ECLI:NL:RBROT:2023:8271

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
18 augustus 2023
Publicatiedatum
8 september 2023
Zaaknummer
C/10/662930 / JE RK 23-1833
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beschikking van de kinderrechter over de schriftelijke aanwijzing in een gezagskwestie met betrekking tot minderjarigen

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 18 augustus 2023 uitspraak gedaan in een verzoek van de moeder om de schriftelijke aanwijzing van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (GI) van 13 juli 2023 vervallen te verklaren. De moeder, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. E.E. Nauta-Rijsdijk, verzocht om deze aanwijzing te laten vervallen, omdat zij van mening was dat de tijdelijke zorgregeling niet in het belang van de kinderen was. De vader, vertegenwoordigd door mr. B.S. van der Klauw, verzocht om het verzoek van de moeder af te wijzen en stelde dat de tijdelijke regeling juist in het belang van de kinderen was. Tijdens de mondelinge behandeling op 18 augustus 2023 zijn de ouders en vertegenwoordigers van de GI gehoord. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders gezamenlijk belast zijn met het ouderlijk gezag over de drie minderjarigen en dat er een ondertoezichtstelling loopt tot 2 december 2023. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat het e-mailbericht van de GI van 13 juli 2023, hoewel niet bedoeld als schriftelijke aanwijzing, wel als zodanig moet worden aangemerkt. De kinderrechter heeft geoordeeld dat de schriftelijke aanwijzing aan verschillende gebreken lijdt en heeft deze daarom vervallen verklaard. De kinderrechter heeft de ouders aangespoord om samen tot een oplossing te komen die in het belang van de kinderen is.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/662930 / JE RK 23-1833
Datum uitspraak: 18 augustus 2023
Beschikking van de kinderrechter over de schriftelijke aanwijzing
in de zaak van
[moeder01] ,
hierna te noemen: de moeder,
wonende in [woonplaats01] ,
advocaat: mr. E.E. Nauta-Rijsdijk te Rotterdam,
over
[minderjarige01], geboren op [geboortedatum01] 2005 in [geboorteplaats01] ,
hierna te noemen: [voornaam minderjarige01] ,
[minderjarige02], geboren op [geboortedatum02] 2007 in [geboorteplaats01] ,
hierna te noemen: [voornaam minderjarige02] ,
[minderjarige03], geboren op [geboortedatum03] 2009 in [geboorteplaats01] ,
hierna te noemen: [voornaam minderjarige03] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[vader01],
hierna te noemen: de vader,
wonende in [woonplaats01] ,
advocaat: mr. B.S. van der Klauw te Rotterdam,
de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,
hierna te noemen: de GI,
gevestigd te Rotterdam.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
  • het verzoekschrift met bijlagen van de moeder van 25 juli 2023, binnengekomen bij de rechtbank op 26 juli 2023;
  • het gezinsplan van de GI van 15 augustus 2023, binnengekomen bij de rechtbank op 16 juli 2023;
  • het e-mailbericht met bijlagen van de GI van 17 augustus 2023.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 18 augustus 2023. Daarbij waren aanwezig:
  • de moeder met haar advocaat;
  • de vader met zijn advocaat;
- een vertegenwoordiger van de GI, mw. [naam01] .
1.3.
De kinderrechter heeft [voornaam minderjarige01] , [voornaam minderjarige02] en [voornaam minderjarige03] naar hun mening gevraagd. [voornaam minderjarige01] , [voornaam minderjarige02] en [voornaam minderjarige03] hebben hierover een gesprek gevoerd met de kinderrechter.

