de bunq-bankrekening die op naam van de verdachte stond.
De verdachte heeft ontkend dat zij iets met deze transacties te maken heeft gehad, Zij heeft tevens verklaard dat zij zich niet kan herinneren dat zij ooit een bankrekening bij bunq heeft aangevraagd.
De politie heeft om die reden bij bunq de gegevens opgevraagd van de persoon die de desbetreffende bankrekening heeft geopend. Door bunq is een videobestand verstrekt van een persoon die haar identiteitsbewijs vasthoudt terwijl zij in de auto zit. De verdachte heeft zichzelf herkend als de persoon die zichtbaar is in dat filmpje, maar zij heeft verklaard dat zij zich niet meer kan herinneren dat zij (op die manier) de bankrekening heeft geopend.
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat niet bewezen kan worden dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan oplichting zoals primair ten laste is gelegd of aan het witwassen van de op de bankrekening ontvangen gelden zoals subsidiair ten laste is gelegd.
Naar het oordeel van de rechtbank kan ook hetgeen meer subsidiair ten laste is gelegd, te weten de medeplichtigheid aan het witwassen van de op de bankrekening ontvangen bedragen, niet worden bewezen. De enkele vaststelling dat de verdachte de bankrekening heeft geopend is daarvoor onvoldoende. Voor een bewezenverklaring van medeplichtigheid moet bewezen kunnen worden dat de verdachte zowel opzet op haar medeplichtigheidsgedraging als (voorwaardelijk) opzet op het door de dader gepleegde misdrijf moet hebben gehad. Gegevens om zowel het een als het ander te kunnen vaststellen ontbreken in het dossier.
4.2.3.
Conclusie
Het onder 5 en 6 primair, subsidiair en meer subsidiair ten laste gelegde is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
4.3.
Bewijswaardering met betrekking tot het onder 1 en 2 ten laste gelegde
4.3.1.
Standpunt verdediging
Het onder 1 en 2 ten laste gelegde is door de verdachte bekend, behoudens waar de verdachte wordt verweten dat er door haar en/of haar medeverdachte gebruik is gemaakt van een täser en een mes. Bepleit is dat de verdachte daarvan partieel moet worden vrijgesproken, voor het overige heeft de verdediging zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.3.2.
Beoordeling
De rechtbank zal het onder 1 en 2 ten laste gelegde bewezen verklaren, ook waar dat ziet op het gebruik maken van een täser en een mes. De aangever heeft over de door de verdachte en de medeverdachte verrichte handelingen consistent en gedetailleerd verklaard. Uit de verklaring van de getuige [getuige01] , die verklaart over wat hij als omstander heeft gezien bij metrostation Poortugaal, blijkt ook dat er een täser is gebruikt. De rechtbank heeft op grond daarvan en op grond van de omstandigheid dat de aangever over de overige handelingen ook volgens de verdachte naar waarheid heeft verklaard, de overtuiging dat de aangifte ook op deze punten betrouwbaar is en zal derhalve ook die onderdelen van de tenlastelegging bewezen verklaren.
4.3.3.
Conclusie
Bewezen is dat de verdachte en de medeverdachte de aangever wederrechtelijk van zijn vrijheid hebben beroofd en beroofd hebben gehouden en hem hebben afgeperst.
4.4.
Bewijswaardering met betrekking tot het onder 4 ten laste gelegde
4.4.1.
Standpunt verdediging
Aangevoerd is dat de verdachte heeft ontkend dat zij het geldbedrag van haar oma heeft gestolen; zij heeft verklaard dat zij een groot geldbedrag van haar oma heeft gekregen. Verder heeft de verdediging aangevoerd dat uit de aangifte blijkt dat de aangeefster het geldbedrag twee weken voor de aangifte voor het laatst heeft gezien zodat niet kan worden bewezen dat het geld door de verdachte en/of de medeverdachte is weggenomen.
4.4.2.
Beoordeling
De oma van de verdachte heeft in haar aangifte verklaard dat de verdachte een geldbedrag van € 2.600,- uit haar woning heeft gestolen. Nadat de verdachte het bed van de aangeefster had opgemaakt bleek dat het geldbedrag, dat onder het matras lag, was weggenomen. Volgens de aangifte is er niemand anders in de slaapkamer van de aangeefster geweest sinds het laatste moment dat zij het geldbedrag daar twee weken eerder nog had zien liggen.
De verdachte heeft ontkend dat zij geld van haar oma heeft gestolen. Zij heeft verklaard dat haar oma haar geld heeft gegeven. Zij heeft bij de politie verklaard over een bedrag van ongeveer € 2.400,- en tijdens de behandeling ter terechtzitting verklaarde zij dat ze dacht dat het € 2.000,- was. Volgens de verdachte is haar oma mogelijk beïnvloed door haar dochter (verdachtes moeder) om een valse aangifte te doen.
Het door de verdachte gepresenteerde alternatieve scenario – dat oma haar een aanzienlijk geldbedrag, blijkbaar haar enige spaargeld, zou hebben meegegeven enkel omdat, naar de verdachte stelt, zij het op straat goed zou kunnen gebruiken – is naar het oordeel van de rechtbank zonder verdere onderbouwing niet aannemelijk geworden. Op basis van de eigen verklaring van de verdachte kan in ieder geval worden vastgesteld dat de verdachte zij de woning van haar oma op 20 maart 2023 heeft verlaten met een fors geldbedrag. Bij gebreke van een aannemelijk alternatief scenario kan mede op basis van die verklaring de ten laste gelegde diefstal worden bewezen.
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden bewezen dat het feit in vereniging is gepleegd.
4.4.3.
Conclusie
Bewezen is dat de verdachte het geldbedrag van haar oma heeft gestolen.
4.5.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 4 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:

