ECLI:NL:RBROT:2023:8857

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
18 september 2023
Publicatiedatum
22 september 2023
Zaaknummer
10/130049-23, 10/155620-22, 10/179234-22 en 10/005276-23 (gevoegd ttz)/ TUL VV: 10/700025-21
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Jeugdstrafrecht. Veroordeling van een 16-jarige voor medeplegen van de (verlengde) invoer van 290 kilo cocaïne op een containerterminal in Rotterdam.

Op 18 september 2023 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 16-jarige verdachte, die werd beschuldigd van het medeplegen van de (verlengde) invoer van 290 kilo cocaïne op een containerterminal in de Rotterdamse haven. De verdachte, geboren in 2006, werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. L.A.R. Newoor. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met twee medeverdachten op 23 en 24 mei 2023 betrokken was bij het uit een broncontainer halen van sporttassen met cocaïne en deze in een andere container heeft geplaatst. De verdachte en zijn medeverdachten werden op 24 mei 2023 aangehouden terwijl zij zich in een hotelcontainer bevonden. De rechtbank oordeelde dat de verdachte een essentiële schakel was in de invoer van de cocaïne en dat zijn handelen gekwalificeerd moest worden als medeplegen van de verlengde invoer van een hoeveelheid cocaïne.

Daarnaast was de verdachte ook betrokken bij andere strafbare feiten, waaronder belediging van een politieagent en wederrechtelijk verblijf op een besloten terrein. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een jeugddetentie van 287 dagen, waarvan een deel voorwaardelijk, en heeft strikte bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een avondklok en elektronisch toezicht. De rechtbank heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn leeftijd en de mogelijkheid om aan een betere toekomst te werken. De rechtbank besloot de verdachte niet terug te sturen naar de jeugdinrichting, maar hem de kans te geven om zijn leven te verbeteren.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team jeugd
Parketnummers:10/130049-23, 10/155620-22, 10/179234-22 en 10/005276-23 (gevoegd ttz)
Parketnummer vordering TUL VV: 10/700025-21
Datum uitspraak: 18 september 2023
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de gevoegde zaken tegen de verdachte:
[verdachte01] ,
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 2006,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres01] ,
[postcode01] [woonplaats01] ,
raadsman mr. L.A.R. Newoor, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de besloten terechtzitting van 4 september 2023.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaardingen. De teksten van de tenlasteleggingen zijn als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. A. de Bruijne heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder parketnummer
  • veroordeling van de verdachte tot een jeugddetentie voor de duur van zes maanden met aftrek van voorarrest.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het onder parketnummer
10/155620-22ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Dit feit zal zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.1.
.Standpunt verdediging/ officier van justitie t.a.v. parketnummer10/130049-23
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het onder parketnummer
10/130049-23primair ten laste gelegde. In het geval de aan de verdachte verweten gedragingen bewezen kunnen worden verklaard, leveren deze volgens de raadsman niet op het medeplegen van de verlengde invoer van cocaïne. Voor dat verwijt ontbreekt bewijs.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het medeplegen van de verlengde invoer van cocaïne wel wettig en overtuigend bewezen kan worden.
4.2.2
Beoordeling
De rechtbank gaat op grond van de bewijsmiddelen uit van de volgende feiten en omstandigheden.
Verdachte heeft van 23 op 24 mei 2023 samen met 2 medeverdachten 12 tassen met daarin blokken cocaïne uit broncontainer [containernummer01] (afkomstig uit Brazilië) gehaald en overgebracht naar switchcontainer [containernummer02] . Deze switchcontainer hebben zij afgesloten met een valse zegel. Ondertussen stonden zij via de op 23 mei 2023 aangemaakte Whatsapp groepschat met de naam “ [naam whatsapp groep01] ” in contact met een onbekend gebleven (tussen) opdrachtgever. Blijkens de uitgelezen Whatsapp en Snapchat berichten op de onder de verdachten inbeslaggenomen telefoons wist de verdachte waar hij mee bezig was. Zo wordt er onderling gesproken over “switch” en wordt er een foto in de appgroep rondgestuurd van een container met zichtbaar het nummer [containernummer02] vergezeld met de tekst “Sani zit hier”. De verbalisant merkt bij dit bericht op dat onder de politie bekend is dat met "Sani' in straattaal cocaïne/drugs wordt bedoeld. Ook wordt op de telefoon van de verdachte een video aangetroffen die op 24 mei 2023 om 6:41:32 uur is gemaakt waarin een persoon te zien is die sporttassen één voor één aanraakt en hardop van 1 tot 12 telt. Deze video is met de camera van de telefoon die onder de verdachte in beslag is genomen, gemaakt.
