ECLI:NL:RBROT:2023:8777

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
14 augustus 2023
Publicatiedatum
19 september 2023
Zaaknummer
C/10/658365 / JE RK 23-1199
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 14 augustus 2023 een beschikking gegeven over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [voornaam minderjarige]. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond heeft op 25 mei 2023 een verzoekschrift ingediend voor de verlenging van de ondertoezichtstelling voor een jaar en de machtiging tot uithuisplaatsing voor dezelfde duur. Tijdens de mondelinge behandeling was de moeder van [voornaam minderjarige] aanwezig, bijgestaan door een tolk, terwijl de vader niet verscheen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de vader correct was opgeroepen.

De kinderrechter heeft in zijn beoordeling gekeken naar de ontwikkeling van [voornaam minderjarige] sinds zijn plaatsing bij Zorg Hoop en Liefde. Er waren in het verleden ernstige zorgen over zijn gedrag, maar recentelijk heeft hij positieve stappen gezet. Hij houdt zich aan afspraken en heeft een dagbesteding. De moeder heeft aangegeven dat zij wil dat [voornaam minderjarige] weer thuis komt wonen, maar dat dit nog niet direct mogelijk is. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat het noodzakelijk is om de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen om de positieve ontwikkeling van [voornaam minderjarige] te waarborgen.

De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling verlengd tot 21 augustus 2024 en de machtiging tot uithuisplaatsing tot 21 november 2023. Tevens is er een vervolgdatum vastgesteld voor 15 november 2023, waarop de GI en belanghebbenden verder gehoord zullen worden. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en hoger beroep kan worden ingesteld bij het gerechtshof te Den Haag.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/658365 / JE RK 23-1199
Datum uitspraak: 14 augustus 2023
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling en verlenging machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van

De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

gevestigd te Rotterdam, hierna te noemen: de GI,
over

[minderjarige] ,

geboren op [geboortedatum] 2007 in [geboorteplaats] , hierna te noemen: [voornaam minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[moeder] ,

hierna te noemen: de moeder, wonende in [woonplaats] ,

[vader] ,

hierna te noemen: de vader, wonende in [woonplaats] .

Het verloop van de procedure

Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 25 mei 2023, binnengekomen bij de rechtbank op dezelfde datum.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 14 augustus 2023. Daarbij waren aanwezig:
  • [voornaam minderjarige] , die voorafgaand aan de zitting apart is gehoord;
  • de moeder, bijgestaan door een tolk in de Poolse taal, te weten mw. K.D. Sikorsca;
  • een vertegenwoordigster van de GI, mw. [naam] .
De vader is niet verschenen. De kinderrechter stelt vast dat de vader wel juist is opgeroepen.

De feiten

De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige] .
[voornaam minderjarige] verblijft op een open groep bij Zorg Hoop en Liefde.
Bij beschikking van 15 augustus 2022 is de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] verlengd tot 21 augustus 2023.
Bij beschikking van 9 maart 2023 is een machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder verleend tot 21 augustus 2023.

Het verzoek

De GI verzoekt een verlenging van de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] voor de duur van een jaar. Ook verzoekt de GI een verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder voor de duur van de ondertoezichtstelling. De GI verzoekt de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
Ten aanzien van de machtiging tot uithuisplaatsing wijzigt de GI het verzoek ter zitting, in die zin dat de GI verzoekt om een machtiging voor de duur van zes maanden, waarvan drie maanden aanhouden.

Het standpunt van de GI

De GI handhaaft het verzoek ter zitting en licht het als volgt toe. De afgelopen periode heeft [voornaam minderjarige] zich goed ingezet op de open groep, waardoor er sprake is van een prille ontwikkeling. [voornaam minderjarige] houdt zich aan de afspraken en gaat naar de dagbesteding. Dit komt mede doordat [voornaam minderjarige] het liefste weer thuis wil wonen. Als gevolg van zijn inzet heeft de moeder recent aangegeven dat zij ook wil dat [voornaam minderjarige] weer naar huis komt. Deze wens is echter nog niet individueel met de moeder besproken, waardoor een directe terugplaatsing op dit moment niet mogelijk is. Het is bovendien belangrijk dat er in het kader van een terugplaatsing hulpverlening wordt ingezet bij de moeder thuis. Om dit van de grond te laten komen is een verlenging van de ondertoezichtstelling en een verlening van de machtiging tot uithuisplaatsing op dit moment noodzakelijk.

