In de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van het financieren van terrorisme door geld in te zamelen voor de uitreis van een medeverdachte naar Syrië, heeft de rechtbank Rotterdam op 20 september 2023 uitspraak gedaan. De verdachte werd verweten dat hij samen met anderen een bedrag van 700 euro had ingezameld en overgemaakt, met als doel de uitreis van [naam] naar Syrië te faciliteren. De officier van justitie eiste bewezenverklaring van de tenlastelegging en een taakstraf van 180 uur, maar de rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte schuldig te verklaren.
Tijdens de zitting op 6 september 2023 werd vastgesteld dat er geen direct bewijs was dat het ingezamelde geld daadwerkelijk was bedoeld voor de uitreis van [naam] naar Syrië. De rechtbank concludeerde dat de gesprekken en transacties in het dossier niet voldoende verband hielden met de beschuldiging van terrorismefinanciering. De verdachte had slechts een bijdrage van 50 euro geleverd aan de inzameling, en er was geen bewijs dat dit bedrag specifiek was bedoeld voor de financiering van terrorisme.
De rechtbank benadrukte dat het niet afleggen van een verklaring door de verdachte niet tegen hem kon worden gebruikt. De conclusie was dat het ten laste gelegde feit niet wettig en overtuigend bewezen kon worden, en de verdachte werd vrijgesproken van alle beschuldigingen. Dit vonnis is gewezen door een meervoudige kamer van de rechtbank Rotterdam, die de zaak zorgvuldig heeft beoordeeld op basis van de beschikbare bewijsstukken.