Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- in de zaak met parketnummer 10/041308-21 bewezenverklaring van het onder 1 primair, 2 en 3 ten laste gelegde;
- bewezenverklaring van de in de zaken met parketnummers 10/060992-23 en 10/120935-23 en 10/128238-23 ten laste gelegde feiten;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 210 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 184 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar en oplegging van de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering.
4.Waardering van het bewijs
iegeheel aan een ander toebehoorde
n, te weten aan Lidl ( [adres delict 1] , [postcode] te Capelle aan den IJssel), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
5.Strafbaarheid feiten
1.openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen;
diefstal;
handelen in strijd met artikel 27, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;
diefstal, gevolgd van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf de vlucht mogelijk te maken
1.diefstal;
6.Strafbaarheid verdachte
7.Motivering straf en maatregel
8.Vorderingen benadeelde partijen
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Bijlagen
11.Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 210 (tweehonderdtien) dagen
184 (honderdvierentachtig) dagenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
3 (drie) jaar;
de benadeelde partij [slachtoffer 1], te betalen een bedrag van
€ 400,- (zegge: vierhonderd), bestaande uit € 50,- (vijftig euro) aan materiële schade en € 350,- (driehonderdvijftig euro) aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 1 november 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [slachtoffer 1] te betalen
€ 400,-(hoofdsom,
zegge: vierhonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 november 2020 tot aan de dag van de algehele voldoening;
€ 400,-niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
8 (acht) dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
benadeelde partij [slachtoffer 7], te betalen een bedrag van
€ 583,- (zegge: vijfhonderddrieëntachtig euro), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 18 april 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [slachtoffer 7] te betalen
€ 583,-(hoofdsom,
zegge: vijfhonderddrieëntachtig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 18 april 2023 tot aan de dag van de algehele voldoening;
€ 583,-niet mogelijk blijkt, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van
11 (elf) dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
de benadeelde partij [slachtoffer 5] ,te betalen een bedrag van
€ 397,49 (zegge: driehonderdzevenennegentig euro en negenenveertig eurocent), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 22 mei 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [slachtoffer 5] te betalen
€ 397,49(hoofdsom,
zegge: driehonderdzevenennegentig euro en negenenveertig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 mei 2023 tot aan de dag van de algehele voldoening;
€ 397,49niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
7 (zeven) dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
benadeelde partij [slachtoffer 6] ,te betalen een bedrag van
€ 378,84 (zegge: driehonderdachtenzeventig euro en vierentachtig eurocent), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 22 mei 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [slachtoffer 6] te betalen
€ 378,84(hoofdsom,
zegge: driehonderdachtenzeventig euro en vierentachtig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 mei 2023 tot aan de dag van de algehele voldoening;
€ 378,84niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
7 (zeven) dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;