2.De feiten

2.1.
De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige01] , [voornaam minderjarige02] en [voornaam minderjarige03] .
2.2.
[voornaam minderjarige01] woont bij de moeder. [voornaam minderjarige02] en [voornaam minderjarige03] wonen doordeweeks bij de vader en in het weekend bij de moeder.
2.3.
Bij beschikking van 19 mei 2023 is de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige01] , [voornaam minderjarige02] en [voornaam minderjarige03] verlengd tot 2 december 2023.
2.4.
De GI heeft op 13 juli 2023 een e-mailbericht gestuurd betreffende de verzorging en opvoeding van [voornaam minderjarige01] , [voornaam minderjarige02] en [voornaam minderjarige03] . Hierin is het volgende, voor zover relevant, opgenomen:
“Vanuit JBRR vinden we dat de kinderen zowel op cognitief als op emotioneel gebied de kans moeten krijgen om te kunnen ontwikkelen.
Onze beslissing is om huidige maatregel (door de week bij vader; in het weekend bij moeder. De vakanties worden 50/50 verdeeld) in ieder geval tot het eerste trimester van nieuwe schooljaar (herfstvakantie) zo te laten om te kijken hoe de kinderen op beide gebieden zich verder gaan ontwikkelen.
Wij vragen beide ouders dringend in het belang van de kinderen hierachter te gaan staan. Dit om te voorkomen dat de kinderen nu in de loyaliteitsprobiemen terecht komen met alle gevolgen van dien. Voorwaarde is verder dat beide ouders zich volledig inzetten om het traject bij KUDK af te maken.
Bij het afsluiten van het traject wordt een advies gegeven. Dit advies en het beleid van JBRR wordt dan bij de rechtbank besproken.”