Het standpunt van de moeder

De moeder stemt in met het verzoek van de GI en geeft aan dat zij wil dat [voornaam minderjarige] weer thuis komt wonen, maar zij begrijpt ook dat dit niet direct mogelijk is. [voornaam minderjarige] doet hard zijn best en het gaat goed. Soms komt hij te laat thuis, maar dat hoort erbij. Het is belangrijk dat de ondertoezichtstelling voor nu verlengd wordt, zodat ook de moeder hulp kan ontvangen. De moeder denkt dat hulpverlening bij haar thuis helpend kan zijn voor zowel haar als [voornaam minderjarige] .

De beoordeling

Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan de wettelijke criteria genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW). De kinderrechter overweegt daartoe het volgende.
In het verleden waren er ernstige zorgen over [voornaam minderjarige] . Dit kwam mede doordat er sprake is van gedragsproblematiek, waarbij [voornaam minderjarige] zelfbepalend gedrag vertoonde en geregeld wegliep waardoor niemand wist waar en met wie hij was. Als gevolg hiervan was [voornaam minderjarige] gedrag onhoudbaar voor zijn ouders, waardoor hij uit huis is geplaatst en veel verschillende verblijfsplekken heeft gehad. Sinds zijn plaatsing bij Zorg Hoop en Liefde gaat het beter met [voornaam minderjarige] . De afgelopen periode heeft hij grote stappen gemaakt. [voornaam minderjarige] heeft een dagbesteding en gaat ieder weekend met onbegeleid verlof naar zijn ouders. Daarnaast geeft [voornaam minderjarige] aan dat hij niet meer omgaat met mensen die een negatieve invloed op hem hebben.
Het is belangrijk dat [voornaam minderjarige] bovenstaande positieve ontwikkeling weet vast te houden met het oog op de gewenste terugplaatsing op de korte termijn. In het verleden is gebleken dat [voornaam minderjarige] het lastig kan vinden om met vrijheden om te gaan en er zijn nog altijd zorgen over het middelengebruik van [voornaam minderjarige] en dat hij zich niet altijd aan de afspraken houdt. Daarom is de kinderrechter van oordeel dat er de komende periode een jeugdbeschermer betrokken moet blijven die zicht houdt op [voornaam minderjarige] en hem ondersteunt bij het behouden van zijn motivatie. De kinderrechter zal daarom de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] verlengen voor de duur van een jaar (artikel 1:260, eerste lid, BW).
Ook is de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] noodzakelijk in het belang van de verzorging en opvoeding (artikel 1:265c, tweede lid, BW). Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting blijkt dat [voornaam minderjarige] de afgelopen periode hard heeft gewerkt en een positieve ontwikkeling heeft doorgemaakt. Als gevolg van deze positieve ontwikkeling staat de moeder nu achter een thuisplaatsing van [voornaam minderjarige] . Om een thuisplaatsing te bewerkstelligen en de kans op succes te vergroten is hulpverlening in de vorm van systeemtherapie bij de moeder thuis nodig. De moeder heeft dit in het verleden ook gehad en zij heeft dit als positief ervaren. Gelet op de wens van [voornaam minderjarige] en conform het verzoek van de GI, zal de kinderrechter de machtiging tot uithuisplaatsing voor een kortere duur verlengen, namelijk voor een periode van drie maanden en het verzoek voor de overige drie maanden aanhouden. In die tijd is het belangrijk dat [voornaam minderjarige] zich blijft inzetten, zoals hij de afgelopen tijd heeft gedaan, zodat hij kan laten zien dat een thuisplaatsing mogelijk is en dat deze op de korte termijn gerealiseerd kan worden.
De kinderrechter verzoekt de Gl om uiterlijk twee weken voor de volgende zitting hierover
te rapporteren en daarbij aan te geven of het resterende deel van het verzoek al dan niet
wordt gehandhaafd (met afschrift aan de belanghebbenden).

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] tot 21 augustus 2024;
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder tot 21 november 2023;

En alvorens verder te beslissen:

houdt de beslissing voor het overige verzochte aan en bepaalt dat het verhoor van de GI en de belanghebbenden zal plaatsvinden
op 15 november 2023 te 09:00 uur in het gerechtsgebouw aan Wilhelminaplein 100 / 125 te Rotterdam.
de zaak zal op genoemde datum en tijdstip, behoudens onvoorziene omstandigheden, worden behandeld door mr. van den Herik kinderrechter;
bepaalt dat een afschrift van deze beschikking geldt als oproeping van de GI en de belanghebbenden;
gelast de oproeping van [voornaam minderjarige] tegen voormelde zittingsdatum en tijdstip;
verzoekt de GI uiterlijk twee weken voor de genoemde datum de kinderrechter (met afschrift aan de belanghebbenden) de verzochte rapportage te doen toekomen.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 14 augustus 2023 door mr. K.J. van den Herik, kinderrechter, in aanwezigheid van V. Lankhaar als griffier, en op schrift gesteld op 4 september 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.