ECLI:NL:RBROT:2023:8308

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
22 augustus 2023
Publicatiedatum
12 september 2023
Zaaknummer
10/061139-04
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling in een strafzaak met betrekking tot verkrachting

In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 22 augustus 2023 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling van een terbeschikkinggestelde, die sinds 2006 onder dwangverpleging staat. De rechtbank heeft de termijn van de terbeschikkingstelling met één jaar verlengd, ondanks een vordering van het openbaar ministerie tot verlenging met twee jaren. De terbeschikkingstelling is oorspronkelijk gelast na een veroordeling voor meermalen gepleegde verkrachting. De rechtbank heeft de vordering behandeld op een openbare zitting, waarbij de terbeschikkinggestelde, zijn raadsvrouw en een deskundige aanwezig waren. De deskundige heeft geadviseerd om de terbeschikkingstelling met twee jaren te verlengen, gezien het hoge recidiverisico en de aanhoudende problematiek van de terbeschikkinggestelde, die lijdt aan verschillende psychische stoornissen. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat er geen reden is om het onderzoek aan te houden en heeft de termijn van de terbeschikkingstelling vastgesteld op één jaar. De rechtbank heeft daarbij overwogen dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen of goederen eist dat de terbeschikkingstelling wordt verlengd. De beslissing is genomen door een meervoudige kamer van de rechtbank, waarbij de jongste rechter niet in staat was om de beslissing mede te ondertekenen. Tegen deze beslissing kan binnen veertien dagen beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Team straf 2
Parketnummer: 10/061139-04
Datum uitspraak: 22 augustus 2023
Beslissing van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, met betrekking tot de terbeschikkingstelling van:
[naam] (hierna ook: de terbeschikkinggestelde),
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1970,
verblijvende in FPC De Kijvelanden/Fivoor te Portugaal (de instelling),
raadsvrouw mr. S. Epema, advocaat te Rotterdam.

1.Inleiding

Bij arrest van het gerechtshof Den Haag van 19 juli 2006 is de terbeschikkingstelling van de terbeschikkinggestelde gelast en is zijn verpleging van overheidswege (dwangverpleging) bevolen. De terbeschikkingstelling is gelast ter zake van verkrachting, meermalen gepleegd.
De termijn van de terbeschikkingstelling is aangevangen op 3 augustus 2006.
Bij beslissing van deze rechtbank van 11 augustus 2022 is de terbeschikkingstelling laatstelijk verlengd met één jaar.

2.Procesverloop

De rechtbank heeft op 3 juli 2023 van het openbaar ministerie een vordering ontvangen tot verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaren. Bij die vordering zijn de daarbij vereiste stukken gevoegd.
De vordering is op de openbare terechtzitting van 22 augustus 2023 behandeld. De officier van justitie mr. M. Boekhoud, de terbeschikkinggestelde, bijgestaan door de raadsvrouw
mr. S. Epema, en als deskundige [naam deskundige] , werkzaam bij de instelling, zijn gehoord.

3.Adviezen

Advies instelling
De instelling adviseert in het rapport, gedateerd 25 mei 2023, de terbeschikkingstelling te verlengen met twee jaren. De kernproblematiek die ten grondslag ligt aan het indexdelict is nog actueel. Daarbij is sprake van een hoog recidive risico in gewelddadig gedrag en sterk bovengemiddeld recidiverisico op een seksueel recidive bij verval van de huidige maatregel/zorg en toezicht. De afwikkeling van het resocialisatietraject neemt nog meer dan twee jaar in beslag.
Bij de ter beschikking gestelde is sprake van een borderline persoonlijkheidsstoornis met antisociale kenmerken, een lichte verstandelijke beperking, een psychotische stoornis door een middel (in remissie) een andere gespecificeerde schizofreniespectrum of andere psychotische stoornis en een stoornis in het gebruik van cocaïne (in remissie in een gereguleerde omgeving). Tevens is er sprake van kenmerken van psychopathie.
De terbeschikkinggestelde is sinds 2007 ter beschikking gesteld met dwangverpleging. In 2013 is zijn terbeschikkingstelling voorwaardelijk beëindigd, waarna de dwangverpleging in 2017 weer is hervat, omdat hij zich niet aan de voorwaarden had gehouden. Sinds 2018 is de terbeschikkinggestelde opgenomen in FPC de Kijvelanden/Fivoor. Hij is in maart 2021 doorgeplaatst naar FPA GGZWNB en vervolgens naar Forensisch Beschermd Wonen. Hij is in juli 2022 teruggeplaatst in de kliniek wegens verlofschendingen.
De terbeschikkinggestelde is langdurig, vermoedelijk levenslang, afhankelijk van begeleiding en extern risicomanagement. Het is van belang dat extern risicomanagement in de vorm van begeleiding, toezicht en controle op antipsychoticagebruik, dagstructuur en abstinentie van middelen behouden blijven, gezien de eerder mislukte resocialisatiepogingen. Beschermend is dat hij meewerkt aan de aangescherpte verlofvoorwaarden en openstaat voor begeleiding en begrenzing. Plaatsing in Domus Mill is onderzocht, maar vanwege het ontbreken aan toezicht in de avond- en nachturen kan er geen passend risicomanagement worden geboden. De kliniek onderzoekt nu doorplaatsing naar Trajectum. De instelling verwacht dat het resocialisatietraject nog meer dan twee jaar in beslag zal nemen.
Op de terechtzitting gegeven adviezen
De deskundige heeft haar advies op de terechtzitting toegelicht. Zij heeft onder meer – zakelijk weergegeven – verklaard dat wordt gezocht naar een vervolgvoorziening voor de terbeschikkinggestelde. De deskundige verwacht dat de terbeschikkinggestelde in september 2023 kan worden geplaatst bij Trajectum. Hij heeft niet langer beveiligingsniveau 4 van de kliniek nodig, maar wel voldoende zorg en ondersteuning. Trajectum biedt beveiligingsniveau 3, met de mogelijkheid tot afschaling. Behandeling in het kader van dwangverpleging blijft nog wel twee jaar nodig, zo adviseert zij.

