ECLI:NL:RBROT:2023:8789

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
25 juli 2023
Publicatiedatum
19 september 2023
Zaaknummer
659077
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling van een minderjarige in het kader van jeugdbescherming

In deze beschikking van de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 25 juli 2023, wordt de verlenging van de ondertoezichtstelling van de minderjarige [kind01] besproken. De kinderrechter heeft de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (GI) verzocht om de ondertoezichtstelling van [kind01] te verlengen voor de duur van zes maanden, tot 7 februari 2024. Dit besluit is genomen na een mondelinge behandeling op 25 juli 2023, waarbij de vader niet aanwezig was vanwege vakantie, maar zijn standpunt via e-mail had gecommuniceerd. De moeder was wel aanwezig en stemde in met de verlenging, maar uitte haar zorgen over de effectiviteit van de hulpverlening.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat de zorgen over de sociaal-emotionele ontwikkeling van [kind01] nog steeds aanwezig zijn. [kind01] woont bij zijn moeder en heeft te maken met gedragsproblematiek, waardoor hij momenteel geen onderwijs volgt. De GI heeft een verzoek ingediend voor een verlenging van de ondertoezichtstelling, waarbij de kinderrechter heeft overwogen dat de situatie van [kind01] nog steeds bedreigd wordt door de stagnatie van de hulpverlening en de problematische communicatie tussen de ouders.

De kinderrechter heeft besloten om de ondertoezichtstelling te verlengen, maar heeft de behandeling van het overige verzoek aangehouden tot een pro forma datum, waarbij de GI is verzocht om twee weken voor deze datum te rapporteren over de actuele stand van zaken. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de mogelijkheid tot hoger beroep is aangegeven.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/659077 / JE RK 23-1320
Datum uitspraak: 25 juli 2023

Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

gevestigd te Rotterdam, hierna te noemen: de GI,
betreffende

[kind01],

geboren op [geboortedatum01] 2014 te [geboorteplaats01], hierna te noemen: [kind01].
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam01],

hierna te noemen: de moeder, wonende te [woonplaats01],

[naam02],

hierna te noemen: de vader, wonende op een bij de rechtbank bekend adres.

Het verloop van de procedure

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
  • het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 1 juni 2023, binnengekomen bij de rechtbank op 7 juni 2023;
  • de e-mail met bijlagen van de vader van 23 juli 2023, binnengekomen bij de rechtbank op 23 juli 2023.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 25 juli 2023. Daarbij waren aanwezig:
  • de moeder;
  • twee vertegenwoordigsters van de GI, [naam03] en [naam04].
De vader is niet verschenen. Hij heeft voorafgaand aan de zitting bij voormelde e-mail kenbaar gemaakt aan de rechtbank dat hij in verband met vakantie niet aanwezig kan zijn.

De feiten

De vader en de moeder zijn belast met het ouderlijk gezag over [kind01].
[kind01] woont bij zijn moeder.
Bij beschikking van 1 augustus 2022 is de ondertoezichtstelling van [kind01] verlengd tot 7 augustus 2023.

Het verzoek

De GI verzoekt een verlenging van de ondertoezichtstelling van [kind01] te voor de duur van een jaar. De GI verzoekt de beschikking uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.

Het standpunt van de GI

De GI handhaaft het verzoek ter zitting, maar geeft aan dat een verlenging voor een kortere periode, te weten een half jaar, waarbij het verzoek voor het overige wordt aangehouden, ook volstaat. De reden hiervoor is dat recent het KSCD-onderzoek is gestart en de ouders zijn gestart met het traject Parallel Solo Ouderschap van Enver. De resultaten daarvan, die nodig zijn om te bepalen wat er verder nodig is om de situatie te verbeteren voor [kind01] en de ouders, moeten worden afgewacht. Door de stagnatie van de hulpverlening is de situatie van [kind01] op dit moment nog onveranderd, waardoor hij nog steeds in zijn ontwikkeling wordt bedreigd en een verlenging van de ondertoezichtstelling noodzakelijk is.

