ECLI:NL:RBROT:2023:8458

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
11 juli 2023
Publicatiedatum
14 september 2023
Zaaknummer
10/101014-23
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Jeugdstrafrecht: Diefstal gevolgd van bedreiging met geweld in vereniging met voorwaardelijke werkstraf

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 11 juli 2023 uitspraak gedaan in een jeugdstrafrechtelijke kwestie. De verdachte, geboren in 2007, werd beschuldigd van diefstal van een telefoon, gevolgd door bedreiging met geweld in vereniging. De feiten vonden plaats op 9 april 2023, toen de verdachte samen met medeverdachten een afspraak had gemaakt met de aangeefster via Marktplaats om een telefoon te kopen. Tijdens de ontmoeting werd de telefoon gestolen, en de medeverdachte toonde een mes en maakte stekende bewegingen richting de vriend van de aangeefster. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, hoewel hij zelf geen geweld had gebruikt, wel degelijk opzet had op het gebruik van geweld door zijn betrokkenheid bij het plan. De rechtbank achtte de tenlastelegging wettig en overtuigend bewezen.

De officier van justitie had een taakstraf van 80 uren geëist, met bijzondere voorwaarden zoals begeleiding door de jeugdreclassering en een avondklok. De rechtbank volgde dit advies gedeeltelijk en legde een deels voorwaardelijke werkstraf op, met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn jonge leeftijd en de problematische thuissituatie. De rechtbank benadrukte de ernst van het feit en de impact op de slachtoffers, en besloot tot een straf die zowel recht deed aan de ernst van de feiten als aan de mogelijkheden voor rehabilitatie van de verdachte.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team jeugd
Parketnummer: 10/101014-23
Datum uitspraak: 11 juli 2023
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01] ,
geboren op [geboortedatum01] 2007 te [geboorteplaats01] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres01] , [postcode01] [plaats01] ,
raadsvrouw mr. L.A. Sjadijeva, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de besloten terechtzitting van 27 juni 2023.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. H.J. du Croix heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een taakstraf, bestaande uit een werkstraf, voor de duur van 80 uren, met aftrek van het voorarrest, subsidiair 40 dagen vervangende jeugddetentie, waarvan 30 uur voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar en met als bijzondere voorwaarden dat de verdachte meewerkt met de begeleiding door de jeugdreclassering, zich houdt aan de avondklok, meewerkt aan begeleiding van de jongerencoach, zich inzet voor een zinvolle vrijetijdsbesteding en schoolgang en een contactverbod heeft met medeverdachten en aangevers;
  • met opdracht aan de gecertificeerde instelling het Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering (hierna: de jeugdreclassering) tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
4.1.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit van het bestanddeel ‘geweld en/of bedreiging met geweld’. De verdachte bekent dat hij de telefoon samen met anderen heeft gestolen, maar hij wist niet dat de medeverdachte een mes bij zich had en dit zou gaan gebruiken. Hij heeft zelf niet met het mes gedreigd en was er niet bij aanwezig. Er is geen objectief bewijs dat de nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachten ook gericht was om de diefstal met geweld te plegen.
4.1.2.
Beoordeling
De verdachte heeft bekend dat hij op 9 april 2023 samen met de medeverdachten de telefoon van aangeefster heeft gestolen. Ook voor het onderdeel van de tenlastelegging dat ziet op de bedreiging met geweld acht de rechtbank medeplegen bewezen. De rechtbank overweegt als volgt.
Volgens jurisprudentie van de Hoge Raad (o.a. ECLI:NL:HR:2020:1804, N.J. 2021/88 m.nt. Jörg) kan een verdachte de aanmerkelijke kans op gebruik van het bewezenverklaarde geweld bewust hebben aanvaard, indien het plegen van dit geweld een niet onwaarschijnlijk onderdeel zou kunnen zijn van het door verdachte met zijn mededaders uitgevoerde plan. Als dit geweld vervolgens daadwerkelijk wordt toegepast, kan worden vastgesteld dat een verdachte, die niet zelf gewelddadige handelingen heeft verricht, wel voorwaardelijk opzet heeft gehad op het (door zijn mededaders) toegepaste geweld.
In deze zaak staat vast dat de verdachte samen met de twee medeverdachten op 9 april 2023 richting de woning van de aangeefster is gegaan, nadat met haar via Marktplaats een afspraak was gemaakt om haar telefoon te kopen. De verdachte is samen met de medeverdachte [medeverdachte01] naar de voordeur gegaan, de medeverdachte [medeverdachte02] stond om de hoek te wachten. Vervolgens is de medeverdachte [medeverdachte01] , nadat hij de telefoon van de aangeefster overhandigd kreeg, met de telefoon weggerend richting medeverdachte [medeverdachte02] , zodat deze de telefoon kon aanpakken en er verder mee kon wegrennen. De vriend van de aangeefster is achter [medeverdachte01] en [medeverdachte02] aangerend. De verdachte is een andere kant opgerend. Op het moment dat de vriend van de aangeefster bij de twee medeverdachten in de buurt was, heeft medeverdachte [medeverdachte01] een mes getoond en stekende bewegingen in zijn richting gemaakt.
De verdachte heeft ter terechtzitting over het plan verklaard dat de rollen van de verdachten inwisselbaar waren. Ook de medeverdachte [medeverdachte01] heeft verklaard dat ze alle drie van het plan wisten, voordat zij naar het huis van aangeefster gingen. Daarnaast verklaart [medeverdachte01] dat het mes voor de zekerheid mee moest, voor als het fout zou gaan.
Gelet op het gezamenlijk vooraf besproken en uitgedachte plan en de inwisselbaarheid van de rollen, kan worden vastgesteld dat de opzet van de verdachte gericht was op het plegen van een diefstal met geweld in vereniging. In dit plan lag namelijk besloten dat een mes werd meegenomen. Daarmee wist de verdachte dat er een aanmerkelijke kans was dat het mes ook zou worden gebruikt en heeft hij het gevolg daarvan, namelijk dat in het geval dat het mis zou gaan tegen de aangevers geweld zou worden gebruikt of daarmee gedreigd zou kunnen worden, op de koop toegenomen. De verdachte heeft daarom bewust de aanmerkelijke kans aanvaard op het gebruik van de bewezenverklaarde bedreiging met geweld door zijn betrokkenheid als medepleger bij de uitvoering van dit plan. Dat de verdachte de andere kant op is gerend en niet degene is die zelf het geweld heeft gebruikt, maakt dit oordeel niet anders. Het verweer wordt verworpen.
4.1.3.
Conclusie
De rechtbank acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op 9 april 2023 te Rotterdam
tezamen en in vereniging met anderen, een telefoon, die aan [slachtoffer01] , toebehoorde
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl deze diefstal werd gevolgd van
bedreiging met geweld tegen [slachtoffer02] , gepleegd met het
oogmerk om die diefstal bij
betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij
de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
meermalen, met een mes, stekende bewegingen te maken in de richting van die [slachtoffer02] en een mes, te tonen aan die [slachtoffer02] .
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