Door de douane zijn in container [containernummer02] op 24 mei 2023 omstreeks 12:15 uur
12 sporttassen aangetroffen met daarin blokken cocaïne met een netto gewicht van 290 kilo.
Verdachte en zijn medeverdachten worden op 24 mei 2023 om 13:07 uur aangehouden terwijl zij zich in een hotelcontainer op het terrein ophouden.
Op grond van het voorgaande concludeert de rechtbank dat de verdachte en zijn medeverdachten als uithalers een essentiële schakel in de keten van het invoertraject waren en dat zij met hun handelen een wezenlijke bijdrage hebben geleverd aan de invoer van 290 kilo cocaïne in Nederland. De rechtbank kwalificeert dit handelen als medeplegen van verlengde invoer van een hoeveelheid cocaïne.
4.3
Vrijspraak
4.3.1.
Standpunt verdediging/ officier van justitie t.a.v. parketnummer10/179234-22
De raadsman heeft ten aanzien van het onder parketnummer
10/179234-22ten laste gelegde vrijspraak bepleit wegens het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs. De raadsman heeft daartoe aangevoerd dat de verklaringen van aangevers [slachtoffer01] en [slachtoffer02] niet consistent en tegenstrijdig zijn. Aan de uitkomst van de enkelvoudige fotoherkenning kan om die reden geen waarde worden gehecht.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het medeplegen van een straatroof gepleegd jegens [slachtoffer01] wettig en overtuigend bewezen kan worden.
4.3.2
Beoordeling
Uit het dossier kan de rechtbank niet opmaken hoe de politie op basis van het door de aangevers [slachtoffer01] en [slachtoffer02] gegeven signalement, dat algemeen van aard en bovendien niet consistent is, bij de verdachte is uitgekomen. Dat de verdachte en dader [naam01] elkaar kennen en de verdachte 2 dagen na het incident op de scooter van [naam01] is aangetroffen, is onvoldoende om aan te nemen dat de verdachte degene was die ten tijde van de beroving achterop de scooter zat. Aan de enkelvoudige fotoherkenning van de aangevers kent de rechtbank onder de gegeven omstandigheden geen bewijswaarde toe.
Een ander bewijsmiddel dat de verdachte in direct (identificerend) verband met dit feit brengt, ontbreekt.
4.3.3
Conclusie
Het onder parketnummer
10/179234-22ten laste gelegde is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
4.4
Partiële vrijspraak parketnummer10/005276-23
De rechtbank acht de onder parketnummer
10/005276-23onder feit 1 ten laste gelegde strafverzwarende omstandigheden niet wettig en overtuigend bewezen. Uit het dossier kan niet afgeleid worden dat de verdachte in een koelcontainer is geklommen, dan wel zich de toegang tot de container heeft verschaft door middel van braak. De rechtbank komt – anders dan de officier van justitie – evenmin tot een bewezenverklaring van medeplegen, nu niet ten laste is gelegd dat de verdachte het feit tezamen en in vereniging met een ander heeft gepleegd.
4.5.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder parketnummer
10/130049-23
onder feit 1 primair en feit 2 en het onder parketnummer
10/005276-23onder feit 1 en feit 2 ten laste gelegde heeft begaan.
In bijlage III heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder parketnummer
10/155620-22ten laste gelegde heeft begaan. Met de voornoemde opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit.
De verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten op die wijze begaan dat:
Parketnummer 10/130049-23
1. primair
hij in de periode van 19 mei 2023 tot en met 24 mei 2023 te Maasvlakte
Rotterdam, tezamen en in vereniging met anderen,
Opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht ongeveer 290 kilogram
cocaïne, l , zijnde cocaïne een
middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I
2
hij op 24 mei 2023 te Maasvlakte Rotterdam,
tezamen en in vereniging met anderenwederrechtelijk
heeft verbleven op een in een haven gelegen besloten plaats voor distributie, opslag
en/of overslag van goederen, te weten het besloten terrein van Hutchison Ports ECT
Delta, gelegen aan de Europaweg;
Parketnummer 10/155620-22
hij op 22 juni 2022 te Rotterdam
opzettelijk
een ambtenaar, te weten [slachtoffer03] , aspirant bij de Eenheid Rotterdam, gedurende
of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening,
in zijn tegenwoordigheid,
mondeling
heeft beledigd,
door hem de woorden toe te voegen: ", kankermongool", althans woorden van
gelijke beledigende aard en/of strekking;
Parketnummer 10/005276-23
1
hij op 5 januari 2023 te Maasvlakte Rotterdam, gemeente Rotterdam,
wederrechtelijk heeft verbleven op een in een haven gelegen besloten plaats voor
distributie, opslag en/of overslag van goederen, te weten het door hekken omgeven
terrein van Rotterdam Container Terminal van de Kramer Group in de Rotterdamse
haven,
terwijl hij, verdachte zich, met zijn mededader op die
besloten plaats de toegang had verschaft tot een ruimte , te
weten een container (met het unieke nummer [containernummer03] )
2
hij omstreeks 5 januari 2023 te Maasvlakte Rotterdam, gemeente Rotterdam,
zich de toegang heeft verschaft tot een in een haven gelegen besloten plaats voor
distributie, opslag en/of overslag van goederen, te weten het door hekken omgeven
terrein van Rotterdam Container Terminal van de Kramer Group in de Rotterdamse
haven, door middel van inklimming
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

5.1.
Kwalificatie
5.1.
Standpunt officier van justitie t.a.v. parketnummer10/005276-23
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat er sprake is van een eendaadse samenloop van het onder parketnummer
10/005276-23onder feit 1 en feit 2 bewezenverklaarde.
5.1.2.
Beoordeling
Voor de eendaadse samenloop komt het vooral aan op de vraag of de bewezen verklaarde gedragingen in die mate een samenhangend, zich min of meer op dezelfde tijd en plaats afspelend feitencomplex opleveren dat de verdachte daarvan (in wezen) één verwijt wordt gemaakt. Voor de voortgezette handeling komt het erop aan of de verschillende bewezen verklaarde, elkaar in de tijd opvolgende gedragingen (ook met betrekking tot het ‘wilsbesluit’) zo nauw met elkaar samenhangen dat de verdachte daarvan (in wezen) één verwijt wordt gemaakt.
De rechtbank gaat op grond van de bewijsmiddelen uit van de volgende feiten en omstandigheden. Op camerabeelden wordt gezien dat de verdachte en zijn medeverdachte op 4 juni 2023 vanaf de Missouriweg over het hekwerk van de RSC terminal klimmen.
De verdachte en de medeverdachte worden vervolgens op 5 juni 2023 door de douane in een koelcontainer is aangetroffen. Op grond van het voorgaande is er naar het oordeel van de rechtbank daarom sprake van een voortgezette handeling.
5.2.2
Conclusie
De bewezen feiten leveren op:
parketnummer 10/130049-23

1.primair

medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod.

2.

het wederrechtelijk verblijven op een in een haven gelegen besloten plaats voor distributie, opslag of overslag van goederen, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.

Parketnummer 10/155620-22
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening.
Parketnummer 10/005276-23
de voortgezette handeling van
het wederrechtelijk verblijven op een in een haven gelegen besloten plaats voor distributie, opslag of overslag van goederen,
en
zich de toegang verschaffen tot een in een haven gelegen besloten plaats voor distributie, opslag of overslag van goederen door middel van inklimming.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straffen

7.2
Algemene overweging
De straffen die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.3
Feiten waarop de straffen zijn gebaseerd
De verdachte, 16 jaar, heeft zich samen met zijn medeverdachten schuldig gemaakt aan de (verlengde) invoer van een grote hoeveelheid cocaïne in Nederland. In een container met schroot afkomstig uit Brazilië, die op 19 mei 2023 werd gelost op de terminal van Hutchison Ports ECT Delta (hierna ECT Delta) gelegen in de haven van Rotterdam op de Maasvlakte zat een hoeveelheid van 290 kilogram cocaïne verstopt in 12 sporttassen. De verdachte en zijn medeverdachten hebben van 23 op 24 mei 2023, terwijl zij gebruik makend van een hotelcontainer zich wederrechtelijk op het terrein van ECT Delta bevonden, deze sporttassen met blokken cocaïne uit de broncontainer gehaald en in een lege switchcontainer geplaatst. Foto’s en video’s van onder andere de sporttassen en de switchcontainer werden door de verdachte en zijn medeverdachten naar een onbekend gebleven deelnemer in een groepschat verstuurd.
