ECLI:NL:RBROT:2023:8363

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
13 september 2023
Publicatiedatum
13 september 2023
Zaaknummer
10/262679-22 / TUL VV: 10/264959-21
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak en bewezenverklaring van mishandeling in strafzaak tegen verdachte

In de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 2000 op de Nederlandse Antillen, heeft de rechtbank Rotterdam op 13 september 2023 uitspraak gedaan. De verdachte werd beschuldigd van poging tot zware mishandeling en mishandeling van zijn levensgezel. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de poging tot zware mishandeling en de mishandeling van de levensgezel, maar heeft hem wel schuldig bevonden aan de subsidiaire tenlastelegging van mishandeling. De feiten vonden plaats op 11 oktober 2022 in Capelle aan den IJssel, waar de verdachte met zijn auto de aangeefster heeft geraakt. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet met verhoogde snelheid reed, maar dat hij wel de aangeefster heeft mishandeld door haar met de auto te raken. De rechtbank heeft een gevangenisstraf van 30 dagen opgelegd, waarvan 27 dagen voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals een meldplicht en deelname aan gedragsinterventies. Tevens is de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde taakstraf toegewezen. De rechtbank heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn beperkte woonomstandigheden en eerdere veroordelingen voor soortgelijke feiten. De rechtbank heeft de straf bepaald op basis van de ernst van het feit en de recidive van de verdachte.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/262679-22
Parketnummer vordering TUL VV: 10/264959-21
Datum uitspraak: 13 september 2023
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] (Nederlandse Antillen) op [geboortedatum] 2000,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres] , [postcode] te [woonplaats] ,
raadsvrouw mr. J. van Veelen-de Hoop, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 30 augustus 2023.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. N. van der Meij heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het onder 1 primair (poging tot zware mishandeling) en onder 2 (mishandeling van levensgezel) ten laste gelegde;
  • bewezenverklaring van het onder 1 subsidiair ten laste gelegde (mishandeling van levensgezel);
  • veroordeling van de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 100 uren, subsidiair 50 dagen vervangende hechtenis, alsmede een gevangenisstraf voor de duur van 30 dagen, met aftrek van voorarrest, waarvan 27 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en als bijzondere voorwaarden: een meldplicht, een gedragsinterventie agressiebeheersing en/of cognitieve vaardigheden en een ambulante behandeling;
  • tenuitvoerlegging van het voorwaardelijk opgelegde strafdeel in de zaak met parketnummer 10/264959-21, te weten een taakstraf voor de duur van 40 uren.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak zonder nadere motivering van het onder 1 primair (poging tot zware mishandeling) en onder 2 (mishandeling van levensgezel) ten laste gelegde
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onder 1 primair en onder 2 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
4.2.
Bewijswaardering van het onder 1 subsidiair (mishandeling) ten laste gelegde
4.2.1.
Standpunt verdediging
De verdachte heeft verklaard dat hij [slachtoffer] (hierna: de aangeefster) niet heeft aangereden, maar dat het wel zou kunnen dat hij haar met de auto heeft geraakt. De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.2.2.
Beoordeling
Op basis van het procesdossier en het verhandelde ter terechtzitting stelt de rechtbank vast dat de verdachte op 11 oktober 2022 met zijn rode auto op de aangeefster is afgereden, terwijl zij zich tussen geparkeerde auto’s bevond op de parkeerplaats aan de Reigerlaan in Capelle aan den IJssel. De aangeefster heeft verklaard dat ze voelde dat de auto haar raakte aan haar linkerbeen en linkerheup. De getuigen [getuige 1] (taxichauffeur) en [getuige 2] , die vanaf het balkon van de woning van zijn moeder zicht had op het parkeerterrein, bevestigen dat de verdachte de aangeefster met zijn auto heeft geraakt. Dat de verdachte daarbij met verhoogde of aanzienlijke snelheid zou hebben gereden, is niet komen vast te staan, omdat de getuigen daarover wisselend hebben verklaard.
De voornoemde verklaringen worden tevens ondersteund door de waarneming van de verbalisant dat er rode stofvlekken op de linkerbroekspijp van de aangeefster zaten en de verklaring van de verdachte dat hij op aangeefster is afgereden.
4.2.3.
