7.3.Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 20 juli 2023.
Rapportages
Psycholoog [naam01] heeft een rapport over de verdachte opgemaakt gedateerd 27 mei 2023. Dit rapport houdt onder meer het volgende in. De verdachte lijdt aan een verstandelijke handicap, te weten zwakbegaafdheid. Daarnaast is sprake van antisociale trekken in de persoonlijkheid. Dit was ook zo ten tijde van ten laste gelegde. Wanneer wordt uitgegaan van het scenario, zoals door de verdachte geschetst kan gesproken worden van een beïnvloeding vanuit zijn zwakbegaafdheid. In het alternatieve wraak scenario is dat niet het geval. Ten tijde van de delicten in het door de verdachte geschetste scenario is er sprake van functioneren op zwakbegaafd niveau. Vanuit deze beperking is de verdachte beperkt zelfredzaam en kan hij snel overvraagd worden in nieuwe en complexe situaties. In dit geval werd hij omringd met bekenden die hem juist de verkeerde kant op wezen door hem te adviseren een wapen mee te nemen, waarbij hij enkel gefocust was op het terugkrijgen van zijn ketting. Op dat moment was hij niet in staat om alternatieve oplossingen of gedragskeuzes te maken en zich te realiseren dat de situatie anders kon lopen dat gedacht. Rapporteur adviseert, indien de rechtbank uitgaat van het scenario van de verdachte, om het ten laste gelegde in verminderde mate toe te rekenen. Geadviseerd wordt om de verdachte ambulante behandeling en begeleiding vanuit Humanitas Homerun of een soortgelijke instantie op te leggen.
Dit kan gerealiseerd worden bij een (deels) voorwaardelijke gevangenisstraf, met bijzondere voorwaarden. Een alternatief hiervoor is het uitvoeren van de behandeling en begeleiding tijdens een voorwaardelijke invrijheidsstelling.
In het mogelijke alternatieve scenario dat de verdachte uit was op wraak en om die reden aldus handelde, zijn de gevolgen vooraf duidelijk en adviseert rapporteur het ten laste gelegde wel volledig toe te rekenen aan betrokkene. In dat geval kan niet gezegd worden dat hij werd gestuurd vanuit zijn zwakbegaafdheid en kan aangenomen
worden dat hij zich bewust was van de strafbaarheid daarvan, aangezien de realiteitstoetsing
niet was aangedaan. Dat hij voor de politie is gevlucht en zich daarbij van het
wapen heeft ontdaan geeft daar mede blijk van. In dit mogelijke scenario zijn de gevolgen
vooraf duidelijk en adviseert rapporteur het ten laste gelegde wel volledig toe te rekenen
aan betrokkene. Het is mogelijk dat betrokkene zich in enige mate liet leiden door zijn
antisociale trekken, doch er is wel sprake geweest van enige planning en is er enige tijd
overheen gegaan en er is in dat geval geen sprake van impulsiviteit.
Gelet op de risico- en beschermingsfactoren acht rapporteur het risico op recidive als laag tot matig in.
Klinisch neuroloog [naam02] en neuroloog [naam03] hebben een rapport over de verdachte opgemaakt gedateerd 1 juni 2023. Dit rapport houdt het volgende in. Op verzoek van rapporteur [naam01] (GZ-psycholoog) en na overleg met het Neuroloket, is de verdachte gezien voor een neuropsychologisch en neurologisch onderzoek op de Forensische Neuropoli. Vanuit huidig neurologisch onderzoek zijn er geen afwijkingen en het gedragsneurologisch onderzoek is eveneens ongestoord. Uit het neuropsychologisch onderzoek blijkt dat er een cognitieve stoornis is betreft de cognitieve flexibiliteit (het kunnen schakelen tussen verschillende strategieën), het visuospatieel geheugen (het ruimtelijk geheugen) en de sociale cognitie (het emotioneel kunnen inschatten van de ander). De verdachte presteert op een screener betreft intelligentie net op licht verstandelijk beperkt niveau. Er is geen sprake van onderpresteren. Op de overige cognitieve taken, te weten aandacht, verbaal geheugen, executieve taken (plannen en organiseren) scoort de verdachte conform leeftijd. De gevonden cognitieve stoornissen zijn passend bij de PDD-NOS.
De gevonden beperkingen maken dat de verdachte in een drukke niet voorspelbare situatie overspoeld kan worden, op niveau van informatieverwerkingsprocessen te veel moet verwerken bij beperkte cognitieve capaciteit, met als mogelijk gevolg inflexibiliteit in gedrag. Deze gevonden cognitieve functiestoornissen hebben betrokkenes keuzes mogelijk deels beïnvloed in die zin dat ten tijde van het ten laste gelegde, indien bewezen, de verdachte volgens zijn lezing is geconfronteerd met een ‘ongeplande’ situatie waar hij zich op cognitief-emotioneel niveau geen raad mee wist. Zijn beperkingen, en met name het niet kunnen switchen naar andere oplossingen, erg gericht zijn op detail (het terug
krijgen van de ketting), bij gemis aan emotionele inschatting hebben de verdachte doel (detail)gericht gemaakt.