1.zij op 16 september 2022 in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander,opzettelijk [slachtoffer01] wederrechtelijk van de vrijheid hebben beroofd en beroofd gehouden, door- die [slachtoffer01] te dwingen plaats te nemen (op de achterbank) van zijn (eigen) (personen)auto door die [slachtoffer01] aan zijn jas te trekken en achterin de auto te duwen en door vervolgens weg te rijden en- die [slachtoffer01] op te dragen zijn telefoon af te geven en- die [slachtoffer01] meermalen met een täser, althans met een elektrisch wapen, een elektrische schok toe te dienen en (vervolgens)- aan die [slachtoffer01] een mes te tonen en daarbij meermalen (be)dreigend de woorden toe te voegen "Als je niet meewerkt steken we je neer" ;

2.zij op 16 september 2022 in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander,met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer01] heeft gedwongen tot de afgifte van- een (mobiele) telefoon (merk Samsung S20) en- een pinpas en een ID-kaart en- (auto)sleutels en- een kentekenbewijs en- een personenauto (merk: Hyundai i20, met kenteken [kenteken01] ),

die aan die [slachtoffer01] toebehoorden
door
- die [slachtoffer01] te dwingen plaats te nemen (op de achterbank) van zijn (eigen) (personen)auto door die [slachtoffer01] aan zijn jas te trekken en achterin de auto te duwen en door vervolgens weg te rijden en
- die [slachtoffer01] meermalen met een täser, althans met een elektrisch wapen, een elektrische schok toe te dienen en (vervolgens)
- aan die [slachtoffer01] een mes te tonen en daarbij meermalen (be)dreigend de woorden toe te voegen "Als je niet meewerkt steken we je neer" en
- (tot slot) die
Van [slachtoffer01] op te dragen zijn eigen (personen)auto te verlaten;

4.zij omstreeks 19 maart 2023 te Rotterdam, uit een woning aan de [adres02] , een geldbedrag (te weten EUR 2.600,-), dat aan [slachtoffer03] toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.

Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de bewezenverklaarde tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring
in cursiefverbeterd. De verdachte is daardoor niet in haar verdediging geschaad.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
de voortgezette handeling van:
1.
opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
en
2.
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;

