In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, gaat het om een geschil tussen Esrocom B.V. en een gedaagde die onder een handelsnaam opereert. Esrocom heeft een vordering ingesteld tegen de gedaagde, die zelf procedeert, met betrekking tot een onbetaalde factuur van € 907,50. Deze factuur is voortgekomen uit een overeenkomst voor het plaatsen van een straalzender en het leveren van een internetverbinding, waarbij de gedaagde een korting van 50% op de abonnementsprijs had ontvangen. De gedaagde heeft de overeenkomst per 29 juli 2022 beëindigd, waarna Esrocom de factuur heeft gestuurd. De gedaagde betwist de vordering en stelt dat de voorwaarden van de korting niet duidelijk waren.
De kantonrechter heeft de zaak op 2 augustus 2023 mondeling behandeld. De kern van het geschil is of de korting op het abonnement vervalt bij opzegging van de overeenkomst voordat de aanleg van glasvezel is afgerond. De kantonrechter heeft de Haviltex-maatstaf toegepast, waarbij niet alleen de taalkundige betekenis van de overeenkomst, maar ook de redelijke verwachtingen van partijen in aanmerking worden genomen. De rechter concludeert dat de tekst van de offerte niet duidelijk maakt dat de korting terugbetaald moet worden bij opzegging. Esrocom had de voorwaarden voor de korting expliciet moeten vermelden in de offerte, wat niet is gebeurd. Daarom wordt de vordering van Esrocom afgewezen.
Esrocom wordt veroordeeld in de proceskosten, die aan de kant van de gedaagde zijn vastgesteld op € 50,-. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de proceskosten onmiddellijk moeten worden betaald, ongeacht een eventuele hoger beroep.