ECLI:NL:RBROT:2023:8269

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
8 september 2023
Publicatiedatum
8 september 2023
Zaaknummer
C/10/663588 / JE RK 23-1932
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervolg spoeduithuisplaatsing van minderjarige in het kader van ondertoezichtstelling

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 18 augustus 2023 een beschikking gegeven over de vervolg spoeduithuisplaatsing van de minderjarige [voornaam minderjarige01], geboren in 2006 in Syrië. De zaak betreft de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West, die betrokken is bij de zorg voor de minderjarige. De ouders van [voornaam minderjarige01] zijn belast met het ouderlijk gezag, maar de situatie in de thuissituatie is problematisch. De vader verblijft in Dubai en de moeder in Syrië, wat leidt tot een gebrek aan stabiliteit voor de minderjarige.

De kinderrechter heeft eerder op 31 maart 2023 een ondertoezichtstelling uitgesproken en op 8 augustus 2023 een machtiging tot uithuisplaatsing verleend. De minderjarige verblijft momenteel bij [naam crisisopvang01]. Tijdens de mondelinge behandeling op 18 augustus 2023 is de situatie van de minderjarige besproken, waarbij de vader en vertegenwoordigers van de GI aanwezig waren. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige geen netwerk in Nederland heeft en dat de ouders onvoldoende verantwoordelijkheid nemen voor zijn verzorging.

De kinderrechter heeft besloten de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen tot 31 maart 2024, in het belang van de verzorging en opvoeding van de minderjarige. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk van kracht is, ook al kan er hoger beroep tegen worden ingesteld. De kinderrechter benadrukt dat de verantwoordelijkheid voor de zorg voor de minderjarige in eerste instantie bij de ouders ligt, en dat zij moeten bijdragen aan een stabiele situatie voor [voornaam minderjarige01].

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/663588 / JE RK 23-1932
Datum uitspraak: 18 augustus 2023
Beschikking van de kinderrechter over een vervolg spoeduithuisplaatsing
in de zaak van
de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming west,
hierna te noemen: de GI,
gevestigd te Dordrecht,
over
[minderjarige01], geboren op [geboortedatum01] 2006 in [geboorteplaats01] (Syrië),
hierna te noemen: [voornaam minderjarige01] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[moeder01],
hierna te noemen de moeder,
wonende in Syrië,
[vader01],
hierna te noemen: de vader,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen (BRP) in [plaats01] , feitelijk verblijvende in Dubai (Verenigde Arabische Emiraten).

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het procesverloop blijkt uit de beschikking van de kinderrechter in deze rechtbank van 8 augustus 2023 en de daaraan ten grondslag liggende stukken.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 18 augustus 2023. Daarbij waren aanwezig:
- de vader;
- twee vertegenwoordigers van de GI, mw. [naam01] en mw. [naam02] .
1.3.
De kinderrechter heeft [voornaam minderjarige01] naar zijn mening gevraagd. [voornaam minderjarige01] heeft hierover een gesprek gevoerd met de kinderrechter. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de kinderrechter samengevat wat [voornaam minderjarige01] heeft verteld. De aanwezigen hebben daarop kunnen reageren.
1.4.
Aangezien de vader de Nederlandse taal niet of onvoldoende machtig is, maar wel de Arabische taal, heeft de kinderrechter het verhoor doen plaatsvinden met bijstand van dhr. Barzendji, tolk in de Arabische taal.
2.
De feiten
2.1.
De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige01] .
2.2.
[voornaam minderjarige01] verblijft bij [naam crisisopvang01] .
2.3.
Bij beschikking van 31 maart 2023 is [voornaam minderjarige01] onder toezicht gesteld tot 31 maart 2024.
2.4.
De kinderrechter heeft bij beschikking van 8 augustus 2023 een machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige01] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder verleend, met ingang van 8 augustus 2023 voor de duur van vier weken. De beslissing is voor het overig verzochte aangehouden.

3.Het aangehouden verzoek

3.1.
De GI verzoekt met spoed een machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige01] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder voor de duur van de ondertoezichtstelling, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.

4.De standpunten

4.1.
De GI handhaaft tijdens de mondelinge behandeling het aangehouden verzoek en licht dit als volgt toe.
Vanwege problematiek in de thuissituatie is [voornaam minderjarige01] onder toezicht gesteld. Bij de uitvoering van de ondertoezichtstelling heeft de GI steken laten vallen. De vader is naar Dubai gegaan met [voornaam minderjarige01] , eerder dan was gepland. De GI heeft daar nog wel contact gehad met [voornaam minderjarige01] . De GI heeft vervolgens besloten dat de ondertoezichtstelling niet langer kon worden uitgevoerd omdat [voornaam minderjarige01] was geëmigreerd. Kort daarna kreeg de GI bericht dat [voornaam minderjarige01] weer in Nederland zou zijn. Omdat de vader feitelijk niet beschikbaar is voor [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige01] hier niet kan terugvallen op een netwerk, heeft de GI een (spoed)machtiging tot uithuisplaatsing voor de duur van de ondertoezichtstelling verzocht. De komende periode is het van belang dat er een stabiele situatie ontstaat voor [voornaam minderjarige01] . Op dit moment verblijft hij bij [naam crisisopvang01] . [voornaam minderjarige01] heeft de wens uitgesproken dat hij bij Sterk Huis wil verblijven. Hier heeft hij eerder vrijwillig verbleven, totdat de vader heeft besloten het verblijf daar te beëindigen. De GI zet zich in om ervoor te zorgen dat [voornaam minderjarige01] toch weer bij Sterk Huis geplaatst kan worden. Duidelijk is wel dat er op korte termijn geen plek is voor [voornaam minderjarige01] .
4.2.
De vader stemt tijdens de mondelinge behandeling in met het aangehouden verzoek van de GI. Vanwege problemen in de thuissituatie tussen [voornaam minderjarige01] , de stiefmoeder en de stiefzus, is de vader met [voornaam minderjarige01] naar Dubai gegaan. De vader werkt daar en de moeder is vanuit Syrië naar Dubai gekomen om voor [voornaam minderjarige01] te zorgen. Dit is echter niet goed verlopen. De moeder en [voornaam minderjarige01] hebben elkaar lang niet gezien en [voornaam minderjarige01] werd vaak heel boos. Ook kon [voornaam minderjarige01] niet worden ingeschreven bij een school in Dubai. Daarnaast heeft een medewerker van de GI verteld dat er scholing, onderdak en behandeling voor [voornaam minderjarige01] zou worden geregeld als [voornaam minderjarige01] naar Nederland zou komen. De vader heeft [voornaam minderjarige01] daarom weer naar terug Nederland gestuurd. Toen [voornaam minderjarige01] in Nederland aankwam, was er echter niets geregeld. De vader is teleurgesteld in de medewerker van de GI. De vader wil graag dat de GI zich (wederom) inzet voor scholing, onderdak en behandeling van [voornaam minderjarige01] . Het belangrijkste voor de vader is de toekomst van [voornaam minderjarige01] . De vader is vaak in Dubai voor zijn werk en [voornaam minderjarige01] heeft geen netwerk in Nederland. [voornaam minderjarige01] kan niet op het BRP-adres van de vader in [plaats01] wonen.

5.De beoordeling

5.1.
Uit de stukken en de mondelinge behandeling volgt dat [voornaam minderjarige01] bij beschikking van 31 maart 2023 onder toezicht is gesteld van de GI. [voornaam minderjarige01] en de vader zijn eind april 2023 (vervroegd) naar Dubai geëmigreerd. Hier gaat het niet goed met [voornaam minderjarige01] . De vader werkt veel waardoor hij onvoldoende beschikbaar is voor [voornaam minderjarige01] . De moeder is vanuit Syrië naar Dubai gekomen om voor [voornaam minderjarige01] te zorgen. [voornaam minderjarige01] en de moeder hebben elkaar echter lang niet gezien en volgens de vader vertoont [voornaam minderjarige01] vaak agressief gedrag. De moeder is daarom weer teruggegaan naar Syrië. Ook luk het [voornaam minderjarige01] niet om te starten met onderwijs, nu inschrijving op een school in Dubai niet mogelijk bleek te zijn.
5.2.
De vader heeft [voornaam minderjarige01] vervolgens weer naar Nederland gestuurd, mede met het idee dat de GI scholing, onderdak en behandeling voor [voornaam minderjarige01] regelt. Op 8 augustus 2023 is [voornaam minderjarige01] in Nederland aangekomen. [voornaam minderjarige01] beschikt niet over een woon- of verblijfplaats in Nederland en heeft geen netwerk waarop hij kan terugvallen. De GI heeft daarom een spoedmachtiging tot uithuisplaatsing verzocht, welke bij beschikking van 8 augustus 2023 is verleend door de kinderrechter. De kinderrechter laat deze machtiging tot uithuisplaatsing in stand.
5.3.
[voornaam minderjarige01] verblijft op dit moment op een crisisplek bij [naam crisisopvang01] . De GI zet zich in voor een passende vervolgplek voor [voornaam minderjarige01] , het liefst bij Sterk Huis. Hoewel het de wettelijke taak van de GI is om er voor te zorgen dat aan [voornaam minderjarige01] hulp en steun wordt geboden, bijvoorbeeld in de vorm van onderdak en scholing, wil de kinderrechter benadrukken dat deze verantwoordelijkheid in eerste instantie bij de ouders zelf ligt. De ouders nemen daar op dit moment onvoldoende verantwoordelijkheid voor en schuiven dit te gemakkelijk op de GI af. [voornaam minderjarige01] is alleen in Nederland en hij moet het hier zelf zien te regelen. De GI zet zich uiterst in voor [voornaam minderjarige01] , maar dit betekent wel dat de vader zijn verwachtingen moet bijstellen en erkennen dat de huidige situatie mede het gevolg is van de keuzes die de ouders zelf maken. De komende periode is het van belang dat de vader er voor [voornaam minderjarige01] is en dat hij bereikbaar is voor de GI.
5.4.
Gelet op het voorgaande is de kinderrechter van oordeel dat de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige01] noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding (artikel 1:265b, eerste lid, Burgerlijk Wetboek). De kinderrechter zal daarom de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige01] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder verlenen voor de duur van de ondertoezichtstelling, te weten tot 31 maart 2024.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verleent een machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige01] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder met ingang van 18 augustus 2023 tot 31 maart 2024;
6.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 18 augustus 2023 door mr. W.J. Loorbach, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. M.G.L. van der Linden als griffier, en op schrift gesteld op 1 september 2023
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.