Reclassering Nederland, heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 28 februari 2023. De reclassering kon met de beschikbare informatie niet adviseren of interventies en/of toezicht nodig zijn. Onduidelijk was wat nodig was om recidive te voorkomen. Er waren vermoedens van psychische dan wel persoonlijkheidsproblemen. Het verdiepingsonderzoek van het NIFP was nog niet afgerond, waardoor er nog geen duidelijke diagnose voorhanden was. Zonder gedegen diagnose, was het niet mogelijk om concrete uitspraken te doen over de gedragingen in onderhavige zaak, het recidiverisico adequaat in te schatten en aan te geven wat dan nodig was om recidive te voorkomen. Derhalve kon de reclassering geen advies geven over eventuele bijzondere voorwaarden.
Reclassering Nederland, heeft een aanvullend rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 31 mei 2023. Dit rapport houdt het volgende in. Het risico op recidive wordt ingeschat als gemiddeld. Bij een veroordeling adviseert de reclassering een (deels) voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden. Om recidive te voorkomen zullen de gebrekkige copingvaardigheden van de verdachte behandeld moeten worden en zijn weerbaarheidsniveau vergroot moeten worden. Interventies op het gebied van psychosociaal
functioneren en sociaal netwerk zijn derhalve geïndiceerd. Binnen een ambulant kader
(reclasseringstoezicht) kan gewerkt worden aan het versterken van de copingvaardigheden bij een forensische instelling. Indien de verdachte veroordeeld wordt tot een lange gevangenisstraf kan hij in detentie alvast in het kader van detentiefasering deelnemen aan de CoVa plus training. Als bijzondere voorwaarden dienen te worden opgelegd: een meldplicht bij reclassering, ambulante behandeling, een contactverbod met het slachtoffer en andere voorwaarden het gedrag betreffende.
De rechtbank heeft acht geslagen op de rapporten.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
De rechtbank stelt allereerst vast dat de deskundigen het niet eens zijn ten aanzien van de mate van de verstandelijke beperking die de verdachte zou hebben. De psycholoog [naam01] spreekt over zwakbegaafdheid die onder omstandigheden reden kunnen geven het aan de verdachte verwetene verminderd toe te rekenen. De deskundigen [naam02] en [naam03] waarderen de intelligentie van de verdachte op een “net verstandelijk beperkt niveau”. Deze mogelijke stoornis is voor de rechtbank evenwel niet voldoende om in het onderhavige geval te concluderen – hetgeen aan de rechter is voorbehouden – dat het handelen aan de verdachte in verminderde mate kan worden toegerekend.
De rechtbank betrekt in haar overwegingen de omstandigheid dat de verdachte planmatig te werk is gegaan. De verdachte is op een locatie een vuurwapen gaan halen en is met een auto op zoek gegaan naar degene die hem van zijn ketting had beroofd om verhaal te halen. In deze gang van zaken valt niet in te zien waar de verdachte te zwaar onder druk zou hebben gestaan of in een ernstige onoverzichtelijke situatie een besluit heeft moeten nemen, integendeel. Zoals door rapporteur [naam01] geformuleerd is het mogelijk dat de verdachte zich in enige mate liet leiden door zijn antisociale trekken, doch is er wel sprake geweest van planning en tijdsverloop, zodat in die omstandigheden geen sprake was van impulsiviteit. De verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij zich bewust was van het feit dat het niet verstandig was met een vuurwapen op stap te gaan, maar dat hij verhaal wilde halen vanwege zijn gestolen ketting.
Voor het feit dat de verdachte met een geladen vuurwapen op [slachtoffer01] is afgestapt met alle gevolgen van dien houdt de rechtbank de verdachte dan ook volledig verantwoordelijk.
Straf
Gezien de aard en ernst van de gepleegde strafbare feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een forse gevangenisstraf. Daarbij let de rechtbank op de straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd.
De rechtbank laat meewegen dat de bestraffing naast vergelding en speciale preventie ook een algemeen preventief karakter dient te hebben nu in Rotterdam het vuurwapengeweld de laatste jaren een groeiend maatschappelijk probleem is.
Alles afwegend acht de rechtbank het passend een hogere gevangenisstraf op te leggen dan door de officier van justitie gevraagd. De rechtbank acht het opleggen van een voorwaardelijke gevangenisstraf met oplegging van bijzondere voorwaarden nu niet geïndiceerd; een eventuele behandeling of training zal - indien nodig - in het kader van een eventuele voorwaardelijke invrijheidsstelling kunnen plaats vinden. Op dit onderdeel volgt de rechtbank het advies dat de reclassering in eerste instantie de rechtbank heeft gegeven.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.