Conclusie
Het onder 1 subsidiair ten laste gelegde feit kan wettig en overtuigend bewezen worden verklaard. Nu aangeefster heeft verklaard dat verdachte en zij slechts ‘friends with benefits’ waren, is niet bewezen dat aangeefster de levensgezel was van verdachte. De verdachte zal van die strafverzwarende omstandigheid partieel worden vrijgesproken.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij op 11 oktober 2022 te Capelle aan den IJssel [slachtoffer] heeft mishandeld door:
- met een personenauto naar die [slachtoffer] te rijden en
- vervolgens met voornoemde personenauto tegen het linkerbeen en de linkerheup van die [slachtoffer] te rijden.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
onder 1 subsidiair:
mishandeling.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een mishandeling. Hij heeft op 11 oktober 2022 in Capelle aan den IJssel een toenmalige vriendin aangereden met zijn auto, waardoor zij pijn heeft geleden.
De verdachte heeft door zijn handelen een inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer. Geweldsuitbarstingen zoals deze vergroten gevoelens van angst en onveiligheid bij het slachtoffer in het bijzonder en in de samenleving in het algemeen.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 7 augustus 2023, waaruit blijkt dat de verdachte in de afgelopen vijf jaar eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportage
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 29 december 2022. Dit rapport houdt onder meer het volgende in.
Op praktisch gebied zijn er meerdere problemen bij de verdachte. Hoewel hij werk heeft, ontbreekt het hem sinds de onderhavige verdenking aan een vaste woon- of verblijfplaats. Hij slaapt momenteel op een slaapbank bij een kennis, maar weet niet hoe lang hij daar nog mag blijven. De verdachte is in 2021 naar Nederland gekomen en heeft een beperkt steunend netwerk. Op psychosociaal gebied zijn er aanwijzingen voor beperkte coping- en oplossingsvaardigheden. Een interventie op dit gebied wordt geïndiceerd geacht. De verdachte is in oktober 2022 geschorst uit voorlopige hechtenis en in dat kader loopt er een schorsingstoezicht bij Reclassering Nederland. De verdachte komt tot nu toe zijn afspraken goed na. Hij is bovendien gemotiveerd om te werken aan het op orde krijgen van zijn praktische zaken en is in dit verband door de reclassering aangemeld bij Humanitas. De begeleiding is kort geleden gestart. Het risico op recidive wordt ingeschat als gemiddeld evenals het risico op letselschade. Het risico op onttrekking aan voorwaarden wordt ingeschat als laag. De reclassering adviseert om het volwassenenstrafrecht toe te passen.
Bij een veroordeling wordt door de reclassering geadviseerd een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarden: een meldplicht bij de reclassering, een gedragsinterventie agressiebeheersing en/of cognitieve vaardigheden, een ambulante behandeling en het meewerken aan ambulante begeleiding van Stichting Humanitas.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de aard en ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het feit is begaan, kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. Voorts heeft de rechtbank acht geslagen op de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). Op grond daarvan komt de rechtbank tot een lagere straf dan door de officier van justitie is geëist.
Voorafgaand aan de zitting heeft zowel de officier van justitie als de raadsvrouw telefonisch contact gehad met de reclasseringsmedewerker mevrouw [persoon A] . [persoon A] heeft tijdens het gesprek aangegeven dat de reclassering de ambulante begeleiding van Stichting Humanitas niet meer noodzakelijk acht, nu de verdachte sinds maart 2023 een inschrijfadres heeft gevonden en de praktische zaken op dat punt geregeld zijn. De rechtbank houdt hier rekening mee in het kader van de op te leggen bijzondere voorwaarden.
De rechtbank ziet het belang om een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk op te leggen, mede zodat de verdachte wederom behandeld kan worden als dat in de toekomst weer nodig is. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er mede toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8.Vordering tenuitvoerlegging

8.1.
Vonnis waarvan tenuitvoerlegging wordt gevorderd
Bij vonnis van 10 januari 2022 van de politierechter van deze rechtbank is de verdachte ter zake van mishandeling veroordeeld – voor zover van belang – tot een taakstraf voor de duur van 80 uren, waarvan 40 uren voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. De proeftijd is ingegaan op 25 januari 2022.
8.2.
