ECLI:NL:RBROT:2023:8361

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
31 augustus 2023
Publicatiedatum
13 september 2023
Zaaknummer
10/019604-23
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Eendaadse samenloop van diefstal met geweld en afpersing in vereniging

In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 31 augustus 2023 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van eendaadse samenloop van diefstal met geweld en afpersing in vereniging. De verdachte, geboren in Suriname in 2000 en ten tijde van de zitting preventief gedetineerd, werd bijgestaan door raadsman mr. R.P.A. Kint. De officier van justitie, mr. L.H. de Jong, eiste een gevangenisstraf van 36 maanden, maar de rechtbank legde uiteindelijk een gevangenisstraf van 18 maanden op. De zaak kwam aan het licht na een aangifte van de benadeelde partij, die op 22 november 2022 met geweld en bedreiging door vier mannen werd beroofd en afgeperst. De rechtbank concludeerde dat de verdachte betrokken was bij deze feiten, mede op basis van camerabeelden en getuigenverklaringen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het medeplegen van de diefstal met geweld en de afpersing, en dat er voldoende bewijs was om tot een veroordeling te komen. De vordering van de benadeelde partij werd grotendeels toegewezen, met een schadevergoeding van in totaal € 7.802,78, vermeerderd met wettelijke rente. De rechtbank overwoog dat de verdachte geen verantwoordelijkheid had genomen voor zijn daden en dat de gepleegde feiten een grote impact op het slachtoffer hadden gehad. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn eerdere veroordelingen en de aanbevelingen van de reclassering, maar oordeelde dat een forse onvoorwaardelijke gevangenisstraf noodzakelijk was.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/019604-23
Datum uitspraak: 31 augustus 2023
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] (Suriname) op [geboortedatum] 2000,
niet ingeschreven in de basisregistratie personen,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de
Penitentiaire Inrichting [naam PI] , locatie [detentielocatie] ,
raadsman mr. R.P.A. Kint, advocaat te Den Haag.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 17 augustus 2023.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. L.H. de Jong heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden met aftrek van voorarrest.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft bepleit dat de verdachte integraal moet worden vrijgesproken omdat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is voor zijn betrokkenheid bij de ten laste gelegde diefstal met geweld en afpersing. De verdachte kan niet op de plaats delict worden geplaatst. Op basis van de camerabeelden is geen herkenning mogelijk, de bodywarmer van de verdachte die lijkt op die van één van de daders is geen exclusieve bodywarmer en de telefoon van de aangever was pas een maand na het incident in gebruik bij de verdachte. Ook de herkenning van de verdachte door de aangever levert onvoldoende wettig en overtuigend bewijs op. Uit de verklaring van de aangever volgt niet hoe, waar, wanneer en op basis waarvan de herkenning door de aangever zou hebben plaatsgevonden. Voor zover dit op basis van een (Facebook- en/of Snapchat)foto zou zijn geweest, ontbreken deze foto’s bovendien in het dossier zodat de herkenning niet te controleren valt.
4.2.
Het oordeel van de rechtbank
Uit de aangifte, die op diverse punten wordt ondersteund door andere bewijsmiddelen, volgt dat de aangever op 22 november 2022 met geweld en bedreiging met geweld is beroofd en afgeperst door vier mannen (in het dossier aangeduid als NN01, NN03, NN04 en NN05). Hierbij zijn een contant geldbedrag van € 4.800,-, een telefoon, een pet en 25 simkaarten van de aangever weggenomen. De vraag die de rechtbank moet beantwoorden is of de verdachte één van de hiervoor genoemde mannen was. Hiertoe wordt als volgt overwogen.