4.diefstal.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft via internet kennis gemaakt met het slachtoffer en heeft vervolgens met hem afgesproken bij het metrostation in Poortugaal. Daar aangekomen is de verdachte in de auto van het slachtoffer gaan zitten. Het slachtoffer besloot nog even te gaan plassen. Toen het slachtoffer terugkwam werd hij door de medeverdachte gedwongen om met hem op de achterbank van zijn auto plaats te nemen, waarna de verdachte met de auto is weggereden. In de auto is het slachtoffer bedreigd met een mes en is een täser gebruikt. Het slachtoffer heeft zijn eigendommen moeten afgeven, waarna hij in Rotterdam zijn auto moest verlaten.
De verdachte heeft de ten laste gelegde feiten gepleegd om aan geld te komen. Zij wist dat dit strafbaar was en heeft zich niets gelegen laten liggen aan de impact daarvan op het slachtoffer. Delicten als de onderhavige kunnen een enorme impact hebben op het slachtoffer zelf, een kwetsbare man die eerder slachtoffer was van geweldsfeiten, en kunnen gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving in het algemeen versterken. Uit de verklaring van de verdachte op zitting blijkt dat zij ook zelf vindt dat ze alle grenzen heeft overschreden en dat zij zich schaamt voor wat hetgeen zij het slachtoffer heeft aangedaan. Dat blijkt uit het feit dat de verdachte tijdens een eerdere zitting heeft aangegeven open te staan voor mediation, wat niet heeft plaatsgevonden daar het slachtoffer heeft laten weten dat hij daarvoor niet open staat omdat de confrontatie met de verdachte te heftig zou zijn voor hem. Tijdens de zitting is een door de verdachte aan het slachtoffer geschreven excuusbrief aan de officier van justitie overhandigd.
Daarnaast heeft de verdachte geld van haar oma gestolen nadat zij, samen met haar vriend, een nacht gebruik mocht maken van de logeerkamer van haar oma. Uit de aangifte blijkt dat deze diefstal van haar spaargeld een flinke impact op haar heeft gehad. De verdachte heeft het in haar gestelde vertrouwen op een grove wijze beschaamd.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 11 juli 2023, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld.
7.3.2.
Rapportage
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 26 juni 2023. Dit rapport houdt – voor zover van belang – het volgende in.
Er zijn problemen op nagenoeg alle leefgebieden. De verdachte heeft geen sociaal ondersteunend (familie)netwerk. Daarnaast baart de (instabiele, conflictueuze) relatie met haar vriend (de medeverdachte), die eveneens veel problemen heeft en eerder justitiecontacten had, de reclassering zorgen. De verdachte heeft geen vaste woon- of verblijfplaats en geen dagbesteding. Ze heeft schulden. Er zijn aanwijzingen voor problemen op het gebied van psychosociaal functioneren, waaronder beïnvloedbaarheid (waardoor anderen ook misbruik van haar kunnen maken) en onvoldoende probleemoplossende vaardigheden. Niet uitgesloten wordt dat er psychische- en/of persoonlijkheidsproblematiek speelt. Met name de partnerrelatie en de psychosociale problemen worden als delictgerelateerd gezien.
De verdachte is bekend met (praktische) hulpverlening van 'Youz'. De reclassering acht, naast het voortzetten van ondersteuning bij praktische zaken, diagnostisch onderzoek (en op basis daarvan passende behandeling) geïndiceerd. De verdachte toont zich bereidwillig en gemotiveerd om mee te werken aan hulpverlening/behandeling en alle andere geadviseerde bijzondere voorwaarden.
De rechtbank heeft acht geslagen op de informatie van de reclassering.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. De rechtbank wijkt daarbij af van de eis van de officier van justitie omdat de verdachte – anders dan de officier van justitie eist – wordt vrijgesproken van het onder 3 en 6 meer subsidiair ten laste gelegde.
Omdat de reclassering begeleiding en bijzondere voorwaarden noodzakelijk acht, zal de rechtbank een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk opleggen, met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen. Anders dan is geadviseerd, ziet de rechtbank ook gelet op de op te leggen bijzondere voorwaarden geen aanleiding om aan de verdachte een contactverbod met de medeverdachte op te leggen. De rechtbank hoopt dat de verdachte en de medeverdachte – met de geadviseerde hulp en begeleiding – hun partnerrelatie kunnen omzetten in een beschermende factor en elkaar op het juiste pad weten te krijgen en te houden. Wel zal de rechtbank een contactverbod ten aanzien van het slachtoffer [slachtoffer01] opleggen.
De rechtbank ziet geen aanleiding om de bijzondere voorwaarden en het op te leggen reclasseringstoezicht dadelijk uitvoerbaar te verklaren. Omdat de verdachte spijt heeft betuigd en zich bereid en gemotiveerd heeft getoond om hulpverlening aan te gaan en zij wil meewerken aan de op te leggen bijzondere voorwaarden, is er naar het oordeel van de rechtbank geen situatie meer waarin er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meerdere personen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8.Vorderingen benadeelde partijen

