ECLI:NL:RBROT:2023:8755

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
21 september 2023
Publicatiedatum
19 september 2023
Zaaknummer
ROT 23/2417
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid beroep bijzondere leenbijstand tijdens detentie

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 21 september 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam. Eiser, die sinds 17 april 2022 gedetineerd was, had op 3 mei 2022 bijzondere bijstand aangevraagd voor de betaling van zijn huur tijdens zijn detentie. De bijzondere bijstand werd in de vorm van een geldlening toegekend, met een ingangsdatum van 1 augustus 2022. Eiser was onder bewind gesteld, wat betekent dat zijn vermogensrechtelijke belangen beschermd moesten worden. De rechtbank oordeelde dat eiser niet bevoegd was om zonder toestemming van zijn bewindvoerder beroep aan te tekenen. De gemachtigde van eiser gaf aan dat er geen contact was geweest met de bewindvoerder en dat er geen toestemming was voor het voeren van de beroepsprocedure. Aangezien niet was gebleken dat de bewindvoerder toestemming had gegeven, verklaarde de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk. De uitspraak werd gedaan door mr. M. Zoethout, in aanwezigheid van griffier mr. E. Grondman, en werd openbaar uitgesproken op 21 september 2023.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 23/2417

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 21 september 2023 in de zaak tussen

[naam eiser] , uit [plaats] , eiser

(gemachtigde: mr. N. Talhaoui),
en

het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam

(gemachtigde: mr. L. van den Buijs).

Inleiding

Met het besluit van 20 juli 2022 (het primaire besluit) heeft verweerder eiser bijzondere bijstand in de vorm van een geldlening toegekend voor het doorbetalen van de huur tijdens zijn detentie, van 1 augustus 2022 tot en met 31 januari 2023. De bijzondere bijstand is toegekend in de vorm van een geldlening. Met het bestreden besluit van 23 februari 2023 op het bezwaar van eiser is verweerder bij dat besluit gebleven.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 25 augustus 2023 op zitting behandeld. Hieraan heeft de gemachtigde van verweerder deelgenomen.

Beoordeling door de rechtbank

1. Eiser was sinds 17 april 2022 gedetineerd en zijn gemachtigde heeft op 3 mei 2022 bijzondere bijstand aangevraagd voor de betaling van eisers huur tijdens zijn detentie. Uit de door de bewindvoerder van eiser verstrekte informatie is gebleken dat eiser over voldoende middelen beschikt om de huur tot en met augustus 2022 te betalen. Verweerder heeft daarom de bijzondere bijstand per 1 augustus 2022 toegekend, zodat daarmee vanaf september 2022 de huur kon worden betaald.
2. De rechtbank stelt vast dat de aan eiser toebehorende goederen onder bewind zijn gesteld. Het doel van bewind is dat iemands vermogensrechtelijke belangen worden beschermd. Het in beroep komen tegen een beslissing over de ingangsdatum van bijzondere bijstand in de vorm van een lening, raakt een vermogensrechtelijk belang van eiser. Met de eventuele toekenning van bijzondere leenbijstand per een eerdere datum, wordt eiser geconfronteerd met een hogere schuld. Naar het oordeel van de rechtbank strekt het bewind zich daarom ook uit over deze procedure. Eiser is daarom niet bevoegd om zonder toestemming van de bewindvoerder deze beroepsprocedure te voeren of om daarvoor een gemachtigde in te schakelen.
3. De gemachtigde van eiser heeft de rechtbank desgevraagd laten weten dat er geen contact is geweest met de bewindvoerder en dat er geen toestemming van de bewindvoerder is voor het voeren van deze beroepsprocedure.
4. Omdat niet is gebleken dat de bewindvoerder toestemming heeft gegeven voor het starten en voeren van deze procedure, wordt het beroep niet-ontvankelijk verklaard. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Zoethout, rechter, in aanwezigheid van
mr. E. Grondman, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 21 september 2023.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.