De aangever heeft één van de daders naderhand via Facebook herkend. Dit betrof een persoon onder de naam ‘ [naam] ’, welke naam grotendeels overeenkomt met die van de verdachte. Verder vertoont het signalement van de verdachte grote overeenkomsten met het signalement van dader NN05, die te zien is op camerabeelden van de plaats delict vlak voor en na het incident. De bodywarmer die NN05 droeg is bovendien soortgelijk aan de bodywarmer die tijdens de doorzoeking in de woning van de verdachte is aangetroffen.
Daar komt bij dat uit enkelbandgegevens van de medeverdachte [medeverdachte 1] (later geïdentificeerd als NN01) is gebleken dat hij ten tijde van de beroving en afpersing op de plaats delict aanwezig was en dat hij zich direct daarna achtereenvolgens naar het adres van de medeverdachte [medeverdachte 2] en naar het toenmalige verblijfsadres van de verdachte heeft begeven. Uit het dossier komt bovendien naar voren dat NN03 en NN04, die achtereenvolgens zijn geïdentificeerd als de medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] , bekenden zijn van de verdachte in die zin dat zij al eerder medeverdachten van hem zijn geweest in een andere strafzaak. Tot slot is de weggenomen telefoon van de aangever gebruikt in combinatie met een telefoonnummer dat gekoppeld is aan de verdachte. Toen de verdachte op 24 januari 2023 werd aangehouden, is de telefoon van de aangever ook in de woning van de verdachte aangetroffen. De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij deze telefoon van iemand heeft gekocht die hij toevallig op straat tegenkwam. Deze verklaring van de verdachte is niet aannemelijk geworden, gelet op het feit dat die verklaring niet is onderbouwd.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de verdachte dezelfde persoon is als NN05 en dat hij dus betrokken was bij de beroving en afpersing van de aangever.
4.2.1.
Conclusie
Bewezen is dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van de diefstal met geweld en de afpersing.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1
Hij op 22 november 2022 te Rotterdam, tezamen en in vereniging met anderen, 25 stuks sim-kaarten en een telefoon (Apple iPhone 13 pro) en een pet
(merk Nike),
die aan [slachtoffer] toebehoorden heeft weggenomen met
het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd
voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld
tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of
gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere
deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van
het gestolene te verzekeren, door
- een vuurwapen op die [slachtoffer] te richten en
- vervolgens die [slachtoffer] te dwingen mee te lopen naar een woning aan de
Boekenrode 49 en daarbij de woorden toe te voegen: 'meelopen' en
- vervolgens (de loop van) een (machine)geweer, op de borst van die [slachtoffer] te zetten en te richten en
- die [slachtoffer] te dwingen geld te pakken uit diens voertuig en daarbij dreigend
de woorden toe te voegen – zakelijk weergegeven- dat [slachtoffer] en diens vriend
zouden worden neergeschoten als ze iets zouden proberen en dat er een auto
klaar zou staan om hen dood te maken als ze iets zouden proberen en
- die [slachtoffer] een klap te geven op zijn achterhoofd en met het
(machine)geweer, op de zijkant van zijn gezicht, te slaan, en
- die [slachtoffer] met de dood te bedreigen door te zeggen – zakelijk weergegeven-
dat hij zou worden doodgeschoten als hij eerder dan na tien minuten zou
vertrekken.
