Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- het schriftelijke wrakingsverzoek van verzoeker van 24 augustus 2023;
- het e-mailbericht van 25 augustus 2023 van de secretaris van de wrakingskamer aan verzoeker.
Rechtbank Rotterdam
Op 29 augustus 2023 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan op het wrakingsverzoek van een verzoeker, die niet-ontvankelijk werd verklaard. Het verzoek tot wraking was ingediend tegen mr. K.J. Bezuijen, rechter in een civiele zaak tussen verzoeker en Menzis Zorgverzekeraar N.V. Het wrakingsverzoek was ingediend op 24 augustus 2023, maar de verzoeker heeft geen feiten of omstandigheden aangedragen die het verzoek konden onderbouwen. De secretaris van de wrakingskamer had de verzoeker de gelegenheid gegeven om de gronden van het wrakingsverzoek schriftelijk in te dienen, maar verzoeker heeft van deze mogelijkheid geen gebruik gemaakt.
De rechtbank oordeelde dat het wrakingsverzoek niet voldeed aan de wettelijke vereisten, aangezien de verzoeker niet tijdig de relevante feiten en omstandigheden had vermeld. De wet vereist dat het verzoek tot wraking wordt gedaan zodra de feiten bekend zijn en dat deze tegelijkertijd worden vermeld. Aangezien dit niet is gebeurd, kon de rechtbank verzoeker niet in het wrakingsverzoek ontvangen.
De beslissing werd genomen door de voorzitter mr. P.C. Santema, samen met mr. L.E.M. Wilbers-Taselaar en mr. W.J. Roos-van Toor. De uitspraak werd in het openbaar gedaan in aanwezigheid van griffier J.A. Faaij. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.