Het bewezen feit levert op:
Diefstal gevolgd van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om, bij betrapping op heterdaad aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich op zestienjarige leeftijd samen met anderen schuldig gemaakt aan een diefstal van een telefoon gevolgd door bedreiging met geweld. De verdachte heeft samen met de medeverdachten het plan bedacht om een telefoon te stelen. Zij hebben via Marktplaats een afspraak gemaakt met de aangeefster om de telefoon te kopen. De medeverdachte is met de telefoon in zijn handen weggerend. De vriend van de aangeefster is hem achterna gerend. Vervolgens heeft de medeverdachte een mes naar de vriend van de aangeefster getoond en stekende bewegingen in zijn richting gemaakt. Hoewel de verdachte niet degene is die het geweld heeft gebruikt, heeft hij de mogelijkheid dat er geweld zou worden gebruikt op de koop toegenomen.
Met het plegen van dit feit heeft de verdachte er blijk van gegeven geen enkel respect te hebben voor de persoonlijke eigendommen van anderen, en zich, net als zijn medeverdachten, uitsluitend door financieel gewin laten leiden. De verdachte heeft bij het plegen van dit feit er helemaal niet bij stilgestaan wat hij de slachtoffers aandeed en wat de gevolgen voor hen zouden zijn. Ook veroorzaakt dit feit gevoelens van onrust en onveiligheid in de samenleving in het algemeen en bij direct betrokkenen in het bijzonder. De rechtbank neemt dat de verdachte kwalijk.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 31 mei 2023, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld.
7.3.2.
Rapportage en verklaring van deskundigen op de terechtzitting
De Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad)ziet in het rapport over de verdachte van 23 juni 2023 risico’s voor de verdere ontwikkeling van de verdachte. De ouders van de verdachte zijn al langere tijd gescheiden, maar wonen nog in één huis. Hierdoor zijn er een lange periode veel spanningen in het gezin en was er sprake van huiselijk geweld. Er zijn zorgen over het psychisch functioneren en daarmee de beschikbaarheid van de moeder. De vader werkt veel en is weinig thuis. De ouders zijn onvoldoende beschikbaar voor de verdachte en hebben geen zicht op hem. Op dit moment loopt er een ondertoezichtstelling tot 20 september 2023. De verdachte heeft door de zorgelijke opvoedsituatie het gevoel dat hij er veelal alleen voorstaat en op zichzelf is teruggeworpen. Daarnaast zijn er zorgen over de schoolgang van de verdachte, zijn vrijetijdsbesteding en zijn netwerk.
De Raad adviseert een (deels) voorwaardelijke taakstraf in de vorm van een werkstraf op te leggen, met toezicht en begeleiding door de jeugdreclassering. Daarbij kan de jeugdreclassering indien nodig passende hulpverlening inzetten op het gebied van verwerking van negatieve levensgebeurtenissen. Er moet aandacht zijn voor de weerbaarheid van de verdachte. Daarnaast moet de verdachte zijn schoolgang en stage op een positieve wijze voortzetten, zich inzetten voor een zinvolle vrijetijdsbesteding, zich houden aan een avondklok en zich houden aan een contactverbod met medeverdachten en slachtoffers.
Aanvullend heeft de jeugdreclasseerder ter terechtzitting naar voren gebracht dat de verdachte zich tijdens de schorsing van de voorlopige hechtenis goed houdt aan de afspraken met de jeugdreclassering. Er zijn wel zorgen over zijn weerbaarheid. De jongerencoach heeft goed contact met de verdachte en gaat hierover met hem in gesprek. De verdachte is gemotiveerd. De jeugdreclasseerder ziet dat de verdachte groeit bij de aandacht van de jongerencoach.
De rechtbank heeft acht geslagen op de rapportage en wat door de jeugdreclasseerder ter terechtzitting naar voren is gebracht.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op wat hierboven is overwogen, komt de rechtbank tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van het feit zal de rechtbank een taakstraf, bestaande uit een werkstraf van na te noemen duur opleggen. Bij de bepaling van de duur van de werkstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd. De rechtbank houdt ook rekening met de strafverzwarende omstandigheid dat bij de diefstal is gedreigd met een mes.
De rechtbank ziet in de persoonlijke omstandigheden van de verdachte aanleiding om een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk op te leggen met de voorwaarden, zoals die worden geadviseerd door de Raad. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Anders dan door de Raad is geadviseerd, zal de rechtbank een avondklok voor maximaal drie maanden opleggen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 77a, 77g, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa en 312 van het Wetboek van Strafrecht.