3.Het verzoek

3.1.
De moeder verzoekt de schriftelijke aanwijzing van de GI van 13 juli 2023 geheel vervallen te verklaren.

4.De standpunten

4.1.
De moeder handhaaft tijdens de mondelinge behandeling het verzoek en licht dit als volgt toe. Op dit moment woont [voornaam minderjarige01] bij de moeder. [voornaam minderjarige02] en [voornaam minderjarige03] wonen doordeweeks bij de vader en in het weekend bij de moeder. De moeder zou graag terug willen naar de oude zorgregeling, zoals in het ouderschapsplan van 30 juni 2019 is vastgelegd, waarbij de kinderen de ene week bij de moeder en de andere week bij de vader zijn. De kinderen willen dit zelf ook en deze zorgregeling geldt eigenlijk nog steeds. Ten tijde van de beschikking van de verlenging van de ondertoezichtstelling, had de moeder het erg zwaar. De moeder is nu veel beter in staat om de kinderen te begeleiden en zij wil zich hier ook voor inzetten. De vader heeft elke keer weer een andere reden waarom de tijdelijke zorgregeling moet worden verlengd. Het gevaar van een tijdelijke regeling is dat niemand op een gegeven moment meer weer dat de regeling tijdelijk is. De moeder moet goed nadenken over het voorstel dat de vader tijdens de mondelinge behandeling doet. Ter aanvulling hierop brengt de moeder desgevraagd naar voren dat het doel wat betreft het overgaan op school is behaald door middel van de tijdelijke regeling. Als echter wordt gekeken naar de emotionele kant, dan is het doel niet bereikt. Er is sprake van onrust in het gezin en deze onrust wordt steeds heftiger. De moeder wil dat dit stopt. De moeder dacht dat de ouders baat hadden bij het traject van Kinderen Uit De Knel (KUDK). Uiteindelijk is alles gegaan zoals de vader wilde en langzamerhand verschuiven er steeds meer rechten naar de vader. De moeder brengt graag meer tijd door met de kinderen. De moeder ziet de kinderen nu op zaterdag vanaf half 11 en op zondag om half 9 moeten de kinderen weer bij de vader zijn. De kinderen voetballen op zaterdag, dus er blijft weinig tijd over voor het gezin.
4.2.
Door en namens de vader wordt tijdens de mondelinge behandeling verzocht het verzoek van de moeder af te wijzen.
De vader stelt zich op het primaire standpunt dat het e-mailbericht van de GI van 13 juli 2023 geen schriftelijke aanwijzing is. De vader heeft van de GI begrepen dat het e-mailbericht niet als schriftelijke aanwijzing bedoeld was. De GI heeft gekozen om de situatie niet te juridiseren om de rust te bewaken. Van belang daarbij is ook dat de ouders bij de start van KUDK een overeenkomst hebben getekend waarin staat dat geen van beide partijen een procedure zal starten. Daarbij kan de vader zich vinden in het e-mailbericht van de GI. De tijdelijke regeling is het meest in het belang van de kinderen. De kinderen kunnen zich op deze manier het beste ontwikkelen, zowel op sociaal als cognitief niveau. De tijdelijke regeling is in overleg tot stand gekomen en heeft zijn vruchten afgeworpen. [voornaam minderjarige02] en [voornaam minderjarige03] gaan nu over naar het volgende leerjaar. Ook waren zij minder afwezig op school en hebben zij deelgenomen aan KUDK. Bovendien brengt de tijdelijke regeling rust bij de kinderen. Daarnaast acht de vader begeleiding van KUDK noodzakelijk. De ouders zijn op dit moment niet in staat zelfstandig tot een oplossing te komen.
4.3.
Mocht de kinderrechter van oordeel zijn dat het e-mailbericht van de GI van 13 juli 2023 wel een schriftelijke aanwijzing is, dan is de vader van mening dat de GI aan de formele vereisten voor een schriftelijke aanwijzing heeft voldaan. De vader betwist dat er geen sprake is geweest van hoor en wederhoor. De beide ouders zijn meerdere malen uitgebreid gehoord door de GI en KUDK. Tijdens deze gesprekken hebben de ouders hun bevindingen en bezwaren naar voren kunnen brengen. Het is opmerkelijk dat de moeder is geschrokken van het e-mailbericht van de GI. De moeder ziet de kinderen regelmatig met de tijdelijke regeling en zij heeft juist veel meer “quality time” met de kinderen doordat zij hen in het weekend ziet. Tot slot betwist de vader dat de beslissing van de GI onvoldoende duidelijk is. In het e-mailbericht van de GI van 13 juli 2023 staat een duidelijke regeling opgenomen, met daarbij een onderbouwing.
4.4.
Ter aanvulling hierop deelt de vader mede dat het met hard werken en met steun van de moeder is gelukt om [voornaam minderjarige02] en [voornaam minderjarige03] over te laten gaan naar het volgende schooljaar. Hoe het nu verder moet weet de vader niet. Het heeft geen zin om de tijdelijke regeling voort te zetten als de moeder daar niet achter staat. Daarbij gaat een 50/50-regeling volgens de vader niet werken. Dit is eerder geprobeerd en dit gaf de kinderen veel stress. De vader stelt daarom voor om de regeling om te draaien, in die zin dat de kinderen doordeweeks bij de moeder wonen en in het weekend bij de vader zijn. De kinderen voelen dan weer de vrijheid als zij merken dat de beide ouders hier achter staan. Wel betwijfelt de vader of dit wat betreft de schoolgang van de kinderen de beste optie is. Het is niet de bedoeling van de vader om de kinderen af te pakken. Verder vindt de vader het traject van KUDK leerzaam. Hij maakt zich zorgen over als dit traject wegvalt. Het is jammer dat de ouders nu weer stappen achteruit hebben gezet.
4.5.
De GI brengt tijdens de mondelinge behandeling desgevraagd naar voren dat het e-mailbericht van 13 juli 2023 niet is bedoeld als schriftelijke aanwijzing. De ouders zijn een traject gestart bij KUDK. Kort voor de zomervakantie heeft de vader verzocht de tijdelijke regeling voort te zetten. De moeder heeft aangegeven dat niet te willen. KUDK heeft daarop de GI benaderd met de vraag wat er nu verder moet gebeuren om te voorkomen dat het traject van KUDK negatief zou moeten worden afgerond. Om KUDK te kunnen afronden en aan de hand daarvan een advies te kunnen krijgen en om zicht te houden op de ontwikkeling van de kinderen, heeft de GI de ouders verzocht in te stemmen met het voortzetten van de tijdelijke regeling. De GI heeft drie e-mailberichten naar de moeder gestuurd om een gesprek in te plannen met de moeder om dit toe te lichten. Dit is niet van de grond gekomen. De zomervakantie kwam in zicht en toen heeft de GI het betreffende e-mailbericht naar de beide ouders gestuurd. Dit was geen schriftelijke aanwijzing, maar een advies. De GI geeft daarin ook aan dat het van belang is dat de beide ouders het traject bij KUDK voortzetten, zodat KUDK een advies kan geven. Het advies van de GI is ook met de kinderen besproken. Zowel [voornaam minderjarige02] en [voornaam minderjarige03] willen ten minste voor drie maanden een 50/50-regeling, zodat zij aan de vader kunnen laten zien dat zij goede schoolprestaties kan neerzetten. Mocht dit niet lukken, dan zijn zij bereid om weer terug te gaan naar de huidige regeling. Het is echter jammer dat de beide ouders hier niet achter staan. Dit betekent dat de oude (50/50-)regeling weer van kracht is. De ouders hebben stappen achteruit hebben gezet. Dit heeft ook zichtbaar effect op de kinderen.

