ECLI:NL:RBROT:2023:8792

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
20 september 2023
Publicatiedatum
20 september 2023
Zaaknummer
83-080322-21
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in zaak van vermeende medeplichtigheid aan terroristische organisatie en financiering van terrorisme

In de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van medeplichtigheid aan deelname aan een terroristische organisatie en het financieren van terrorisme, heeft de rechtbank Rotterdam op 20 september 2023 uitspraak gedaan. De verdachte werd verweten dat hij samen met anderen geld had ingezameld en overgemaakt om de uitreis van een medeverdachte, aangeduid als [naam01], naar Syrië te financieren. De officier van justitie eiste bewezenverklaring van de tenlastelegging en een gevangenisstraf van één maand voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar, en een taakstraf van 180 uur.

Tijdens de zitting op 6 september 2023 werd het bewijs besproken, waaronder chatberichten en bankgegevens. De officier van justitie stelde dat de verdachte in november 2016 geld had overgemaakt ten behoeve van [naam01], die zich later bij een terroristische organisatie zou aansluiten. De verdachte ontkende echter dat het geld bedoeld was voor terrorisme en stelde dat het voor humanitaire hulp was. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs was om te stellen dat de verdachte opzettelijk terrorisme had gefinancierd.

De rechtbank oordeelde dat het niet kon worden vastgesteld dat het overgemaakte bedrag van 700 euro specifiek bedoeld was voor de uitreis van [naam01] naar Syrië. Er was geen direct bewijs dat de verdachte op de hoogte was van de plannen van [naam01] om zich bij een terroristische organisatie aan te sluiten. De rechtbank sprak de verdachte vrij van alle ten laste gelegde feiten, omdat het ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen kon worden.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 83-080322-21
Datum uitspraak: 20 september 2023
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01],
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres01] ,
gemachtigde raadsvrouw mr. M.C. Levy, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 6 september 2023.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdachte wordt verweten dat hij samen met anderen medeplichtig is geweest aan deelname aan een terroristische organisatie door [naam01] en dat hij samen met anderen geld heeft ingezameld en overgemaakt om terrorisme te financieren.

3.Eis officier van justitie

De officieren van justitie mr. A.M. Dingley en mr. F.B.W. Groendijk hebben gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van één maand voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar, en een taakstraf van 180 uur, met aftrek van voorarrest en te vervangen door 89 dagen hechtenis als de taakstraf niet naar behoren wordt verricht.