4.Standpunt van partijen

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft ter terechtzitting zijn vordering gewijzigd en geconcludeerd tot verlenging van de termijn van de terbeschikkingstelling met één jaar.
Standpunt van de ter beschikking gestelde
Primair is bepleit dat de zaak moet worden aangehouden om de reclassering onderzoek te laten doen naar de mogelijkheid van een voorwaardelijke beëindiging van de terbeschikkingstelling.
Subsidiair is verlenging van de terbeschikkingstelling bepleit met één jaar. De raadsvrouw heeft toegelicht dat het behandeltraject te lang duurt, dat de terbeschikkinggestelde is uitbehandeld en dat hij geen beveiligingsniveau meer nodig heeft zoals dat in de kliniek wordt geboden. De terbeschikkinggestelde wil zo snel mogelijk starten bij Trajectum.

5.Beoordeling

Op grond van het advies van de deskundige en wat verder naar voren is gekomen op de terechtzitting is de rechtbank van oordeel dat:
- er nog steeds sprake is van een gebrekkige ontwikkeling en/of ziekelijke stoornis van de geestvermogens van de ter beschikking gestelde;
- de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen eist dat de termijn van de terbeschikkingstelling wordt verlengd.
De rechtbank overweegt dat zij op dit moment geen reden ziet om het onderzoek aan te houden en zich te laten voorlichten door de reclassering over de wijze waarop en de voorwaarden waaronder de terugkeer van de ter beschikking gestelde in het maatschappelijk verkeer zou kunnen plaatsvinden. De behandeling van de terbeschikkinggestelde zal nog enige tijd in beslag nemen.
De rechtbank overweegt dat in het geval het openbaar ministerie over een jaar opnieuw een vordering doet tot verlenging van de terbeschikkingstelling met dwangverpleging, het in dat geval wel wenselijk is dat een adviesrapport door de reclassering wordt opgesteld.
De rechtbank stelt de duur van de verlenging op één jaar.
Uitgangspunt is dat de terbeschikkingstelling verlengd dient te worden met een termijn van twee jaren wanneer aannemelijk is geworden dat de behandeling en resocialisatie van de terbeschikkinggestelde in het bestaande juridische kader meer tijd in beslag zal nemen dan de tijd die resteert bij een verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van één jaar. De rechtbank ziet redenen in dit geval hiervan af te wijken, ook al is het de verwachting dat de behandeling meer dan twee jaar zal vergen.
De totale duur van de terbeschikkingstelling met dwangverpleging gaat een periode van vier jaar ruim te boven. Verlenging is niettemin mogelijk, omdat de terbeschikkingstelling is opgelegd voor een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen.

6.Beslissing

De rechtbank:
verlengtde termijn van de terbeschikkingstelling met
1 (één)jaar;
wijst afhet meer of anders gevorderde of verzochte.
Deze beslissing is genomen door mr. G.P. van Beek, voorzitter,
en mr. drs. K.Th. van Barneveld en mr. F.J.E. van Rossum, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. T. van Driel, griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting.
De jongste rechter is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.
Tegen deze beslissing kan het openbaar ministerie binnen veertien dagen na de uitspraak en de ter beschikking gestelde binnen veertien dagen na betekening daarvan beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.