ECLI:NL:RBROT:2023:8312

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
1 september 2023
Publicatiedatum
12 september 2023
Zaaknummer
10/130298-23 vordering TUL VV: 10/259293-22
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling tot gevangenisstraf voor meerdere auto-inbraken en vernielingen in Rotterdam

Op 1 september 2023 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die in een recente proeftijd vijf auto-inbraken en vier vernielingen heeft gepleegd. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden. De verdachte, met een omvangrijk strafblad, heeft tijdens de proeftijd van een eerdere veroordeling opnieuw strafbare feiten gepleegd. De rechtbank heeft geconstateerd dat de verdachte zich in de nachtelijke uren in een afgesloten parkeergarage schuldig heeft gemaakt aan deze feiten, wat niet alleen financiële schade, maar ook overlast voor de gedupeerden heeft veroorzaakt. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen, waaronder zijn verslavingsproblematiek en eerdere veroordelingen. De rechtbank heeft besloten om een gedeeltelijke tenuitvoerlegging van een eerder voorwaardelijk opgelegde straf te gelasten, waarbij de verdachte de kans krijgt om met begeleiding van de reclassering zijn leven een andere wending te geven. De vorderingen van de benadeelde partijen zijn gedeeltelijk toegewezen, met schadevergoedingen variërend van € 75,00 tot € 4.944,30, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 14 maart 2023.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/130298-23
Parketnummer vordering TUL VV: 10/259293-22
Datum uitspraak: 1 september 2023
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01],
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] ,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres [adres01] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in [detentieadres01] ,
raadsvrouw mr. T. Sandrk, advocaat te Rotterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 18 augustus 2023.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. J.M. Bonnes heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het onder 10 ten laste gelegde;
  • bewezenverklaring van het onder 1 tot en met 9 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 17 maanden;
  • tenuitvoerlegging van het voorwaardelijk opgelegde strafdeel in de zaak met parketnummer 10/259293-22.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak feit 10 zonder nadere motivering
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onder 10 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
4.2.
Bewezenverklaring feiten 2, 5, 6, 7, 8 en 9 zonder nadere motivering
Het onder 2, 5, 6, 7, 8, en 9 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Deze feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.3.
Bewijswaardering feiten 1, 3 en 4
Standpunt verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit ten aanzien van de feiten 1, 3 en 4. Het dossier bevat geen ondersteunend bewijs dat de door de aangevers genoemde goederen daadwerkelijk door de verdachte zijn weggenomen. Het dossier bevat geen camerabeelden waarop te zien is dat de verdachte in de bewuste auto’s inbreekt en spullen wegneemt. Ook zijn de bedoelde goederen niet in de woning van de verdachte aangetroffen.
Beoordeling
De rechtbank is van oordeel dat de feiten 1, 3 en 4 wettig en overtuigend bewezen kunnen worden. De aangevers bij deze feiten hebben alle drie verklaard dat in de nacht van 13 op 14 maart 2023 in de parkeergarage aan de Prinsendam in Rotterdam een ruit van hun auto is vernield en dat daarbij uit de auto diverse goederen zijn weggenomen. De rechtbank ziet geen reden tot twijfel aan de inhoud van deze verklaringen. Vast staat dat de verdachte de onder 2 en 5 ten laste gelegde auto-inbraken en de onder 6 tot en met 9 ten laste gelegde vernielingen/beschadigingen van auto’s heeft gepleegd. De verdachte heeft deze feiten bekend. De onder 1, 3 en 4 ten laste gelegde auto-inbraken hebben in dezelfde nacht, in dezelfde parkeergarage en op dezelfde wijze plaatsgevonden. Op camerabeelden is te zien dat de verdachte in de betreffende nacht met een pasje en een lege big shopper de parkeergarage binnenkomt, dat hij vervolgens diverse autoruiten inslaat en spullen uit de betreffende auto’s in zijn tas doet, en daarna met de inmiddels gevulde tas de parkeergarage uitloopt. Dat deze drie specifieke auto-inbraken niet op camerabeeld zijn vastgelegd, laat onverlet dat tussen de onder 1 tot en met 9 ten laste gelegde feiten een grote overeenkomst bestaat in tijd, plaats en werkwijze. Het dossier bevat geen aanwijzingen dat er in die nacht in dezelfde parkeergarage nog een ander persoon is geweest die de auto-inbraken kan hebben gepleegd. Gelet op deze feiten en omstandigheden kan het niet anders dan dat de verdachte ook de onder 1, 3 en 4 ten laste gelegde auto-inbraken heeft gepleegd.