2
Hij op 22 november 2022 te Rotterdam,
tezamen en in vereniging met anderen,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van
een geldbedrag van EUR 4800,-, dat aan [slachtoffer]
toebehoorde door
- een vuurwapen, op die
[slachtoffer] te richten en- vervolgens die [slachtoffer] te dwingen mee te lopen naar een woning aan de
Boekenrode 49 en daarbij de woorden toe te voegen: 'meelopen' en
- vervolgens (de loop van) een (machine)geweer, op de borst van die [slachtoffer] te zetten en te
richten en
- die [slachtoffer] te dwingen geld te pakken uit diens voertuig en daarbij dreigend
de woorden toe te voegen – zakelijk weergegeven- dat [slachtoffer] en diens vriend
zouden worden neergeschoten als ze iets zouden proberen en dat er een auto
klaar zou staan om hen dood te maken als ze iets zouden proberen en
- die [slachtoffer] een klap te geven op zijn achterhoofd en met het
(machine)geweer ,
op de zijkant van zijn gezicht te slaan, en
- die [slachtoffer] met de dood te bedreigen door te zeggen – zakelijk weergegeven-
dat hij zou worden doodgeschoten als hij eerder dan na tien minuten zou
vertrekken.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
eendaadse samenloop van
diefstal voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken en zichzelf of andere deelnemers van het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
en
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan diefstal met geweld en bedreiging met geweld en afpersing. De aangever is onder bedreiging van een vuurwapen gedwongen om mee te lopen naar een woning, is in die woning bedreigd en geslagen met een vuurwapen en daarnaast zijn er mondelinge bedreigingen jegens hem geuit. Hij is op die manier gedwongen een geldbedrag af te geven en er zijn goederen van hem weggenomen. De verdachte heeft met het plegen van de geweldsdelicten op grove wijze inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer. Hij heeft enkel oog gehad voor zijn eigen financieel gewin en geen rekening gehouden met de gevolgen van zijn handelen voor het slachtoffer. Het is algemeen bekend dat dergelijke feiten een grote impact kunnen hebben op slachtoffers en dit volgt ook uit de toelichting op de vordering van de benadeelde partij. De verdachte heeft op geen enkele wijze verantwoordelijkheid genomen voor zijn gedrag.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
15 augustus 2023, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten, waarvoor aan hem onder meer in 2018 een PIJ-maatregel van twee jaar is opgelegd die nadien nog twee keer is verlengd.
7.3.2.
Rapportages
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 20 maart 2023. Dit rapport houdt het volgende in. In het verleden zijn bij de verdachte een licht verstandelijke beperking, een normoverschrijdende gedragsstoornis en een bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling vastgesteld. De reclassering heeft sterke twijfels aan de meerwaarde van reclasseringstoezicht voor de verdachte, omdat er geen of minimale beïnvloeding op de delictgerelateerde risicofactoren kan plaatsvinden. Hoewel begeleiding op leefgebieden (zoals huisvesting en dagbesteding) wellicht voor de verdachte wel een meerwaarde kan hebben, verwacht de reclassering dat dit geen verlaging van de recidivekans teweeg zal brengen. Een daadwerkelijke recidivebeperking is momenteel alleen mogelijk indien er sprake is van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Gelet hierop heeft de reclassering geen bijzondere voorwaarden geadviseerd. Volgens de reclassering zijn er gelet op het delictpatroon, de pro criminele houding van de verdachte en de reeds doorlopen PIJ-maatregel geen redenen om te kiezen voor het adolescentenstrafrecht. De reclassering adviseert dan ook om het volwassenenstrafrecht toe te passen.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een forse onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De rechtbank heeft bij het bepalen van de duur hiervan acht geslagen op de zogenaamde LOVS-oriëntatiepunten. Voor een straatroof met licht geweld of verbale bedreiging waarbij sprake is van recidive wordt in de oriëntatiepunten als uitgangspunt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van acht maanden gehanteerd. Voor een woningoverval met licht geweld en bedreiging wordt in de oriëntatiepunten een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie jaren gehanteerd, afhankelijk van de ernst van het geweld. De door de verdachte gepleegde delicten hebben raakvlakken met beide categorieën maar zitten hier als het ware tussenin. De rechtbank houdt verder rekening met de eendaadse samenloop van de feiten 1 en 2. In strafverhogende zin is meegenomen dat sprake is van medeplegen, letsel bij het slachtoffer, fysiek geweld, bedreiging met een wapen en recidive van de verdachte. In strafverlichtende zin is rekening gehouden met de persoon en (relatief) jonge leeftijd van de verdachte, die sinds het bereiken van de meerderjarige leeftijd (nu bijna 5 jaar geleden) slechts twee maanden op vrije voeten is geweest. De rechtbank hoopt dat de verdachte na het uitzitten van zijn straf in onderhavige strafzaak daadwerkelijk de kans aangrijpt om, zoals hij ook ter zitting heeft toegezegd, iets van zijn volwassen leven te gaan maken.
