In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 17 april 2023, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag om een WIA-uitkering beoordeeld. Eiser had zijn aanvraag op 2 maart 2021 ingediend, maar het UWV had deze op 22 januari 2021 afgewezen, met de motivering dat eiser minder dan 35% arbeidsongeschikt was. Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar het UWV handhaafde zijn besluit. De rechtbank heeft op 9 januari 2022 de zaak behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren.
De rechtbank constateert dat de verzekeringsarts van het UWV in haar rapport van 7 juli 2021 heeft vastgesteld dat eiser lijdt aan depressieve klachten, maar niet aan een ernstige depressie. De rechtbank oordeelt dat de rapporten van de verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen aan de criteria van zorgvuldigheid voldoen, maar dat de motivering van de verzekeringsarts bezwaar en beroep onvoldoende is. Eiser heeft nieuwe medische informatie overgelegd die wijst op een ernstige posttraumatische stressstoornis (PTSS), wat niet adequaat is meegenomen in de beoordeling van zijn arbeidsongeschiktheid.
De rechtbank besluit het UWV in de gelegenheid te stellen om de gebreken in het bestreden besluit te herstellen. Dit kan door een aanvullende motivering of door een nieuw besluit op bezwaar. De rechtbank stelt een termijn van acht weken voor het UWV om dit te doen. Indien het UWV geen gebruik maakt van deze gelegenheid, moet het dit binnen twee weken aan de rechtbank meedelen. De rechtbank houdt verdere beslissingen aan tot de einduitspraak op het beroep.