4.4.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 3 en 4 ten laste gelegde heeft begaan.
In bijlage III heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2, 5, 6, 7, 8 en 9 ten laste gelegde heeft begaan.
De verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten op die wijze begaan dat:
1
hij in de periode van 13 maart 2023 tot en met 14 maart 2023 te
Rotterdam, uit een auto merk Volkswagen, type Polo, voorzien van kenteken [kenteken01] een
zonnebril en een oplader, die aan [naam01] , toebehoorden heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich
de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en die weg te nemen
goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak
2
hij in de periode van 13 maart 2023 tot en met 14 maart 2023 te
Rotterdam,
uit een auto merk Saab, voorzien van kenteken [kenteken02] autopapieren en een
bluetoothsysteem en een tag, die aan [naam02], toebehoorden heeft
weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl
verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak
3
hij in de periode van 13 maart 2023 tot en met 14 maart 2023 te
Rotterdam, uit een auto merk Ford, type Fiesta, voorzien van kenteken [kenteken03] een
kentekenbewijs en kabels en een veiligheidshamer en een
tag, die aan [naam03] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het
zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats
van het misdrijf heeft verschaft en die weg te nemen goederen onder zijn
bereik heeft gebracht door middel van braak
4
hij in de periode van 13 maart 2023 tot en met 14 maart 2023 te
Rotterdam, uit een auto merk Toyota, type Auris, voorzien van kenteken [kenteken04] een
navigatiesysteem en cd‘s en autopapieren en gereedschap
en veiligheidshamers en cosmetica en telefoonopladers en een zonnebril en gereedschap en een zaklantaarn, die aan [naam04], toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich
wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van
het misdrijf heeft verschaft en die weg te nemen goederen onder zijn bereik
heeft gebracht door middel van braak
5
hij in de periode van 13 maart 2023 tot en met 14 maart 2023 te
Rotterdam, uit een auto merk Toyota, type Corolla, voorzien van kenteken [kenteken05] een krik
en een versterker en een tas en een bal, die aan [naam05], toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk
toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft
verschaft endie weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht
door middel van braak
6
hij in de periode van 13 maart 2023 tot en met 14 maart 2023 te
Rotterdam, opzettelijk en wederrechtelijk een autoruit van het voertuig merk Volkswagen, type
Polo, voorzien van kenteken [kenteken06], die aan [aangever01], toebehoorde heeft vernield,
7
hij in de periode van 13 maart 2023 tot en met 14 maart 2023 te
Rotterdam, opzettelijk en wederrechtelijk een autoruit van het voertuig merk Chevrolet, type
Spark, voorzien van kenteken [kenteken07], die aan [naam06], toebehoorde heeft vernield,
8
hij in de periode van 13 maart 2023 tot en met 14 maart 2023 te
Rotterdam, opzettelijk en wederrechtelijk een autoruit van het voertuig merk Audi, type A3,
voorzien van het kenteken [kenteken08], die aan [naam07], toebehoorde heeft vernield,
9
hij in de periode van 13 maart 2023 tot en met 14 maart 2023 te
Rotterdam, opzettelijk en wederrechtelijk autoruiten en de bekleding van het
voertuig merk Toyota, type Aygo, voorzien van het kenteken [kenteken09] die aan [naam08], toebehoorden heeft vernield
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
Feiten 1, 2, 3, 4 en 5, telkens:
diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
Feiten 6, 7, 8 en 9, telkens:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich in de nachtelijke uren in een afgesloten parkeergarage schuldig gemaakt aan vijf auto-inbraken en viermaal vernieling van een autoruit. Dit zijn nare feiten die naast financiële schade ook veel overlast en irritatie bij de gedupeerden hebben veroorzaakt. De verdachte heeft door op rooftocht te gaan geen respect getoond voor andermans eigendommen en heeft zich kennelijk enkel laten leiden door zijn persoonlijke behoeften en geldelijk gewin. De rechtbank neemt de verdachte dit kwalijk, mede omdat hij in een proeftijd liep bij een recente veroordeling.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
Strafblad
De rechtbank heeft kennis genomen van een 23 pagina’s tellend uittreksel uit de justitiële documentatie van 17 juli 2023, waaruit blijkt dat de verdachte vele malen eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten. De verdachte heeft daar kennelijk geen lering uit getrokken.