9.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
legt de verdachte een taakstraf op, bestaande uit een
werkstrafvoor de duur van
80 (tachtig) uren, waarbij de Raad voor de Kinderbescherming dient te bepalen uit welke werkzaamheden de werkstraf dient te bestaan;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde werkstraf in mindering wordt gebracht volgens de maatstaf van twee uren per dag, zodat na deze aftrek
76 (zesenzeventig) urenwerkstraf resteren;
bepaalt dat een gedeelte van de werkstraf groot
30 (dertig) uren, subsidiair 15 dagen vervangende jeugddetentie, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde het onvoorwaardelijk deel van de werkstraf, te weten 46 (zesenveertig) uren, niet naar behoren verricht, vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van 23 (drieëntwintig) dagen;
verbindt aan het voorwaardelijk deel een proeftijd, die wordt vastgesteld op 2 (twee) jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde dat de veroordeelde:
- zich voor het einde van die proeftijd niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich gedurende een door de gecertificeerde instelling het Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering te bepalen periode (die loopt tot maximaal het einde van de proeftijd) en op door de jeugdreclassering te bepalen tijdstippen zal melden bij de reclassering, zo vaak en zo lang deze instelling dat noodzakelijk acht;
- gedurende de proeftijd zal meewerken met de jongerencoach;
- gedurende de proeftijd zijn schoolgang en stage op een positieve wijze voortzet;
- gedurende de proeftijd zich inzet voor een zinvolle vrijetijdsbesteding;
- zich zal houden aan een avondklok voor de maximale duur van drie maanden of zoveel korter als de jeugdreclassering verantwoord acht. Deze avondklok houdt in dat de veroordeelde dagelijks om 19:30 uur thuis zal zijn en thuis zal blijven tot de volgende ochtend 06:30 uur. Deze tijdstippen van de avondklok kunnen worden versoepeld door de jeugdreclassering, in die zin dat de veroordeelde in dat geval ’s avonds later thuis mag komen en ’s ochtends eerder van huis mag;
- gedurende de proeftijd op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met:
- [medeverdachte02] , geboren op [geboortedatum02] 2007 te [geboorteplaats01] ;
- [medeverdachte01] , geboren op [geboortedatum03] 2007 te [geboorteplaats01] ;
- [slachtoffer01] , geboren op [geboortedatum04] 1993 te [geboorteplaats02] ;
- [slachtoffer02] , geboren op [geboortedatum05] 1986;
zo lang de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden:
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan jeugdreclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen en het zich melden bij de jeugdreclassering zo vaak en zolang als de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht.
geeft opdracht aan de gecertificeerde instelling het Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte; de voorlopige hechtenis is bij eerdere beslissing geschorst.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. K.J. van den Herik, voorzitter, tevens kinderrechter,
en mrs. M.P. van der Stroom en C.C. Peterse, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L.M. Ruijgrok, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 11 juli 2023.
De oudste rechter en jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 9 april 2023 te Rotterdam
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een telefoon, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer01] , in
elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n)
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl deze diefstal al dan niet werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van
geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer02] , gepleegd met het
oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij
betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij
de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
meermalen, althans eenmaal, met een mes, althans een scherp en/of puntig
voorwerp, stekende bewegingen te maken in de richting van die [slachtoffer02] en/of
een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, te tonen aan die [slachtoffer02] .