Door deze handelwijze heeft de verdachte samen met zijn medeverdachten een bijdrage geleverd aan de instandhouding van het internationale drugscircuit.
Cocaïne is een voor de gezondheid van gebruikers daarvan zeer schadelijke stof. De ingevoerde hoeveelheid was van dien aard, dat deze bestemd moet zijn geweest voor verdere verspreiding en handel. Het is een feit van algemene bekendheid dat de handel in cocaïne uitermate winstgevend is. Hierdoor wordt niet alleen de volksgezondheid ernstig bedreigd, maar de ervaring leert ook dat in het bijzonder bij de grensoverschrijdende handel dit zowel in de invoer/als de uitvoerlanden dikwijls gepaard gaat met andere vormen van criminaliteit, variërend van lichte verwervingscriminaliteit tot zware criminaliteit, zoals geweldsmisdrijven en misdrijven die een bedreiging inhouden voor de integriteit van het financiële en economische verkeer. De verdachte is geheel aan deze gevolgen voorbij gegaan en heeft alleen oog gehad voor zijn eigen financieel gewin.
Voorts heeft de verdachte zich eerder dit jaar ook op een voor hem verboden containerterminal in de haven van Rotterdam begeven. Verdachte is in de nacht van 4 januari 2023 over het hekwerk van het naastgelegen terrein van het bedrijf RCT Kramer geklommen en is op 5 januari 2023 door het team bijzondere bijstand douane in een koelcontainer op de locatie RTC aangetroffen.
Ten slotte heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan belediging van een politieagent, door hem uit te schelden. Zodoende heeft de verdachte niet alleen de betreffende agent in zijn eer en goede naam aangetast, maar heeft hij ook blijk gegeven van onvoldoende respect voor het openbaar gezag.
7.4
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.4.2
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 7 augustus 2023, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld.
7.4.3
Rapportages en verklaringen van deskundigen op de terechtzitting
De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (hierna: te noemen JBRR) heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 25 augustus 2023. Dit rapport houdt onder meer het volgende in.
JBRR ziet zowel risicofactoren als beschermende factoren bij de verdachte. De verdachte
komt uit een betrokken gezin en houdt zich aan de regels thuis. Daarnaast doet
hij het goed op school. De verdachte is gemotiveerd om zijn diploma te halen om
vervolgens een MBO 4 opleiding te gaan volgen. Hij werkt mee aan de begeleiding van de jongerencoach en gaat met een traject bij City Steward starten. Hij is op zoek naar een bijbaan en gaat weer beginnen met voetballen bij zijn oude club. De verdachte is meer open en lijkt zich te realiseren welke gevolgen er kunnen zijn bij het plegen van strafbare feiten De verdachte wil werken aan een goede toekomst. Wat betreft de risicofactoren ziet JBRR een enigszins gesloten jongen, die moeite heeft met het vertrouwen van hulpverlening. De verdachte is verschillende keren in contact met politie en/of justitie gekomen. Doordat de verdachte zich beroept op zijn zwijgrecht is een delictanalyse niet mogelijk. JBRR maakt zich ernstige zorgen over de criminele wereld, waarin de verdachte zich begeeft, en over de contacten, die hij met deze wereld heeft. Daarom moeten volgens JBRR strakke kaders opgelegd worden, maar moet de verdachte tegelijk wel de kans krijgen om aan een goede toekomst binnen deze kaders te werken. JBRR adviseert de verdachte een onvoorwaardelijke jeugddetentie voor de duur van het voorarrest in
combinatie met een voorwaardelijke jeugddetentie op te leggen met als bijzondere voorwaarden dat de verdachte:
- zich houdt aan de aanwijzingen van de gecertificeerde instelling te weten
Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond in Rotterdam;
- dagelijks volgens het lesrooster naar school gaat;
- een zinvolle vrijetijdsbesteding heeft in de vorm van sport en/of bijbaan;
- meewerkt met hulpverlening indien JBRR dit noodzakelijk acht;
- zich onthoudt om op enigerlei wijze contact te hebben en/of te leggen met de
medeverdachten en/of slachtoffers;
- mee werkt aan Elektronische Monitoring (EM) inclusief een avondklok, zolang
als JBRR dit noodzakelijk acht, maar niet langer dan 6 maanden, waarvan de
tijden door JBRR worden bepaald;
- zich houdt aan een locatieverbod, te weten de havens van Rotterdam,
Vlissingen en Antwerpen.