Alles afwegende en in onderlinge samenhang bezien, acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, met aftrek van voorarrest, passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

8.In beslag genomen voorwerpen

8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de in beslag genomen telefoon verbeurd te verklaren.
8.2.
Beoordeling
De in beslag genomen telefoon zal worden verbeurd verklaard. De verdachte kan het voorwerp geheel of ten dele ten eigen bate aanwenden en het voorwerp is door middel van het strafbare feit (feit 1) verkregen.

9.Vordering benadeelde partij

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [slachtoffer] ter zake van de onder 1 en 2 bewezenverklaarde feiten. De benadeelde partij vordert een vergoeding van
€ 6.025, 28 aan materiële schade en een vergoeding van € 2.000,- aan immateriële schade.
9.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering met uitzondering van de kostenpost ‘simkaarten’ en ‘toekomstige ziektekosten’, nu deze posten onvoldoende zijn onderbouwd.
9.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich primair, gelet op de bepleite vrijspraak, op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij niet ontvankelijk dient te worden verklaard. Subsidiair heeft de verdediging gesteld dat de vordering kan worden toegewezen met uitzondering van de kostenpost ‘simkaarten’ en ‘toekomstige ziektekosten’, nu deze posten onvoldoende zijn onderbouwd.
9.3.
Beoordeling
Materiële schade
Simkaarten en toekomstige ziektekosten
Met de officier van justitie en de raadsman is de rechtbank van oordeel dat deze onderdelen van de vordering onvoldoende zijn onderbouwd. De benadeelde partij zal dan ook ten aanzien van deze onderdelen van de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard.
Geldbedrag, kosten telefoon, fysiotherapeut en medicatie
Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door de bewezen verklaarde strafbare feiten rechtstreeks (materiële) schade is toegebracht en de vordering op dit punt genoegzaam is onderbouwd, zullen deze onderdelen van de vordering dan ook geheel worden toegewezen (voor een bedrag van € 4.800,- + €902,- + €79,- + €21,78 = € 5.802,78).
Immateriële schade
Smartengeld
De rechtbank zal de gevorderde immateriële schade ter hoogte van € 2.000,- in zijn geheel toewijzen, aangezien dit niet gemotiveerd is betwist en dit bedrag de rechtbank bovendien ook billijk voorkomt.
Hoofdelijke veroordeling, wettelijke rente en kostenveroordeling
De verdachte zal hoofdelijk worden veroordeeld tot vergoeding van de hiervoor genoemde materiële en immateriële schade. Nu de verdachte de strafbare feiten ter zake waarvan schadevergoeding zal worden toegekend samen met mededaders heeft gepleegd, zijn zij daarvoor immers ieder hoofdelijk aansprakelijk. Indien en voor zover de mededaders de benadeelde partij betalen is de verdachte in zoverre jegens de benadeelde partij van deze betalingsverplichting bevrijd.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 22 november 2022 tot aan de dag der algehele voldoening.
Nu de vordering van de benadeelde partij (in overwegende mate) zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
9.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van (in totaal)
€ 7.802,78 vermeerderd met de wettelijke rente. Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 33, 33a, 36f, 47, 55, 312, 317 van het Wetboek van Strafrecht.