Als benadeelde partijen hebben zich in het geding gevoegd: [slachtoffer04] en
[slachtoffer05] ter zake van het onder 5 ten laste gelegde en [slachtoffer06] ter zake van het onder 6 ten laste gelegde.
De benadeelde partij [slachtoffer04] heeft het voegingsformulier niet volledig ingevuld, maar als de toelichting welwillend wordt gelezen dan wenst zij een vergoeding van € 120,- aan materiële schade te vorderen. De benadeelde partijen [slachtoffer05] en [slachtoffer06] hebben een vergoeding van € 20,- respectievelijk € 140,- aan materiële schade gevorderd.
8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot de integrale toewijzing van de drie vorderingen.
8.2.
Standpunt verdediging
De benadeelde partijen [benadeelde01] en [benadeelde02] dienen niet-ontvankelijk te worden verklaard in de vordering. De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [benadeelde03] .
8.3.
Beoordeling
Alle drie de benadeelde partijen zullen in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, nu aan de verdachte geen straf of maatregel is opgelegd voor het onder 5 en 6 ten laste gelegde en artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht geen toepassing heeft.
Omdat de benadeelde partijen niet-ontvankelijk zullen worden verklaard, zullen de benadeelde partijen worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vorderingen gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.
8.4.
Conclusie
In deze procedure wordt over de gevorderde schadevergoedingen geen inhoudelijke beslissing genomen.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 47, 56, 57, 282, 310 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte de onder 3, 5 en 6 primair, subsidiair en meer subsidiair ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1, 2 en 4 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 24 (vierentwintig) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
8 (acht) maandenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op
2 (twee) jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
1. de veroordeelde zal zich melden bij Reclassering Nederland, zolang en frequent als die reclasseringsinstelling noodzakelijk vindt;
2. de veroordeelde zal meewerken aan diagnostisch onderzoek en zal zich (afhankelijk van de uitkomst van dat onderzoek) onder ambulante behandeling stellen van een nader door de reclassering te bepalen zorgverlener voor haar problematiek gedurende de proeftijd, of zoveel korter als de reclassering in overleg met de zorgverlener verantwoord vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
3. de veroordeelde zal – indien de reclassering dit nodig acht – verblijven in een instelling voor begeleid wonen/maatschappelijke opvang, en zal zich houden aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor haar heeft opgesteld. Het verblijf duurt de gehele proeftijd, of zoveel korter als de directeur van die instelling verantwoord vindt;
4. de veroordeelde zal op geen enkele wijze contact (laten) opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer01] (geboren op [geboortedatum02] 1991 te [geboorteplaats02] ), gedurende de proeftijd, of zoveel korter als de reclassering verantwoord vindt;
5. de veroordeelde zal zich inspannen voor het vinden en behouden van een opleiding, betaald werk, onbetaald werk en/of vrijetijdsbesteding, met een vaste structuur;
6. de veroordeelde werkt mee aan het aflossen van haar schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening en/of schuldsanering in het kader van de Wet schuldsanering natuurlijke personen. De verdachte geeft de reclassering inzicht in haar financiën en schulden;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
verklaart de benadeelde partij [slachtoffer05] niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt de benadeelde partij [slachtoffer05] in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil;
verklaart de benadeelde partij [benadeelde02] niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt de benadeelde partij [benadeelde02] in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil;
verklaart de benadeelde partij [slachtoffer04] niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt de benadeelde partij [slachtoffer04] in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M.H. Geerars, voorzitter,
en mrs. I. Bouter en N.M. Ketelaar, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.G. Polke, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De griffier is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat

1.zij op of omstreeks 16 september 2022 te Poortugaal, gemeente Albrandswaard, althans in Nederland,tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,opzettelijk [slachtoffer01] wederrechtelijk van de vrijheid heeft/hebben beroofd en/of beroofd gehouden, door- die [slachtoffer01] te dwingen/op te dragen plaats te nemen (op de achterbank) van zijn (eigen) (personen)auto door die [slachtoffer01] aan zijn jas te trekken en/of achterin de auto (op de passagiersstoel) te duwen en/of door vervolgens weg te rijden en/of- die [slachtoffer01] te dwingen/op te dragen zijn telefoon af te geven en/of- die [slachtoffer01] (tijdens het rijden) één of meermalen met een taser, althans met een elektrisch wapen, een elektrische schok toe te dienen en/of (vervolgens)- aan die [slachtoffer01] een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, te tonen en/of daarbij één of meermalen (be)dreigend de woorden toe te voegen "Als je niet meewerkt steken we je neer" en/of- die [slachtoffer01] te dwingen/op te dragen diens bankpas met bijbehorende pincode af te geven en/of- (tot slot) die [slachtoffer01] te dwingen/op te dragen zijn eigen (personen)auto te verlaten;

2.zij op of omstreeks 16 september 2022 te Poortugaal, gemeente Albrandswaard, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer01] heeft gedwongen tot de afgifte van- een (mobiele) telefoon (merk Samsun s20) en/of- een of meer pinpassen en/of een ID-kaart en/of- een of meer (auto)sleutels en/of- een kentekenbewijs en/of- een personenauto (merk: huyndai I20, met kenteken [kenteken01] ), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan die [slachtoffer01] en/of een derde toebehoorde(n)door- die [slachtoffer01] te dwingen/op te dragen plaats te nemen (op de achterbank) van zijn (eigen) (personen)auto door die [slachtoffer01] aan zijn jas te trekken en/of achterin de auto (op de passagiersstoel) te duwen en/of door vervolgens weg te rijden en/of- die [slachtoffer01] (tijdens het rijden) één of meermalen met een taser, althans met een elektrisch wapen, een elektrische schok toe te dienen en/of (vervolgens)- aan die [slachtoffer01] een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, te tonen en/of daarbij één of meermalen (be)dreigend de woorden toe te voegen "Als je niet meewerkt steken we je neer" en/of- (tot slot) die [slachtoffer01] te dwingen/op te dragen zijn eigen (personen)auto te verlaten;