De rechtbank heeft acht geslagen op dit rapport.
7.5
Conclusies van de rechtbank
De verdachte is met de bewezenverklaring van de huidige ten laste gelegde feiten en een eerdere veroordeling voor de derde maal op een verboden haventerrein aangehouden. Waar het eerder is blijven steken bij vermoedens, is met de bewezenverklaring van het onder parketnummer 10/130049-23 onder feit 1 ten laste gelegde feit de betrokkenheid van de verdachte bij de invoer van een grote hoeveelheid cocaïne ook daadwerkelijk vast komen te staan. De rechtbank kan zich daarom niet aan de indruk onttrekken dat de verdachte regelmatig contact heeft met het criminele milieu en inmiddels een ervaren uithaler is.
Voor meerderjarige verdachten van dit soort feiten staan lange gevangenisstraffen in het vooruitzicht. Conform de eis van de officier van justitie zou een stevige onvoorwaardelijke jeugddetentie daarom in beginsel ook hier op zijn plaats zijn.
De voorlopige hechtenis van verdachte is echter sinds 6 juli 2023 geschorst met inzet van elektronisch toezicht. De verdachte houdt zich volgens zijn jeugdreclasseerder sindsdien aan alle afspraken. Hij is inmiddels begonnen aan de hervatting van zijn opleiding, heeft een jongerencoach en ook is een traject vanuit City Steward gestart.
Terugsturen naar de jeugdinrichting zou de prille stijgende lijn in het leven van de verdachte doorkruisen. Daarbij komt dat ondanks de zorgen over betrokkenheid bij de georganiseerde criminaliteit de verdachte nog steeds een jongere van 16 jaar is, die een pedagogische aanpak behoeft. Zeer waarschijnlijk wordt door de georganiseerde criminaliteit misbruik van de verdachte gemaakt door hem als loopjongen in te zetten. De mensen hoger in de organisatie blijven buiten beeld en gaan zelf het risico van uithalen niet lopen.
De rechtbank is daarom van oordeel dat de verdachte nog een kans moet worden geboden om te werken aan een stabiele toekomst in plaats van door te groeien in een criminele carrière. De rechtbank zal dan ook de verdachte niet terug sturen naar de jeugdinrichting, maar aan hem een werkstraf en een aanzienlijke voorwaardelijke jeugddetentie opleggen. Aan deze voorwaardelijke jeugddetentie zullen strikte bijzondere voorwaarden worden verbonden om de verdachte strakke kaders te geven.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straffen passend en geboden.

8.Vordering tenuitvoerlegging

8.2
Vonnis waarvan tenuitvoerlegging wordt gevorderd
Bij vonnis van 8 juni 2021 van de meervoudige kamer van deze rechtbank is de verdachte ter zake van de eendaadse samenloop van medeplegen van opzettelijk brand stichten en een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is en het medeplegen van handelen in strijd met artikel 26 lid 1 Wet wapens en munitie veroordeeld voor zover van belang tot een jeugddetentie van 76 dagen waarvan een gedeelte groot 30 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. De proeftijd is ingegaan op 21 juni 2021.
8.3
Standpunt officier van justitie/Standpunt verdediging
De officier van justitie heeft geëist om de proeftijd te verlengen voor de duur van 1 jaar onder aanpassing van de bijzondere voorwaarden naar die van het meest recente advies van JBRR.
De advocaat heeft primair bepleit om de proeftijd te verlengen voor de duur van 1 jaar en subsidiair om de jeugddetentie om te zetten in een taakstraf, bestaande uit een werkstraf.
8.4
Beoordeling
De hierboven bewezen verklaarde feiten zijn na het wijzen van dit vonnis en voor het einde van de proeftijd gepleegd. Door het plegen van de bewezen feiten heeft de verdachte de aan het vonnis verbonden algemene voorwaarde, dat hij voor het einde van de proeftijd geen nieuwe strafbare feiten zou plegen, niet nageleefd.
In beginsel kan daarom de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straf worden gelast. Er worden evenwel termen aanwezig geacht die last niet te geven, doch in plaats daarvan de proeftijd te verlengen met één jaar.