Rapportage
Stichting Verslavingsreclassering GGZ (Fivoor) heeft een rapport over de verdachte opgemaakt gedateerd 17 augustus 2023. Dit rapport houdt – kort samengevat en voor zover van belang – het volgende in.
De verdachte staat sinds november 2022 onder toezicht bij Fivoor reclassering. De reclassering constateert meerdere problemen. Het ontbreekt de verdachte aan inkomen, een vast adres en er is sprake van verslavings- en schuldenproblematiek. De verdachte heeft in het verleden meermalen vermogensdelicten gepleegd om te kunnen voorzien in zijn middelengebruik. De verdachte gebruikte tot zijn aanhouding dagelijks speed en is niet gemotiveerd abstinent te raken van drugs. In gesprek met de reclassering uit hij wel enige motivatie voor een alcoholverbod of een alcoholmeter, maar de reclassering ziet hierin geen toegevoegde waarde zolang de verdachte andere middelen blijft gebruiken. In het verleden zouden bij de verdachte ADHD, persoonlijkheidsproblematiek, angststoornissen en een dwangstoornis zijn vastgesteld. De verdachte zegt open te staan voor een behandeling van zijn angstklachten, maar ook dit wordt niet zinvol geacht zolang hij middelen blijft gebruiken. In geval van een bewezenverklaring, wordt daarom primair geadviseerd de verdachte een straf zonder bijzondere voorwaarden op te leggen. Indien de rechtbank toch besluit een voorwaardelijk strafdeel op te leggen, adviseert de reclassering daarbij als bijzondere voorwaarden op te leggen een meldplicht, ambulante behandeling (met mogelijkheid tot kortdurende klinische opname), een alcoholverbod, meewerken aan schuldhulpverlening en meewerken aan middelencontrole.
Straf
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur daarvan heeft de rechtbank gelet op straffen die in min of meer vergelijkbare zaken zijn opgelegd. De verdediging heeft bepleit een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest op te leggen en daarnaast een forse voorwaardelijke gevangenisstraf met de (subsidiair) door de reclassering geadviseerde voorwaarden. De rechtbank acht een dergelijke straf niet passend en overweegt daartoe het volgende.
De verdachte is recent, op 17 januari 2023, veroordeeld voor een woninginbraak tot een gevangenisstraf van 30 weken, waarvan 24 weken voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank stelt vast dat de verdachte de onderhavige feiten, ondanks een forse stok achter de deur, heeft gepleegd tijdens de proeftijd bij deze veroordeling. Zij ziet, anders dan gevorderd door de officier van justitie, in deze nieuwe feiten aanleiding om de opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf
gedeeltelijkten uitvoer te leggen. Dit betekent dat de proeftijd in die zaak met het resterend voorwaardelijk strafdeel zal doorlopen, waarbij de bijzondere voorwaarden zullen worden aangepast conform het hiervoor besproken advies van de reclassering. In de huidige strafzaak acht de rechtbank de oplegging van een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf van hierna te melden duur passend en geboden, en wordt geen aanleiding gezien voor een nieuw voorwaardelijk strafdeel met bijzondere voorwaarden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

8..Vorderingen benadeelde partijen / schadevergoedingsmaatregelen

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd
[benadeelde partij01]ter zake van het onder 1 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 308,50 aan materiële schade.
