ECLI:NL:RBROT:2023:8464

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
14 september 2023
Publicatiedatum
14 september 2023
Zaaknummer
10/345492-21
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewezenverklaring van diefstal in vereniging door middel van braak en inklimming met toepassing van artikel 9a Wetboek van Strafrecht

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 14 september 2023 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 10 mei 2020 te Capelle aan den IJssel samen met een ander een woning is binnengekomen door middel van braak en inklimming. De verdachte heeft daarbij een spaarpot en een geldbedrag van in totaal 1000 EUR weggenomen, die toebehoorden aan een slachtoffer. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal in vereniging, maar heeft besloten om geen straf of maatregel op te leggen. Dit besluit is genomen omdat de verdachte recentelijk al is veroordeeld in een andere strafzaak tot een gevangenisstraf van 30 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk, en omdat er een aanzienlijk tijdsverloop is sinds het gepleegde feit. De rechtbank heeft artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht toegepast, wat inhoudt dat in dit geval een schuldigverklaring zonder oplegging van straf of maatregel voldoende is. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder het feit dat hij niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten. De uitspraak is gedaan in tegenspraak en de rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van andere tenlastegelegde feiten die niet bewezen zijn verklaard.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/345492-21
Datum uitspraak: 14 september 2023
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01],
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 2003,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres01] , [postcode01] te [plaats01] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de
Penitentiaire Inrichting [naam PI01] , HvB,
raadsman mr. G.A.J. Purperhart, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 1 september 2023.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. D. van Zetten heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • toepassing van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Nu de verdediging geen verweer heeft gevoerd ten aanzien van het ten laste gelegde en de rechtbank het ten laste gelegde op grond van de bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen acht, zal dit feit zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op 10 mei 2020 te Capelle aan den IJssel,
tezamen en in vereniging met een ander
in een woning aan de [adres02] , alwaar verdachte en zijn mededader zich buiten weten
of tegen de wil van de rechthebbende bevonden,
een spaarpot en een geldbedrag van (in totaal) 1000 EUR, die aan [slachtoffer01] en/of de dochter van [slachtoffer01] toebehoorden
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats van het
misdrijf hebben verschaft en/of die weg te nemen spaarpot en een
geldbedrag van (in totaal) 1000 EUR onder hun bereik hebben gebracht
door middel van braak en inklimming.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en inklimming.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering schuldigverklaring zonder oplegging van straf of maatregel

7.1.
Algemene overweging
De verdachte heeft zich drie jaar geleden op 16-jarige leeftijd samen met een ander schuldig gemaakt aan een woninginbraak, door het badkamerraam te verbreken, via het badkamerraam de woning in te klimmen en een spaarpot met daarin € 1.000,- mee te nemen. Dit soort feiten vormen een grove inbreuk op de privacy en hebben doorgaans een enorme impact op het slachtoffer. De verdachte heeft met zijn handelen laten zien dat hij geen respect heeft voor de persoonlijke eigendommen van anderen en hun persoonlijke levenssfeer. Woninginbraken zorgen in het algemeen bovendien voor onrust en gevoelens van onveiligheid in de buurt. De verdachte heeft zich om al deze gevolgen niet bekommerd en heeft alleen aan zijn eigen financiële gewin gedacht.
7.2.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.2.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
10 augustus 2023, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Geen straf of maatregel
Gezien de ernst van het feit is in beginsel een strafoplegging op zijn plaats. Met de officier van justitie is de rechtbank echter van oordeel dat kan worden volstaan met een schuldigverklaring zonder oplegging van een straf of maatregel. Daarbij houdt de rechtbank rekening met het volgende.
Op de zitting van 1 september 2023 is de onderhavige zaak tegelijkertijd, maar niet gevoegd, behandeld met de strafzaak tegen de verdachte met parketnummer 10/322850-22. In die strafzaak is de verdachte voor feiten die hij heeft gepleegd toen hij meerderjarig was bij vonnis van 14 september 2023 veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk, met daaraan gekoppeld bijzondere voorwaarden. Gelet op deze forse straf en gelet op het tijdsverloop sinds het plegen van de woninginbraak dient het opleggen van een straf in deze jeugdstrafzaak geen redelijk doel meer. De rechtbank zal daarom artikel 9a Wetboek van Strafrecht toepassen en afzien van het opleggen van een straf of maatregel.

8.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

9.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
bepaalt dat ten aanzien van het bewezenverklaarde feit geen straf of maatregel wordt opgelegd.
Dit vonnis is gewezen door mr. F. Wegman, voorzitter,
en mrs. L. Amperse, rechter, tevens kinderrechter, en P.E. van Althuis, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. V.C. Wennekes, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 10 mei 2020 te Capelle aan den IJssel,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen
in een woning en/of op een besloten erf waarop een woning stond, te weten de
woning aan de [adres02] , alwaar verdachte en/of zijn mededader(s) zich buiten weten
of tegen de wil van de rechthebbende bevond(en),
een spaarpot en/of een geldbedrag van (in totaal) 1000 EUR, in elk geval enig goed,
dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer01] en/of de dochter van [slachtoffer01]
, in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
toebehoorde(n)
heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het
misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen spaarpot en/of een
geldbedrag van (in totaal) 1000 EUR onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht
door middel van braak, verbreking en/of inklimming.