Het standpunt van de moeder

De moeder stemt in met het verzoek ter zitting. Zij begrijpt dat een verlenging nodig is, maar heeft wel twijfels. De ondertoezichtstelling heeft een grote invloed op haar leven. Het stagneren van de hulpverlening is een terugkerend probleem. Er is al veel hulpverlening ingezet en er zijn nu veel hulpverleningsinstanties betrokkenen, waardoor de moeder het overzicht kwijt is en het voor haar onduidelijk is waar naartoe gewerkt wordt. De moeder wil aan alles meewerken, maar de ingezette hulpverlening lijkt niet tot een verandering van de situatie te leiden. Ze vraagt zich af of dat binnen een half jaar anders zal zijn. Er is nog steeds sprake van (fysieke) agressie naar de moeder. De communicatie met de vader verloopt niet goed en de omgangsmomenten verlopen moeizaam.

De beoordeling

Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan de wettelijke criteria genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW). De kinderrechter overweegt daartoe het volgende.
De zorgen zoals beschreven in de beschikking van de kinderrechter van 1 augustus 2022 zijn nog altijd aanwezig. [kind01] zit klem tussen zijn ouders, omdat zij niet in staat zijn om op een constructieve wijze met elkaar te communiceren. Er zijn daarom zorgen over de sociaal-emotionele ontwikkeling van [kind01]. Hij vindt het moeilijk om met zijn emoties om te gaan en hij heeft last van woede-uitbarstingen. Vanwege zijn gedragsproblematiek volgt [kind01] al geruime tijd geen onderwijs, omdat zijn veiligheid en de veiligheid van andere leerlingen niet gewaarborgd kan worden.
Er zijn al verschillende vormen van hulpverlening ingezet voor [kind01] en de ouders. Dit heeft echter niet tot het gewenste resultaat geleid. Momenteel krijgt [kind01] behandeling van AMZO. Deze is gericht op zijn gedragsproblematiek en terugkeer naar een onderwijssetting. Daarnaast krijgen de ouders sinds kort hulpverlening in de vorm van Parallel Solo Ouderschap van Enver. In het kader van dit traject zullen binnenkort individuele gesprekken plaatsvinden. Na deze gesprekken wordt gekeken hoe de samenwerking tussen de ouders kan worden vormgegeven in het belang van [kind01]. Verder is er een KSCD-onderzoek gestart, waardoor naar verwachting duidelijk wordt wat nodig is om de situatie voor [kind01] en de ouders te verbeteren en de ontwikkelingsbedreigingen te doen afnemen.
Gelet op het voorgaande is het belangrijk dat er de komende periode een jeugdbeschermer betrokken blijft die zicht houdt op de ontwikkeling van [kind01] en de regie voert. De kinderrechter zal daarom de ondertoezichtstelling van [kind01] verlengen, te weten voor de duur van zes maanden (artikel 1:260, eerste lid, BW). In afwachting van de resultaten van de op dit moment lopende hulpverleningstrajecten zal de behandeling van het overig verzochte worden aangehouden tot de hierna vermelde pro forma datum.
De GI wordt verzocht om twee weken vóór de hierna vermelde pro forma datum te rapporteren over de dan actuele stand van zaken en daarbij aan te geven of het verzoek voor het overig verzochte wordt gehandhaafd.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [kind01] tot 7 februari 2024;

en alvorens verder te beslissen:

houdt de beslissing voor het overige verzochte aan en bepaalt dat de behandeling van de zaak wordt aangehouden
tot 1 januari 2024 pro forma;
bepaalt dat de GI en de belanghebbenden op de genoemde pro forma datum niet ter zitting behoeven te verschijnen;
verzoekt de GI uiterlijk twee weken voor de genoemde pro forma datum de kinderrechter (met afschrift aan de GI en de belanghebbenden) de verzochte rapportage te doen toekomen;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 25 juli 2023 door mr. G.M. Paling, kinderrechter, in aanwezigheid van V. Lankhaar als griffier, en op schrift gesteld op 31 augustus 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.