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd
[benadeelde partij02]ter zake van het onder 3 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 429,99 aan materiële schade en een vergoeding van € 250,00 aan immateriële schade.
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd
[benadeelde partij03]ter zake van het onder 4 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 4.944,30 aan materiële schade.
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd
[benadeelde partij04]ter zake van het onder 5 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 900,00 aan materiële schade.
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd
[benadeelde partij05]ter zake van het onder 8 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 141,38 aan materiële schade.
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd
[benadeelde partij06]ter zake van het 9 onder ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 2.500,00 aan materiële schade.
8.1.
Standpunt verdediging
Primair heeft de raadsvrouw betoogd dat, gelet op de door haar bepleite vrijspraak voor de feiten 1, 3 en 4, de benadeelde partijen [benadeelde partij01] , [benadeelde partij02] en [benadeelde partij03] in hun vorderingen niet-ontvankelijk moeten worden verklaard.
Subsidiair heeft de raadsvrouw zich ten aanzien van deze vorderingen gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank voor wat betreft de reparatiekosten van de autoruiten. Zij acht de vorderingen voor het overige onvoldoende onderbouwd, zodat deze in zoverre moeten worden afgewezen, dan wel niet-ontvankelijk moeten worden verklaard. Dit laatste geldt ook voor de vorderingen van [benadeelde partij04], [benadeelde partij05] en [benadeelde partij06]. De door aangever [aangever01] overgelegde factuur van Carglass B.V. komt niet voor vergoeding in aanmerking, omdat de vordering niet op de in de wet bepaalde wijze is ingediend.
8.2.
Beoordeling
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij
[benadeelde partij01]door het onder 1 bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks materiële schade is toegebracht. Aangezien de vordering genoegzaam is onderbouwd, zal deze, ondanks de betwisting namens de verdachte, volledig worden toegewezen.
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij
[benadeelde partij02]door het onder 3 bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks materiële schade is toegebracht. Aangezien de vordering op dit punt genoegzaam is onderbouwd, zal deze, ondanks de betwisting namens de verdachte, worden toegewezen. Wat betreft de gevorderde immateriële schade zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk worden verklaard, omdat de rechtbank van oordeel is dat dit onvoldoende is onderbouwd en dat de aard van het feit niet zonder meer met zich brengt dat de benadeelde hierdoor geestelijk letsel heeft opgelopen.
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij
[benadeelde partij03]door het onder 4 bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks materiële schade is toegebracht. Die schade zal op dit moment op basis van de thans gebleken feiten en omstandigheden naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 775,00 (bestaande uit € 75,00 voor de schade aan de auto, € 500,00 voor een navigatiesysteem en € 200,00 voor de overige goederen). De benadeelde partij zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard, aangezien de bewijsstukken ter onderbouwing van de vordering thans ontoereikend zijn. Dit deel van de vordering kan derhalve slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij
[benadeelde partij04]door het onder 5 bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks materiële schade is toegebracht. Die schade zal op dit moment op basis van de thans gebleken feiten en omstandigheden naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 450,00. De benadeelde partij zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard, aangezien de bewijsstukken ter onderbouwing van de vordering thans ontbreken. Dit deel van de vordering kan derhalve slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Vast is komen te staan dat aan aangever
[aangever01]door het onder 6 bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks materiële schade is toegebracht. Weliswaar heeft hij geen formele vordering ingediend, maar hij heeft bij zijn aangifte wel een factuur van Carglass B.V. van € 75,00 overgelegd. Aangezien dit bedrag de rechtbank redelijk voorkomt, zal de
schadevergoedingsmaatregelvoor dit bedrag worden opgelegd.
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij
[benadeelde partij05]door het onder 8 bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks materiële schade is toegebracht. Het door hem gevorderde bedrag van € 141,38 is niet met een factuur onderbouwd, zodat de vordering in beginsel niet voor toewijzing in aanmerking komt. Echter, omdat het gevorderde bedrag de rechtbank wel redelijk voorkomt, zal de
schadevergoedingsmaatregelvoor dit bedrag worden opgelegd.
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij
[benadeelde partij06]door het onder 9 bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks materiële schade is toegebracht. Die schade zal op dit moment op basis van de thans gebleken feiten en omstandigheden naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 450,00. De benadeelde partij zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard, aangezien de bewijsstukken ter onderbouwing van de vordering thans ontbreken. Dit deel van de vordering kan derhalve slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De benadeelde partijen hebben gevorderd de te vergoeden bedragen te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat de te vergoeden schadebedragen vermeerderd zullen worden met wettelijke rente vanaf 14 maart 2023.
Nu de vorderingen van de benadeelde partijen gedeeltelijk zullen worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partijen gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Tevens wordt oplegging van de schadevergoedingsmaatregel ook ten aanzien van de benadeelde partijen [benadeelde partij01] , [benadeelde partij02], [benadeelde partij03], [benadeelde partij04] en [benadeelde partij06] passend en geboden geacht.

9..Vordering tenuitvoerlegging

9.1.
Vonnis waarvan tenuitvoerlegging wordt gevorderd (parketnummer 10/259293-22)
Bij vonnis van de meervoudige kamer van deze rechtbank van 17 januari 2023 is de verdachte onder andere ter zake van – kort gezegd – een woninginbraak veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 weken, waarvan een gedeelte groot 24 weken voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. De proeftijd is ingegaan op 1 februari 2023.
9.2.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd dat de voorwaardelijke gevangenisstraf van 24 weken ten uitvoer moet worden gelegd.
9.3.
Beoordeling
De hierboven bewezen verklaarde feiten zijn na het wijzen van dit vonnis en vóór het einde van de proeftijd gepleegd. Door het plegen van de bewezen verklaarde strafbare feiten heeft de verdachte de aan het vonnis verbonden algemene voorwaarde, dat hij vóór het einde van de proeftijd geen nieuwe strafbare feiten zou plegen, niet nageleefd.
Er is daarom in beginsel reden om de (volledige) tenuitvoerlegging te gelasten van het voorwaardelijke strafdeel. De rechtbank zal de vordering echter gedeeltelijk toewijzen en de verdachte de kans geven om te laten zien dat hij, na ommekomst van de huidige detentie, met begeleiding van de reclassering (Fivoor) alsnog in staat is om zijn leven een andere wending te geven. De rechtbank zal bevelen om een gedeelte van de voorwaardelijke straf, groot 8 weken, ten uitvoer te leggen. Voor het restant van het voorwaardelijke strafdeel, groot 16 weken, zullen gedurende de rest van de proeftijd de algemene en hierna te noemen bijzondere voorwaarden (blijven) gelden. De bijzondere voorwaarden zullen worden gewijzigd conform het hiervoor besproken advies van de reclassering.

10..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 36f, 57, 311 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.