3.zij op of omstreeks 3 februari 2023 te Rotterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,- een of meer (huis)sleutels en/of- een mobiele telefoon en/of- een (buidel)tasje, in elk geval enig goed,dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer02] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of haar mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer02] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door- die [slachtoffer02] (met een vuist) één of meerdere keren in/tegen zijn gezicht, althans het lichaam, te slaan en/of- met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, één of meer stekende bewegingen te maken en/of een mes op die [slachtoffer02] te richten en/of daarbij (be)dreigend de woorden toe te voegen "ik ga je steken, ik ga je steken" en/of- (vervolgens) achter die [slachtoffer02] te gaan staan en/of hem (met kracht van achteren) te tackelen, als gevolg waarvan die [slachtoffer02] ten val is gekomen en/of- (terwijl hij op de grond lag) die [slachtoffer02] één of meerdere keren tegen zijn hoofd, althans zijn lichaam, te schoppen;

4.zij op of omstreeks 19 maart 2023 te Rotterdam, althans in Nederland, uit een woning aan de [adres02] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een geldbedrag (te weten EUR 2.600,-), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer03] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of haarmededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.

6.(10-157476-23)zij op een of meer verschillende tijdstippen of omstreeks 8 juni 2019 te Rotterdam en/of Bergschenhoek, gemeente Lansingerland, en/of Arnhem en/of Bellingwolde, gemeente Westerwolde, althans in Nederland meermalen, althans eenmaal, (telkens) met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer06] en/of [slachtoffer11] en/of [slachtoffer12] en/of [slachtoffer13] heeft bewogen tot de afgifte van een of meer hierna te noemen geldbedrag(en), althans enig goed, te weten- [slachtoffer06] van een bedrag van 140 euro en/of- [slachtoffer11] van een bedrag van 80 euro en/of- [slachtoffer12] van een bedrag van 400 euro en/of- [slachtoffer13] van een bedrag van 100 euro,door- zich op Facebook en/of Marktplaats (telkens) voor te doen als een bonafide verkoper van tickets voor evenementen en/of- daarbij (het) aan potentiële kopers van die tickets suggereren / voor te doen alsof zij, verdachte, bij betaling voornoemde tickets daadwerkelijk zou leveren en/of- zich daarbij voor te doen als [naam01] en/of j van d en/of A en/of- (telkens) te verzoeken om geld over te maken en/of een betaalverzoek (tikkie) te sturen;

subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leidenzij op of omstreeks 8 juni 2019, te Rotterdam en/of Bergschenhoek, gemeente Lansingerland, en/of Arnhem en/of Bellingwolde, gemeente Westerwolde, althans
in Nederland, (van) een voorwerp, te weten een of meer geldbedragen van 140 euro en/of 80 euro en/of 400 euro en/of 100 euro, zijnde in totaal 720 euro, althans een of meer
voorwerpen
Sub b
- heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen, heeft omgezet, en/of
- gebruik heeft gemaakt
terwijl zij, verdachte, wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat dat/die voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
een onbekende persoon op of omstreeks 8 juni 2019, te Rotterdam en/of Bergschenhoek, gemeente Lansingerland, en/of Arnhem en/of Bellingwolde, gemeente Westerwolde,
(van) een voorwerp , althans een of meer voorwerpen, te weten geldbedragen van 140 euro en/of 80 euro en/of 400 euro en/of 100 euro (totaal 720 euro)
Sub b
- heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen, heeft omgezet, en/of
- gebruik heeft gemaakt
terwijl die onbekende persoon wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat dat/die voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit
enig misdrijf,
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 8 juni 2019 te Rotterdam opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door haar, verdachtes, bankrekening (van de Bunq bank, rekeningnummer [rekeningnummer01] ) ter beschikking te stellen door het verstrekken van haar, verdachtes, bankpasje en/of met de daarbij behorende pincode als rekening waarop deze onbekende persoon geldbedragen van 140 euro en/of 80 euro en/of 400 euro
en/of 100 euro (totaal 720 euro), althans een hoeveelheid geld, kon laten storten en/of vervolgens kon opnemen.