Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren, met aftrek van voorarrest, alsmede tot een geldboete van € 20.000,-.
4.Waardering van het bewijs
[naam e-mailaccount01], waarin het Telegram-gesprek is voortgezet. Via de conceptenmap van dit mailaccount wordt door twee of meer anonieme personen gesproken over de aanlevering, verzending en betaling van producten, waarbij het adres wordt vermeld van het Shell-laboratorium waar de verdachte destijds werkzaam was en als geadresseerde een (enkele jaren eerder) overleden collega wordt genoemd. Ook wordt een foto gedeeld van een DHL-pakket, die volgens een medewerker is gemaakt op het betreffende Shell-laboratorium. In de mailwisseling wordt gezegd dat de douane er niet naar kijkt en er dus geen alarmbellen gaan rinkelen. De rechtbank leidt uit de chatberichten en uit de mailwisseling af dat hierin wordt gesproken over (het voorbereiden van) de invoer van verdovende middelen. De verdachte heeft erkend dat hij één van de gebruikers was van het Proton mailaccount, maar ontkent de auteur te zijn van de hierin aangetroffen berichten die duiden op de voorbereiding van drugssmokkel. Ook ontkent hij enige wetenschap van de bedoelde mailwisseling. De rechtbank overweegt hierbij als volgt.
[naam e-mailaccount01].
[naam e-mailaccount01]heeft gecommuniceerd over drugssmokkel vanuit Zuid-Amerika. De rechtbank zal het door de verdachte geschetste alternatieve scenario als onvoldoende aannemelijk terzijde schuiven en acht bewezen dat de verdachte zelf de persoon is geweest die de bedoelde berichten heeft verstuurd. De rechtbank overweegt in dat verband dat de verdachte het feitelijke bestaan van de genoemde [naam01] op geen enkele wijze aannemelijk heeft kunnen of willen maken en bij het politieonderzoek ook geen concrete aanknopingspunten heeft geboden om hem te kunnen traceren. Hoewel dit – uitgaande van zijn relaas – onder de geschetste omstandigheden in zijn belang zou zijn geweest, heeft de verdachte zelf na zijn aanhouding evenmin enig initiatief ondernomen om met [naam01] , eventueel met hulp van anderen, in contact te treden. De rechtbank acht daarnaast van belang dat een deel van de voor hem belastende communicatie in dezelfde tijdspanne heeft plaatsgevonden als ander berichtenverkeer via andere applicaties op zijn telefoon, waarvan op basis van de inhoud en het technisch onderzoek aannemelijk is dat de verdachte deze berichten zelf vanaf zijn woonadres heeft verstuurd.
enstoffen
5.Strafbaarheid feit
6.Strafbaarheid verdachte
7.Motivering straf
8.In beslag genomen voorwerpen
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Bijlagen
11.Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 42 maanden, alsmede tot een
geldboete van € 20.000, bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door
135 dagen hechtenis;
- verklaart de chemicaliën met toebehoren verbeurd als bijkomende straf voor het bewezen feit: