ECLI:NL:RBROT:2023:8734

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
24 augustus 2023
Publicatiedatum
19 september 2023
Zaaknummer
663836 / HA RK 23-802
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot wraking van rechters in voorlopige getuigenverhoren

Op 24 augustus 2023 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan op een wrakingsverzoek van een verzoeker in verband met twaalf procedures die betrekking hebben op verzoeken tot het houden van voorlopige getuigenverhoren. De verzoeker had op 4 augustus 2023 een twaalftal verzoekschriften ingediend, waarin hij vroeg om vrijstelling van het griffierecht. De griffier had echter op 14 augustus 2023 meegedeeld dat dit verzoek was afgewezen. Vervolgens diende de verzoeker een wrakingsverzoek in, maar in dit verzoek werd niet duidelijk gemaakt op welke rechter of rechters het verzoek betrekking had. De naam van de rechter werd niet genoemd en uit de stukken bleek niet dat de zaak aan een specifieke rechter was toebedeeld. De rechtbank benadrukte dat wraking een middel is om de onpartijdigheid van de rechter te waarborgen, maar dat er uitzonderlijke omstandigheden moeten zijn om aan te nemen dat een rechter niet onpartijdig is. Aangezien de verzoeker geen concrete gronden had aangedragen die betrekking hadden op de rechters die de procedures zouden behandelen, werd hij niet-ontvankelijk verklaard in zijn wrakingsverzoek. De beslissing werd openbaar uitgesproken door de voorzitter en de andere rechters, en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Meervoudige kamer voor wrakingszaken
Zaaknummer / rekestnummer: 663836 / HA RK 23-802
Beslissing van 24 augustus 2023
op het verzoek van
[naam verzoeker],
wonende te [woonplaats] ,
verzoeker,
strekkende tot wraking van:
de rechter(s) in twaalf procedures betreffende verzoeken tot het houden van voorlopige getuigenverhoren.

1.Het procesverloop en de processtukken

1.1.
Op 4 augustus 2023 heeft verzoeker bij deze rechtbank een twaalftal verzoekschriften ingediend, telkens strekkende tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor waarbij de in die verzoekschriften genoemde perso(o)n(en) als getuige(n) zal/zullen worden gehoord. Die procedures hebben de navolgende kenmerken, waarbij de namen van de te noemen getuigen tussen haakjes zijn toegevoegd:
10650786 VZ VERZ 23-7963 ( [naam] )
10650880 VZ VERZ 23-7965 ( [naam] )
10650945 VZ VERZ 23-7966 ( [naam] )
10650856 VZ VERZ 23-7964 ( [naam] )
10650946 VZ VERZ 23-7967 ( [naam] )
10651025 VZ VERZ 23-7968 ( [naam] )
10651209 VZ VERZ 23-7969 ( [naam] )
10651232 VZ VERZ 23-7970 ( [naam] )
10651264 VZ VERZ 23-7971 ( [namen] )
10651357 VZ VERZ 23-7976 ( [naam] )
10651411 VZ VERZ 23-7978 ( [naam] )
10658306 VZ VERZ 23-8075 ( [naam] )
1.2.
Bij de indiening van ieder verzoekschrift heeft verzoeker verzocht om vrijstelling van het griffierecht. Per e-mailbericht en per brief van 14 augustus 2023 heeft de griffier aan verzoeker meegedeeld dat het verzoek om vrijstelling van griffierecht wordt afgewezen.
1.3.
Bij e-mailbericht van 14 augustus 2023 heeft verzoeker het wrakingsverzoek ingediend.
1.4.
Aan de wrakingskamer zijn ter beschikking gesteld de dossiers van de hiervoor omschreven procedures. Hieruit blijkt dat nog niet bekend is welke rechter of rechters genoemde procedures gaat/gaan behandelen.