5.De beoordeling

5.1.
Bij verzoekschrift van 25 juli 2023 heeft de moeder de kinderrechter verzocht te beslissen dat de schriftelijke aanwijzing, zoals vervat in het e-mailbericht van de GI van 13 juli 2023, vervallen wordt verklaard.
Op grond van artikel 1:264, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de kinderrechter op verzoek van een met het gezag belaste ouder een schriftelijke aanwijzing geheel of gedeeltelijk vervallen verklaren. Ingevolge het tweede lid van voornoemd artikel wordt bij indiening van het verzoek de beslissing van de GI overgelegd.
5.2.
De kinderrechter ziet zich allereerst voor de vraag geplaatst, of het e-mailbericht van de GI van 13 juli 2023 kan worden aangemerkt als een schriftelijke aanwijzing in de zin van artikel 1:263 BW. Dat is het geval indien sprake is van een besluit als bedoeld in artikel 1:3, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), welke als aanwijzing heeft te gelden. Ingevolge artikel 1:3, eerste lid, van de Awb wordt onder een besluit verstaan een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke handeling. Dat wil zeggen dat de beslissing moet zijn gericht op enig rechtsgevolg. De kinderrechter is van oordeel dat daar in dit geval sprake van is.
5.3.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat de GI het e-mailbericht van 13 juli 2023 niet heeft bedoeld als schriftelijke aanwijzing. Door de wijze waarop deze e-mail is geformuleerd, te weten door daarin een beslissing over de omgangsregeling mede te delen, moet deze e-mail wel worden aangemerkt als een schriftelijke beslissing die op rechtsgevolg is gericht. De moeder heeft dit ook zo opgevat. De kinderrechter is daarom van oordeel dat het e-mailbericht van de GI van 13 juli 2023 moet worden beschouwd als een schriftelijke aanwijzing.
5.4.
Vervolgens moet de kinderrechter de vraag beantwoorden of de schriftelijke aanwijzing al dan niet vervallen moet worden verklaard. Dit kinderrechter beantwoordt deze vraag bevestigend, nu de schriftelijke aanwijzing aan verschillende gebreken lijdt. Deze gebreken hangen samen met de omstandigheid dat de schriftelijke aanwijzing niet als zodanig was bedoeld, en daarom ook niet op de voor de GI gebruikelijke wijze is voorbereid en gemotiveerd.
5.5.
Gelet op het voorgaande zal de kinderrechter de schriftelijke aanwijzing van de GI van 13 juli 2023 dan ook vervallen zal verklaren.
5.6.
Tot slot merkt de kinderrechter op dat het jammer is te constateren dat de relatie tussen de ouders weer is verslechterd, nadat deze juist een stijgende lijn had ingezet. De ouders willen allebei het beste voor de kinderen, maar zij weten elkaar hierin nog niet te vinden. Het is positief tijdens de mondelinge behandeling te vernemen dat de vader een voorstel doet voor wijziging van de zorgregeling. De advocaat van de moeder heeft aangegeven dat de moeder hier over na moet denken. Hopelijk lukt het de ouders elkaar in het midden te treffen. Het is namelijk van belang dat er rust ontstaat voor de kinderen en dat de kinderen (weer) de vrijheid voelen om naar de andere ouder te gaan doordat de ouders hun neuzen dezelfde kant op hebben staan.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verklaart de schriftelijke aanwijzing van de GI van 13 juli 2023 vervallen;
6.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 18 augustus 2023 door mr. W.J. Loorbach, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. M.G.L. van der Linden als griffier, en op schrift gesteld op 1 september 2023.