In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 20 juli 2023 een beschikking gegeven over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van twee kinderen, [kind01] en [kind02]. De gecertificeerde instelling Leger des Heils Jeugdbescherming en Reclassering (GI) had verzocht om deze verlengingen, waarbij de moeder van de kinderen, bijgestaan door haar advocaat mr. S. Zahri, en de oma van de kinderen als belanghebbenden zijn aangemerkt. De kinderen verblijven momenteel bij de oma, en de kinderrechter heeft vastgesteld dat de situatie van de kinderen bij de oma stabiel is. De moeder heeft ingestemd met de verlenging van de ondertoezichtstelling, maar verzet zich tegen het perspectiefbesluit van de GI, dat inhoudt dat er niet meer wordt gewerkt aan een terugplaatsing van [kind02] bij de moeder. De kinderrechter heeft de verzoeken van de GI voor [kind01] afgewezen, omdat deze verzoeken ter zitting zijn ingetrokken. Voor [kind02] heeft de kinderrechter geoordeeld dat de wettelijke criteria voor verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing zijn vervuld, en heeft deze verlengingen tot 17 november 2023 goedgekeurd. Tevens is de opvoedvisie van de GI onderschreven, waarbij het perspectief van [kind02] bij de oma ligt. De kinderrechter heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en hoger beroep is mogelijk binnen drie maanden na de uitspraak.