2.De ontvankelijkheid van het verzoek

2.1.
Wraking is een middel ter verzekering van de onpartijdigheid van de rechter. Bij de beoordeling van een verzoek tot wraking dient voorop te staan dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die zwaarwegende aanwijzingen opleveren voor het oordeel dat een rechter jegens verzoeker een vooringenomenheid koestert, althans dat de door verzoeker geuite vrees voor vooringenomenheid van de rechter door objectieve factoren gerechtvaardigd is.
2.2.
Het wrakingsverzoek van verzoeker luidt als volgt:
“Het is weer zover, weer geraaskal door een anonieme rechter én anonieme griffier. Nooit saai met de Rotterdamse rechtbanktoppers!
De wrakingsgronden in deze 12 zaken:
1. De anonieme rechter is in strijd met de wet (helaas voor u, nog steeds);
2. Met een anonieme griffier kan ik ook niks, zeker in een niet-ondertekende e-mail;
3. De kwestie zelf loopt nog in hoger beroep bij het Hof Den Haag (# 200.323.933). Daar zult u op moeten wachten;
4. Ik voldoe aan de financiële criteria (vgl. art 1 Gw), dus u heeft zich als spreekbuis van de wet daar maar naar te schikken;
5. Een ongemotiveerde afwijzing is juridisch niks: De HR heeft motiveringscriteria, Vredo/ Veenhuis 1993;
6. Ik heb maar 11 facturen ontvangen. Ik snap dat het voor de gemiddelde rechter en griffier lastig is tot 12 te tellen, maar dat kan en moet dus beter. Die laatste factuur heb ik nog niet ontvangen;
7. De termijnen uit de Awb (rechtsbijstand) en die van LCDR om te betalen komen niet overeen. Hier heb ik al jaren geleden al veelvuldig met Tweede Kamer, Nationale Ombudsman, rechtbanken e.d. over gecommuniceerd, maar niemand interesseert het en niemand denkt na. Goh, de burger wordt een kortere termijn gesteld om te handelen dan de termijn die hem geboden wordt via rechtsbescherming: Niemand denkt na en niemand die het interesseert.
Dit is natuurlijk evident een krankzinnig circus waar ik niet aan mee kan (en ook niet ga) werken;
8. Enerzijds betalingen afwachten en anderzijds (tegelijkertijd) dreigen met zaken niet-ontvankelijk te verklaren is per definitie inconsistent: Leest u uw eigen mails wel na? En denkt u (logisch) na? Het gaat vaker mis bij de rechtbank Rotterdam.
Stop eens met deze bizarre en antirationele onzin, want dit werkt alleen maar opnames en publicaties in de hand.
Ik stel geen prijs op een zitting zelf, wel kunt u uw vragen schriftelijk per e-mail aan mij stellen, dat scheelt mij veel tijd.
Vriendelijke groet,
[naam verzoeker] ”
2.3.
Uit het verzoek blijkt niet dat dit betrekking heeft op de rechter die met de behandeling van de zaken van verzoeker belast is. De naam van de rechter wordt door verzoeker niet genoemd. Evenmin blijkt uit de stukken in het dossier dat de zaak inmiddels aan een rechter is toebedeeld. De tot nu toe in de zaak met verzoeker gevoerde correspondentie is afkomstig van de griffier: het griffierecht wordt, anders dan verzoeker kennelijk veronderstelt, zonder instructie van een rechter geheven op grond van de Wet griffierechten burgerlijke zaken. Om deze redenen kan verzoeker niet in het wrakingsverzoek worden ontvangen.
2.4.
Verzoeker stelt geen prijs op een mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek ter zitting en voor een dergelijke behandeling bestaat ook geen reden. Het in de wet opgenomen recht op een mondelinge behandeling is door de wetgever bedoeld voor het debat over de gegrondheid van het verzoek, maar aan dat debat wordt gezien het vorenstaande niet toegekomen.
2.5.
De wrakingskamer zal verzoeker om deze redenen, met toepassing van artikel 8, lid 2, aanhef en onder e, van het Wrakingsprotocol rechtbank Rotterdam, niet-ontvankelijk verklaren in het wrakingsverzoek.

3.De beslissing

De rechtbank:
- verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in het verzoek tot wraking van de rechter(s) in de twaalf procedures betreffende zijn verzoeken tot het houden van voorlopige getuigenverhoren met kenmerken 10650786 VZ VERZ 23-7963, 10650880 VZ VERZ 23-7965, 10650945 VZ VERZ 23-7966, 10650856 VZ VERZ 23-7964, 10650946 VZ VERZ 23-7967, 10651025 VZ VERZ 23-7968, 10651209 VZ VERZ 23-7969, 10651232 VZ VERZ 23-7970, 10651264 VZ VERZ 23-7971, 10651357 VZ VERZ 23-7976, 10651411 VZ VERZ 23-7978 en 10658306 VZ VERZ 23-8075.
Deze beslissing is gegeven door mr. P.C. Santema, voorzitter, mr. L.E.M. Wilbers-Taselaar en mr. W.J. Roos-van Toor, rechters en door de voorzitter in het openbaar uitgesproken op 24 augustus 2023 in tegenwoordigheid van J.A. Faaij, griffier en door hen ondertekend.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.