Standpunt officier van justitie en verdediging
De officier van justitie heeft verzocht om gehele tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf, omdat de verdachte het strafbare feit heeft begaan in de proeftijd, waarmee de algemene voorwaarde is overtreden. De verdediging heeft bepleit de proeftijd te verlengen van de voorwaardelijke straf, omdat het een grote belasting voor de verdachte zal zijn om de taakstraf te verrichten naast zijn baan.
8.3.
Beoordeling
Het hierboven bewezen verklaarde feit is na het wijzen van genoemd vonnis en voor het einde van de proeftijd gepleegd. Door het plegen van het bewezen feit heeft de verdachte de aan het vonnis verbonden algemene voorwaarde, dat hij voor het einde van de proeftijd geen nieuwe strafbare feiten zou plegen, verwijtbaar niet nageleefd. De rechtbank ziet – met de officier van justitie – daarin aanleiding om de vordering toe te wijzen, mede gelet op het feit dat de verdachte zich thans opnieuw schuldig heeft gemaakt aan een soortgelijk strafbaar feit.
De rechtbank gelast derhalve de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke taakstraf voor de duur van 40 uren, opgelegd bij voormeld vonnis.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c en 300 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte de onder 1 primair en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte het onder 1 subsidiair ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 30 (dertig) dagen;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
27 (zevenentwintig) dagenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
1. de veroordeelde zal zich, gedurende de proeftijd, melden bij Reclassering Nederland, op het adres Marconistraat 2 te Rotterdam, zolang en frequent als die reclasseringsinstelling dat noodzakelijk vindt. De veroordeelde houdt zich aan de aanwijzingen die de reclassering hem geeft;
2. de veroordeelde zal actief deelnemen aan de gedragsinterventie Borg of een andere gedragsinterventie die gericht is op agressiebeheersing en/of cognitieve vaardigheden, te bepalen door de reclassering. De veroordeelde houdt zich aan de afspraken en aanwijzingen van de trainer/begeleider;
3. de veroordeelde zal zich, indien de reclassering dat op enig moment gedurende de proeftijd nodig acht, onder ambulante behandeling stellen van De Waag of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering dat nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden:
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst;
gelast de
tenuitvoerleggingvan de voorwaardelijke taakstraf voor de duur van 40 (veertig) uren, opgelegd bij vonnis van 10 januari 2022 door de politierechter van deze rechtbank, gewezen onder parketnummer 10/264959-21.
Dit vonnis is gewezen door
mr. dr. J.L.M. Boek, voorzitter,
en mrs. L. Daum en W.M. Stolk, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.A.M. van der Vleuten, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1
primair
hij op of omstreeks 11 oktober 2022 te Capelle aan den IJssel, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen
- opzettelijk met verhoogde snelheid, althans met (aanzienlijke) snelheid, met een (personen)auto naar die [slachtoffer] is gereden en/of
- ( vervolgens) met voornoemde (personen)auto tegen het (linker)been en/of de (linker)heup, althans het lichaam, van die [slachtoffer] is aangereden,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair
hij op of omstreeks 11 oktober 2022 te Capelle aan den IJssel zijn levensgezel, [slachtoffer] , heeft mishandeld door:
- met verhoogde snelheid, althans met (aanzienlijke) snelheid, met een (personen)auto naar die [slachtoffer] te rijden en/of
- ( vervolgens) met voornoemde (personen)auto tegen het (linker)been en/of de (linker)heup, althans het lichaam, van die [slachtoffer] te rijden;
meer subsidiair
hij op of omstreeks 11 oktober 2022 te Capelle aan den IJssel [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling door:
- met een (personen)auto achter die [slachtoffer] aan te rijden en daarbij dreigend de woorden toe te voegen: “O wee als je die dingen met mij gaat doen” (naaktfoto’s van verdachte verspreiden), althans woorden van gelijke aard en/of strekking;
- met verhoogde snelheid, althans met (aanzienlijke) snelheid, met een (personen)auto naar die [slachtoffer] te rijden en/of
- ( vervolgens) met voornoemde (personen)auto tegen het (linker)been en/of de (linker)heup, althans het lichaam, van die [slachtoffer] te rijden;
2
hij op of omstreeks 10 september 2022 te Capelle aan den IJssel zijn levensgezel, [slachtoffer] , heeft mishandeld door die [slachtoffer]
- meermalen, althans eenmaal (met kracht) op/tegen het gezicht, hoofd en/of borstkas, althans het lichaam te slaan en/of stompen.