11..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

12..Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het onder 10 ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 tot en met 9 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 12 (twaalf) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij
[benadeelde partij01], te betalen een bedrag van
€ 308,50 (zegge: driehonderdacht euro en vijftig eurocent), aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 14 maart 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij
[benadeelde partij02], te betalen een bedrag van
€ 429,99 (zegge: vierhonderdnegenentwintig euro en negenennegentig eurocent), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 14 maart 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij
[benadeelde partij03], te betalen een bedrag van
€ 775,00 (zegge: zevenhonderdvijfenzeventig euro), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 14 maart 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij
[benadeelde partij04], te betalen een bedrag van
€ 450,00 (zegge: vierhonderdvijftig euro), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 14 maart 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij
[benadeelde partij06], te betalen een bedrag van
€ 450,00 (zegge: vierhonderdvijftig euro), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 14 maart 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partijen gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partijen begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van
[benadeelde partij01]te betalen
€ 308,50(hoofdsom
zegge: driehonderdacht euro en vijftig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 maart 2023 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
6 (zes) dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van
[benadeelde partij02]te betalen
€ 429,99(hoofdsom
zegge: vierhonderdnegenentwintig euro en negenennegentig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 maart 2023 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
8 (acht) dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van
[benadeelde partij03]te betalen
€ 775,00(hoofdsom
zegge: zevenhonderdvijfenzeventig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 maart 2023 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
15 (vijftien) dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van
[benadeelde partij04]te betalen
€ 450,00(hoofdsom
zegge: vierhonderdvijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 maart 2023 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
9 (negen) dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van
[aangever01]te betalen
€ 75,00(hoofdsom
zegge: vijfenzeventig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 maart 2023 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
1 (één) dag; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van
[benadeelde partij05]te betalen
€ 141,38(hoofdsom
zegge: honderdeenenveertig euro en achtendertig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 maart 2023 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
2 (twee) dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van
[benadeelde partij06]te betalen
€ 450,00(hoofdsom
zegge: vierhonderdvijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 maart 2023 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
9 (negen) dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partijen, tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partijen en omgekeerd;
gelast de
tenuitvoerleggingvan een deel van de bij vonnis van de meervoudige kamer van deze rechtbank van 17 januari 2023 (parketnummer 10/259293-22) aan de veroordeelde opgelegde deels voorwaardelijke gevangenisstraf, groot
8 (acht) weken;
wijzigt de voorwaarden verbonden aan het voorwaardelijk gedeelte, thans groot
16 (zestien) weken, van de bij vonnis van de meervoudige kamer van deze rechtbank van 17 januari 2023 (parketnummer 10/259293-22) aan de veroordeelde opgelegde gevangenisstraf, zodat zij komen te luiden als volgt:
de veroordeelde zal zich melden bij Fivoor Reclassering op het adres Marconistraat 2 te Rotterdam, zolang en frequent als die reclasseringsinstelling noodzakelijk vindt. Binnen dit toezicht zal de veroordeelde meewerken aan bewustwording van de levensstijl en middelenproblematiek. Hiertoe zal hij de begeleidingsmodule Stap voor Stap volgen;
de veroordeelde zal zich voor zijn problematiek onder ambulante behandeling stellen van Fivoor of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering, gedurende de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering verantwoord vindt. De veroordeelde zal zich houden aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
indien er sprake is van een terugval in middelengebruik en/of een zodanige verslechtering van de psychische toestand van de veroordeelde dat een kortdurende klinische opname voor crisisbehandeling, detoxificatie, stabilisatie, observatie of diagnostiek noodzakelijk is, kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een dergelijke kortdurende klinische opname voor de duur van maximaal 7 weken.
Indien de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende klinische opname indiceert zal, nadat dit door de rechter is bevolen, de veroordeelde zich laten opnemen in een zorginstelling te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De veroordeelde zal zich houden aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorginstelling dat nodig vindt;
de veroordeelde zal zich onthouden van het gebruik van alcohol, onder de verplichting ten behoeve van de naleving van dit verbod mee te werken aan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest). In overleg met de veroordeelde is ook de alcoholmeter (een enkelband die het alcoholgebruik kan meten) een mogelijk controlemiddel;
de veroordeelde zal meewerken aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. Daartoe zal de veroordeelde de reclassering inzicht geven in zijn financiën en schulden.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.M.L. van Mulbregt, voorzitter,
en mrs. W.M. Stolk en M. de Nooij, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.A.N. Maat, griffier,
en uitgesproken op de openbare zitting van deze rechtbank op 1 september 2023.