11.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

12.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 18 (achttien) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- verklaart verbeurd als bijkomende straf voor feit 1:
- Telefoon ( [beslagnummer] ).
veroordeelt de verdachte hoofdelijk met diens mededaders om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [slachtoffer] , te betalen een bedrag van
€ 7.802,78 (zegge: zevenduizend achthonderdtwee euro en achtenzeventig eurocent), bestaande uit € 5.802,78 aan materiële schade en € 2.000,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 22 november 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [slachtoffer] te betalen
€ 7.802,78 (zegge: zevenduizend achthonderdtwee euro en achtenzeventig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 november 2022 tot aan de dag van de algehele voldoening;
bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van
€ 7.802,78niet mogelijk blijkt, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van
70 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij, waaronder begrepen betaling door zijn mededaders, tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. L. Amperse, voorzitter,
en mrs. E. IJspeerd en R.J. Verbeek, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. E.S. Roman, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op 31 augustus 2023.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1
Hij op of omstreeks 22 november 2022 te Rotterdam, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een geldbedrag van EUR 4800,-, althans een geldbedrag, en/of 25 stuks, althans één
of meerdere sim-kaarten en/of een telefoon (Apple iPhone 13 pro) en/of een pet
(merk Nike), in elk geval enig goed,
dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander dan aan
verdachte en/of zijn/haar mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met
het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd
voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld
tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of
gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere
deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van
het gestolene te verzekeren, door
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op die
[slachtoffer] te richten en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer] te dwingen mee te lopen naar een woning aan de
Boekenrode 49 en/of daarbij de woorden toe te voegen: 'meelopen' en/of
- ( vervolgens) (de loop van) een (machine)geweer en/of AK, althans een op een
vuurwapen gelijkend voorwerp, op de borst van die [slachtoffer] te zetten en/of te
richten en/of
- die [slachtoffer] te dwingen geld te pakken uit diens voertuig en/of daarbij dreigend
de woorden toe te voegen – zakelijk weergegeven- dat [slachtoffer] en diens vriend
zouden worden neergeschoten als ze iets zouden proberen en/of dat er een auto
klaar zou staan om hen dood te maken als ze iets zouden proberen en/of
- die [slachtoffer] een klap te geven op zijn achterhoofd en/of met het
(machine)geweer en/of de AK, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp,
op de zijkant van zijn gezicht, althans lichaam, te slaan, en/of
- die [slachtoffer] met de dood te bedreigen door te zeggen – zakelijk weergegeven-
dat hij zou worden doodgeschoten als hij eerder dan na tien minuten zou
vertrekken;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 2
ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht )
2
hij
op of omstreeks 22 november 2022 te Rotterdam, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld
[slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van
een geldbedrag van EUR 4800,-, althans een geldbedrag, en/of 25 stuks, althans één
of meerdere sim-kaarten en/of een telefoon (Apple iPhone 13 pro) en/of een pet
(merk Nike), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan die [slachtoffer]
en/of een derde toebehoorde(n)door
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op die
[slachtoffer] te richten en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer] te dwingen mee te lopen naar een woning aan de
Boekenrode 49 en/of daarbij de woorden toe te voegen: 'meelopen' en/of
- ( vervolgens) (de loop van) een (machine)geweer en/of AK, althans een op een
vuurwapen gelijkend voorwerp, op de borst van die [slachtoffer] te zetten en/of te
richten en/of
- die [slachtoffer] te dwingen geld te pakken uit diens voertuig en/of daarbij dreigend
de woorden toe te voegen – zakelijk weergegeven- dat [slachtoffer] en diens vriend
zouden worden neergeschoten als ze iets zouden proberen en/of dat er een auto
klaar zou staan om hen dood te maken als ze iets zouden proberen en/of
- die [slachtoffer] een klap te geven op zijn achterhoofd en/of met het
(machine)geweer en/of de AK, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp,
op de zijkant van zijn gezicht, althans lichaam, te slaan, en/of
- die [slachtoffer] met de dood te bedreigen door te zeggen – zakelijk weergegeven-
dat hij zou worden doodgeschoten als hij eerder dan na tien minuten zou
vertrekken.
( art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht, art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht,
art 317 lid 3 Wetboek van Strafrecht )