4.Vrijspraak

Standpunt officier van justitie
Uit chatberichten en gegevens van bankrekeningen blijkt dat de verdachte in november 2016 met zes vrienden geld heeft overgemaakt ten behoeve van [naam01] . [naam01] is in december 2016 vanuit Turkije naar Syrië gegaan. Hij heeft zich aangesloten bij een terroristische organisatie en is daarvoor onherroepelijk veroordeeld. Door het geld over te maken heeft de verdachte terrorisme gefinancierd en is bovendien medeplichtig aan de deelname aan een terroristische organisatie. De verklaring van de verdachte dat het geld bedoeld was voor humanitaire hulp in Turkije is kennelijk leugenachtig en draagt daarom bij aan het bewijs.
Relevante feiten en omstandigheden
[naam02] , [naam03] , [naam01] , [naam04] en [naam05] volgden in 2016 samen Arabische les. Zij hadden een appgroep genaamd
[appgroep01](hierna: [appgroep01] ).
[naam01] is in augustus 2016 naar Turkije gegaan.
Op 14 september 2016 zegt [naam01] in een chatgesprek tegen de verdachte dat de smokkelaar $ 200 wil.
In oktober 2016 post [naam01] in de [appgroep01] berichten waaruit kan worden afgeleid dat hij belangstelling had voor de situatie in Syrië en de strijdgroep Jabbat al Nusrah.
Op 7 oktober 2016 vraagt de verdachte in een chatgesprek aan [naam01] of hij zijn buurman van beneden een aalmoes moet geven. [naam01] zegt nee en dat het minimaal 5 barkie moet zijn en dat de smokkelaar er geld bovenop krijgt/vraagt.
Op 9 oktober 2016 wordt de chatgroep
[appgroep02](hierna: [appgroep02] ) gemaakt. In deze chatgroep zitten onder anderen [naam02] , [naam03] , [naam06] ,
[naam07] , [naam08] , [naam05] en [naam04] .
Op 12 november 2016 zegt [naam01] tegen de verdachte dat hij geld voor hem moet inzamelen. Hij zegt dat hij op de 24ste 9 barkie heeft en dat dat niet genoeg is. De verdachte reageert dat ‘wij met de onzen’ gaan inzamelen.
Op zaterdag 19 november 2016 zegt [naam02] in de [appgroep02] dat iedereen de volgende dag moet komen omdat hij iets wil bespreken wat belangrijk is.
In dezelfde appgroep vraagt [naam02] op 22 november 2016 om uiterlijk de 25ste te sturen wat zondag besproken is en zet kort daarna zijn bankrekeningnummer in de app.
Tussen 23 november 2016 en 28 november 2016 maken de verdachte, [naam06] , [naam07] , [naam08] , [naam05] en [naam04] één of meerdere bedragen over naar de bankrekening van [naam02] . De verdachte heeft € 50 bijgedragen.
Op 25 november 2016 bericht [naam02] in de [appgroep02] dat het geld, 700, weg is.
Op 25 november is van de bankrekening van [naam02] € 704 overgemaakt naar de Western Union Bank ten behoeve van [naam09] in Turkije. Op dezelfde dag is in Turkije aan [naam09] € 700 uitbetaald.
Op 5 december 2016 heeft de verdachte aan [naam01] in een whatsapp gesprek gevraagd of de Euro’s zijn aangekomen en zegt hij dat de broeders flink gepompt hebben. [naam01] , bevestigt dat het geld is aangekomen.
In de [appgroep01] meldt [naam01] op 5 december 2016 ‘jullie moeten bidden’ en ‘ik ga’.
Beoordeling
De conclusie van de officier van justitie dat de verdachte met anderen geld heeft overgemaakt naar Turkije ten behoeve van [naam01] kan op basis van het dossier niet worden getrokken. Er blijkt niet van enig verband tussen de gesprekken van de verdachte en [naam01] waarin wordt gesproken over 200 dollar voor een smokkelaar en de chat over 5 barkie, de buurman van beneden en de smokkelaar die meer vraagt/krijgt en de 700 euro die door [naam02] is ingezameld en overgemaakt. Tussen deze gesprekken en het overmaken van geld naar de rekening van [naam02] zit ook veel tijd. Dit geldt ook voor de chat van
12 november 2016 over geld inzamelen en het daadwerkelijke inzamelen van het geld. Wat het doel is waarvoor geld moet worden ingezameld blijkt niet. Nergens blijkt uit wat er op de bijeenkomst op zondag 20 november 2016 zou zijn besproken over het doel van de inzameling. Het is niet bekend wie [naam09] is en wat hij met het geld heeft gedaan dat naar hem is gestuurd. Uit het dossier blijkt niet dat [naam09] het geld aan [naam01] heeft overhandigd. De bevestiging van [naam01] dat er geld is ontvangen, dateert van een week na de ontvangst van het geld door [naam09] . Uit de inhoud van het gesprek blijkt niet dat dit ziet op het bedrag van € 700 dat aan [naam09] was overgemaakt en als dat al het geval is, blijkt niet dat dit bedrag vervolgens bij [naam01] is beland.
Ook als de rechtbank zou concluderen dat het door [naam02] ingezamelde geld bij [naam01] terecht is gekomen, dan kan op basis van het dossier niet het opzet op het financieren van terrorisme worden aangenomen. Er zijn aanwijzingen dat in ieder geval de verdachte zou hebben geweten dat [naam01] van plan was naar Syrië te gaan en zich daar zou aansluiten bij een strijdgroep. Ook berichten die [naam01] postte in de [appgroep01] , lijken over de gewapende strijd in Syrië te gaan. Daarmee staat niet vast dat de bijdrage van de verdachte aan de € 700 bestemd was voor deze uitreisplannen. De chat op 5 december 2016 dat [naam01] ‘gaat’ dateert van na de donaties. Verdachtes verklaring dat hij mogelijk geld heeft overgemaakt voor humanitaire doeleinden kan in het licht van het gehele dossier niet als kennelijk leugenachtig worden bestempeld.
Omdat niet kan worden vastgesteld dat het geld is overgemaakt om de uitreis van [naam01] naar Syrië mogelijk te maken, kan niet worden bewezen dat de verdachte zich samen met anderen heeft schuldig gemaakt aan het financieren van terrorisme. Omdat het verwijt van medeplichtigheid aan deelname aan een terroristische organisatie gebaseerd is op dezelfde handelingen, kan ook dit feit niet worden bewezen.
Conclusie
Het ten laste gelegde is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.

5.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

6.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.C.J. Peeck, voorzitter,
en mr. A. Boer en mr. T.M. Riemens, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M.G. Kuijs, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op 20 september 2023.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1
[naam01] in of omstreeks de periode van 1 november 2016 tot en met 1 april 2017 in
één of meerdere plaats(en) in Syrië en/of Turkije,
tezamen en in vereniging met één of meerdere ander(en),
heeft deelgenomen aan één of meerdere strijdgroep(en), namelijk Jabhat al-Nusra
en/of Jabhat Fatah al-Sham en/of Hay’at Tahrir al Sham,
die (telkens) de gewapende Jihadstrijd voorstaat/voorstaan, welke organisatie(s) tot
oogmerk had/hadden en/of heeft/hebben het plegen van terroristische misdrijven,
te weten,
A. het opzettelijk brand stichten en/of een ontploffing teweegbrengen,
terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en/of gevaar voor zwaar
lichamelijk letsel en/of levensgevaar voor een ander te duchten is en/of dit
feit iemands dood ten gevolge heeft (zoals bedoeld in artikel 157 Wetboek van
Strafrecht), (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in
artikel 176a van het Wetboek van Strafrecht) en/of
B. doodslag (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in
artikel 288a van het Wetboek van Strafrecht) en/of
C. moord (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel
289 jo. 83 van het Wetboek van Strafrecht) en/of
D. de samenspanning en/of opzettelijke voorbereiding van en/of bevordering tot
eerder vermelde misdrijven (zoals bedoeld in artikel 176a en/of 289a en/of 96 lid 2
van het Wetboek van Strafrecht) en/of
E. het voorhanden hebben van een of meerdere wapens en/of munitie van de
categorieën II en/of III (zoals bedoeld in artikel 26 lid 1 van de Wet wapens en
munitie) (te) begaan met een terroristisch oogmerk en/of met het oogmerk om een
terroristisch misdrijf voor te bereiden of gemakkelijk te maken (zoals bedoeld in
artikel 55 lid 1 en/of lid 5 van de Wet wapens en munitie).
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 1
november 2016 tot en met 7 december 2016 te Rotterdam in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met één of meerdere ander(en), althans alleen opzettelijk
gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft/hebben verschaft en/of
opzettelijk behulpzaam is/zijn geweest door
- ( terwijl die [naam01] zich in Turkije bevond) contact met die [naam01] te
onderhouden en/of (vervolgens/daarbij)
- aan die [naam01] te berichten dat hij verdachte en/of zijn mededader(s) één of
meerdere geldbedrag(en) - bestemd voor het betalen van één of meerdere
smokkelaar(s) voor de uitreis van die [naam01] van Turkije naar Syrië - gaan
inzamelen en/of hebben ingezameld en/of (vervolgens)
- aan één of meerdere perso(o)n(en) heeft/hebben opgeroepen om geld voor die
uitreis van [naam01] ter beschikking te stellen en/of (vervolgens)
- één of meerdere geldbedrag(en) bestemd voor die [naam01] ingezameld en/of
(vervolgens)
- één of meerdere (waaronder die ingezamelde) geldbedrag(en) – bestemd voor het
betalen van één of meerdere smokkelaar(s) – verzonden en/of ter beschikking
gesteld aan die [naam01] en/of (vervolgens)
- die [naam01] bericht, althans in kennis gesteld dat één of meerdere geldbedrag(en)
bestemd voor die [naam01] is/zijn verzonden (welk(e) geldbedrag(en) daadwerkelijk
bij die [naam01] zijn aangekomen) en/of
- waardoor die [naam01] in de gelegenheid werd gesteld om één of meerdere
smokkelaar(s) voor de uitreis van Turkije naar Syrië te betalen;
( art 140a lid 1 Wetboek van Strafrecht )
2
hij
op één of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 november 2016
tot en met 1 januari 2017 te Rotterdam en/of elders in Nederland en/of Turkije
en/of Syrië,
tezamen en in vereniging, met een ander of anderen, althans alleen, meermalen,
althans eenmaal, (telkens) zich en/of (een) ander(en), te weten:
- [naam01]
opzettelijk middelen en/of inlichtingen heeft/hebben verschaft en/of doen
verschaffen en/of opzettelijk (een) voorwerp(en) heeft/hebben verzameld en/of
doen verzamelen en/of heeft/hebben verworven en/of doen verworven en/of
voorhanden heeft/hebben gehad en/of aan (een) ander(en) heeft/hebben verschaft
en/of doen verschaffen, te weten:
een geldbedrag van 700 euro, althans één of meerdere geldbedrag(en)
die (telkens) geheel of gedeeltelijk, onmiddellijk of middellijk dienden om geldelijke
steun te verlenen aan het plegen van één of meerdere terroristische misdrij(f)(ven)
en/of (een) misdrij(f)(ven) ter voorbereiding of vergemakkelijking van een
terroristisch misdrijf als bedoel in artikel 83 en/of artikel 83b van het Wetboek van
Strafrecht en/of aan het plegen van één van de misrijven omschreven in artikel 421
lid 1 onder b van het Wetboek van Strafrecht;
( art 421 lid 1 ahf/sub a Wetboek van Strafrecht )