De griffier is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1
hij in of omstreeks de periode van 13 maart 2023 tot en met 14 maart 2023 te
Rotterdam, althans in Nederland,
in/uit een auto (merk Volkswagen, type Polo, voorzien van kenteken [kenteken01] ) een
zonnebril en/of een oplader, in elk geval enig(e) goed(eren) dat/die geheel of ten
dele aan [naam01] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich
de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen
goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of
verbreking;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht )
2
hij in of omstreeks de periode van 13 maart 2023 tot en met 14 maart 2023 te
Rotterdam, althans in Nederland,
in/uit een auto (merk Saab, voorzien van kenteken [kenteken02]) autopapieren en/of een
bluetoothsysteem en/of een tag, in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die geheel of
ten dele aan [naam02], in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft
weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl
verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of
dat/die weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van
braak en/of verbreking;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht )
3
hij in of omstreeks de periode van 13 maart 2023 tot en met 14 maart 2023 te
Rotterdam, althans in Nederland,
in/uit een auto (merk Ford, type Fiesta, voorzien van kenteken [kenteken03]) een
kentekenbewijs en/of een of meer kabel(s) en/of een veiligheidshamer en/of een
tag, in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan [naam03], in elk
geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het
zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats
van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen goed(eren) onder zijn
bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht )
4
hij in of omstreeks de periode van 13 maart 2023 tot en met 14 maart 2023 te
Rotterdam, althans in Nederland,
in/uit een auto (merk Toyota, type Auris, voorzien van kenteken [kenteken04]) een
navigatiesysteem en/of een of meer cd('s) en/of autopapieren en/of gereedschap
en/of een of meer veiligheidshamer(s) en/of cosmetica en/of een of meer
telefoonoplader(s) en/of een zonnebril en/of gereedschap en/of een zaklantaarn, in
elk geval enig(e) goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan [naam04], in elk geval aan
een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich
wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van
het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik
heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht )
5
hij in of omstreeks de periode van 13 maart 2023 tot en met 14 maart 2023 te
Rotterdam, althans in Nederland
in/uit een auto (merk Toyota, type Corolla, voorzien van kenteken [kenteken05]) een krik
en/of een versterker en/of een tas en/of een bal, in elk geval enig(e) goed(eren),
dat/die geheel of ten dele aan [naam05], in elk geval aan een ander
toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk
toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft
verschaft en/of dat/die weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht
door middel van braak en/of verbreking;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht )
6
hij in of omstreeks de periode van 13 maart 2023 tot en met 14 maart 2023 te
Rotterdam, althans in Nederland,
opzettelijk en wederrechtelijk een autoruit (van het voertuig merk Volkswagen, type
Polo, voorzien van kenteken [kenteken06]), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten
dele aan [aangever01], in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield,
beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt
( art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
7
hij in of omstreeks de periode van 13 maart 2023 tot en met 14 maart 2023 te
Rotterdam, althans in Nederland,
opzettelijk en wederrechtelijk een autoruit (van het voertuig merk Chevrolet, type
Spark, voorzien van kenteken [kenteken07]), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten
dele aan [naam06], in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield,
beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt
( art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
8
hij in of omstreeks de periode van 13 maart 2023 tot en met 14 maart 2023 te
Rotterdam, althans in Nederland,
opzettelijk en wederrechtelijk een autoruit (van het voertuig merk Audi, type A3,
voorzien van het kenteken [kenteken08]), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten
dele aan [naam07], in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield,
beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt
( art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
9
hij in of omstreeks de periode van 13 maart 2023 tot en met 14 maart 2023 te
Rotterdam, althans in Nederland
opzettelijk en wederrechtelijk een of meer autoruit(en) en/of de bekleding (van het
voertuig merk Toyota, type Aygo, voorzien van het kenteken [kenteken09]), in elk geval
enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [naam08], in elk geval aan een ander
toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of
weggemaakt
( art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
10
hij in of omstreeks de periode van 20 april tot en met 21 april 2023 te Rotterdam,
althans in Nederland,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk
van wederrechtelijke toeëigening weg te nemen uit een berging, behorend bij een
woning gelegen aan de [adres],
een of meer goed(eren) van zijn gading, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten
dele aan [naam09], in elk geval aan een ander toebehoorde(n) en zich
toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen
goed/goederen onder zijn bereik te brengen door middel van braak en/of
verbreking.