In de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van het financieren van terrorisme door geld in te zamelen en over te maken, heeft de Rechtbank Rotterdam op 20 september 2023 uitspraak gedaan. De verdachte werd verweten dat hij samen met anderen een bedrag van 700 euro had ingezameld en overgemaakt om de uitreis van een persoon naar Syrië te faciliteren. De officier van justitie eiste bewezenverklaring van de tenlastelegging en een taakstraf van 180 uur, met een voorwaardelijke gevangenisstraf van 60 dagen.
Tijdens de zitting werd duidelijk dat er onvoldoende bewijs was om de beschuldigingen te staven. De rechtbank concludeerde dat er geen direct verband kon worden aangetoond tussen de geldtransacties en de vermeende financiering van terrorisme. De verdachte had verklaard dat het geld bedoeld was voor een lening, en deze verklaring werd niet als leugenachtig beschouwd. De rechtbank oordeelde dat de gesprekken en chatberichten onvoldoende bewijs boden voor de intentie om terrorisme te financieren.
Uiteindelijk werd de verdachte vrijgesproken van alle beschuldigingen, omdat niet kon worden vastgesteld dat het geld was overgemaakt met de bedoeling om de uitreis van de betrokken persoon naar Syrië te ondersteunen. De rechtbank verklaarde dat het ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen was, en sprak de verdachte vrij van de beschuldigingen.