Gelet op het feit dat bij huidig vonnis een aanzienlijk aantal bijzondere voorwaarden aan de op te leggen voorwaardelijke jeugddetentie zullen worden verbonden, zal de rechtbank bepalen dat de bijzondere voorwaarden zoals verbonden aan de voorwaardelijke jeugddetentie opgelegd bij vonnis van 8 juni 2021, komen te vervallen.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 47, 56, 77a, 77g, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 138aa, 266 en 267 van het Wetboek van Strafrecht en artikel 2 en 10 van de Opiumwet.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder parketnummer
10/179234-22ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen dat de verdachte de onder parketnummer
10/130049-23onder 1 primair en onder 2 ten laste gelegde feiten, het onder parketnummer
10/155620-22
ten laste gelegde feit en de onder parketnummer
10/005276-23onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een jeugddetentie
voor de duur van 287 dagen;
bepaalt dat deze jeugddetentie een gedeelte van de jeugddetentie groot
240 dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt vastgesteld op twee jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van die proeftijd niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
  • zich gedurende een door de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam
  • gedurende de proeftijd zich niet zal bevinden in havengebieden met containerterminals in Rotterdam, Vlissingen en Antwerpen zo lang de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht;
  • zich zal houden aan een avondklok voor de maximale duur van zes maanden of
  • zich onder elektronisch toezicht zal stellen voor de maximale duur van zes maanden of zoveel korter als de jeugdreclassering noodzakelijk acht;
  • gedurende de proeftijd naar school zal gaan volgens het lesrooster of zich zal inzetten voor het verkrijgen en behouden van een andere zinvolle dagbesteding;
  • gedurende de proeftijd een zinvolle vrijetijdsbesteding heeft in de vorm van sport en/of bijbaan;
  • zijn medewerking verleent aan door de jeugdreclassering noodzakelijk geachte hulpverlening;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan jeugdreclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen en het zich melden bij de jeugdreclassering zo vaak en zolang als de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht.
geeft opdracht aan Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde jeugddetentie in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte; de voorlopige hechtenis is bij eerdere beslissing geschorst;
legt de verdachte een taakstraf op, bestaande uit een
werkstrafvoor de duur van
60 (zestig) uren,waarbij de Raad voor de Kinderbescherming dient te bepalen uit welke werkzaamheden de werkstraf dient te bestaan;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van
30 dagen;
verlengt de proeftijd van de bij vonnis van 8 juni 2021 (10/700025-21) opgelegde voorwaardelijke jeugddetentie voor de duur van 30 dagen met één jaar en bepaalt dat de bijzondere voorwaarden verbonden aan deze opgelegde voorwaardelijke jeugddetentie
komen te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. H. Benaissa, voorzitter, tevens kinderrechter,
en mrs. M. Timmerman en L.W.M. Hendriks, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. V.A. Versloot, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 18 september 2023.
De oudste rechter en jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlasteleggingen
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
Parketnummer 10/130049-23
1
hij in of omstreeks de periode van 19 mei 2023 tot en met 24 mei 2023 te Maasvlakte
Rotterdam, althans te Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk
binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht ongeveer 290 kilogram
cocaïne, in
elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een
middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel
aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet
( art 10 lid 5 Opiumwet, art 2 ahf/ond A Opiumwet, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek
van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 19 mei 2023 tot en met 24 mei 2023 te Maasvlakte
Rotterdam, althans te Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet,
voor te bereiden en/of te bevorderen,
te weten
- het opzettelijk binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen,
- het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren,
verstrekken en/of vervoeren, en/of
- het opzettelijk vervaardigen
van 290 kilogram cocaïne, in elk geval een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet
behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van de
Opiumwet
- een ander heeft getracht te bewegen om dat feit te plegen, te doen plegen, mede te
plegen en/of uit te lokken, om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe
gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen,
- zich en/of een ander gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van
dat feit heeft getracht te verschaffen,
- voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden en/of andere betaalmiddelen
voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte en/of zijn mededader(s), wist(en)
of ernstige reden had(den) om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen
van dat feit,
door
- zich (onbevoegd) te begeven op het (besloten) terrein van Hutchison Ports ECT
Delta, gelegen aan de Europaweg te Rotterdam, en/of
- zich aldaar (onbevoegd) in een of meer container(s) op te houden, en/of
- het/de zegel(s) van de container [containernummer01] en/of de container [containernummer04]
en/of de container [containernummer02] te verbreken, en/of
- een groot aantal sporttassen met daarin die (pakketten) cocaïne te verplaatsen van
de container [containernummer01] naar container [containernummer02] en/of
- één of meerdere zegels voorhanden te hebben;
( art 10a lid 1 ahf/sub 1 Opiumwet, art 10a lid 1 ahf/sub 2 Opiumwet, art 10a lid 1
ahf/sub 3 Opiumwet, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
2
hij op of omstreeks 24 mei 2023 te Maasvlakte Rotterdam,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
wederrechtelijk
heeft verbleven op een in een haven gelegen besloten plaats voor distributie, opslag
en/of overslag van goederen, te weten het besloten terrein van Hutchison Ports ECT
Delta, gelegen aan de Europaweg;;
( art 138aa lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 138aa lid 3 ahf/ond b Wetboek van
Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
Parketnummer 10/155620-22
hij op of omstreeks 22 juni 2022 te Rotterdam
opzettelijk
een ambtenaar, te weten [slachtoffer03] , aspirant bij de Eenheid Rotterdam, gedurende
of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening,
in zijn tegenwoordigheid,
mondeling
heeft beledigd,
door hem de woorden toe te voegen: "wat ga je nou kanker zoeken, ga je
kankerwerk doen, kankermongool", althans woorden van
gelijke beledigende aard en/of strekking;
( art 266 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 267 lid 1 ahf/sub 2° Wetboek van
Strafrecht )
Parketnummer 10/179234-22
hij op of omstreeks 20 juni 2022 te Rotterdam
op de openbare weg, te weten de Zenostraat
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een tas (inhoudende een pinpas en/of een kentekenbewijs en/of een e-sigaret)
en/of een pet, in elk geval enig goed,
dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer01] , in elk geval aan een ander dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n)
heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk
toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of
gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer01] en/of [slachtoffer02]
gepleegd met het
oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij
betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf
hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te
verzekeren, door
- met een scooter achter die [slachtoffer01] en/of [slachtoffer02] te gaan rijden en/of
- op die [slachtoffer01] en/of [slachtoffer02] af te lopen en/of voor die [slachtoffer01] en/of
[slachtoffer02] te gaan en/of blijven staan en/of
- een machete, althans een steekwapen, te tonen en/of
- zijn, verdachtes, hand in zijn, verdachtes, tas te houden (alsof hij, verdachte, in het
bezit van een wapen was) en/of
- tegen het lichaam van die [slachtoffer01] te duwen en/of
- tegen die [slachtoffer01] te zeggen: “Geef mij die kankertas!” en/of “Als je die tas niet
geeft, steek ik je!”, althans woorden van gelijke (dreigende) aard/strekking en/of
- die [slachtoffer01] bij zijn nek en/of kraag en/of hand(en) vast te grijpen/houden
en/of aan de nek en/of kraag van die [slachtoffer01] te trekken en/of
- die tas van de nek van die [slachtoffer01] te trekken;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 2
ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht )
Parketnummer 10/005276-23
1
hij op of omstreeks 5 januari 2023 te Maasvlakte Rotterdam, gemeente Rotterdam,
wederrechtelijk heeft verbleven op een in een haven gelegen besloten plaats voor
distributie, opslag en/of overslag van goederen, te weten het door hekken omgeven
terrein van Rotterdam Container Terminal van de Kramer Group in de Rotterdamse
haven,
terwijl hij, verdachte zich, al dan niet met zijn mededader(s), op die
besloten plaats de toegang had verschaft tot een gebouw, ruimte of
vervoermiddel bestemd voor de distributie, opslag of overslag van goederen, te
weten een container (met het unieke nummer [containernummer03] ) door middel van
- braak, en/of
- inklimming;
( art 138aa lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 138aa lid 2 Wetboek van Strafrecht, art
138aa lid 3 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht, art 138aa lid 3 ahf/ond b Wetboek van
Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
2
hij op of omstreeks 5 januari 2023 te Maasvlakte Rotterdam, gemeente Rotterdam,
zich de toegang heeft verschaft tot een in een haven gelegen besloten plaats voor
distributie, opslag en/of overslag van goederen, te weten het door hekken omgeven
terrein van Rotterdam Container Terminal van de Kramer Group in de Rotterdamse
haven, door middel van inklimming;
( art 138aa lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 138aa lid 3 ahf/ond b Wetboek van
Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )