In deze zaak, die op 8 september 2023 door de Rechtbank Rotterdam is behandeld, heeft de vrouw, eiseres, een kort geding aangespannen tegen de man, gedaagde, die niet is verschenen. De vrouw vordert het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning en de daarbij behorende inboedel voor de duur van een jaar, of eerder indien zij vervangende woonruimte verkrijgt. Daarnaast vordert zij dat de man binnen zeven dagen na betekening van het vonnis de woning verlaat en ontruimt.
De procedure is gestart met een dagvaarding op 5 augustus 2023, gevolgd door een mondelinge behandeling op 1 september 2023. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de dagvaarding aan de wettelijke vereisten voldoet en heeft verstek verleend tegen de niet verschenen man. Tijdens de zitting heeft de vrouw, bijgestaan door haar advocaat, de vorderingen en de problematische thuissituatie toegelicht. De voorzieningenrechter heeft geconstateerd dat beide partijen zich in een moeilijke situatie bevinden en dat er gesprekken gaande zijn met de verhuurder over vervangende woonruimte.
De voorzieningenrechter heeft de vorderingen van de vrouw, in aangepaste vorm, toegewezen. Het is vastgesteld dat de gevraagde voorzieningen gerechtvaardigd zijn gezien de urgentie van de situatie. De man is veroordeeld om de woning te verlaten en de kosten van de procedure zijn gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. Het vonnis is uitgesproken door mr. J.F. Koekebakker en openbaar gemaakt door mr. Th. Veling.