ECLI:NL:RBROT:2023:8153

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
8 september 2023
Publicatiedatum
7 september 2023
Zaaknummer
ROT 22/5992
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag urgentieverklaring wegens eerdere intrekking en gebrek aan gewijzigde omstandigheden

In deze zaak heeft eiseres op 24 februari 2021 een aanvraag ingediend voor een urgentieverklaring vanwege geweld en/of bedreiging. Aanvankelijk werd haar op 3 mei 2021 een urgentieverklaring toegekend, maar deze werd op 5 augustus 2021 ingetrokken omdat eiseres niet voldoende had gereageerd op woningen die bij haar zoekprofiel pasten. Eiseres maakte bezwaar tegen deze intrekking, maar haar beroep werd op 1 september 2022 door de rechtbank kennelijk ongegrond verklaard. Op 12 april 2022 diende eiseres opnieuw een aanvraag in voor een urgentieverklaring, maar deze werd afgewezen omdat er geen nieuwe of gewijzigde omstandigheden waren die een nieuwe urgentieverklaring rechtvaardigden. De rechtbank oordeelde dat verweerder in redelijkheid gebruik heeft gemaakt van zijn bevoegdheid om de aanvraag af te wijzen, gezien de eerdere intrekking van de urgentieverklaring en het feit dat eiseres niet voldoende had gereageerd op beschikbare woningen. De rechtbank concludeerde dat er geen schrijnende situatie was die toepassing van de hardheidsclausule rechtvaardigde. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard, en de rechtbank bevestigde het bestreden besluit van verweerder. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Zittingsplaats Dordrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 22/5992
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 8 september 2023 in de zaak tussen
[naam eiseres], uit [plaats] , eiseres
(gemachtigde: mr. A. Rhijnsburger),
en
Stichting Urgentiebepaling Woningzoekenden Rijnmond (SUWR), verweerder
(gemachtigde: mr. S.B.H. Fijneman).
Inleiding
1.1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag om een urgentieverklaring.
1.2. Verweerder heeft deze aanvraag met het primaire besluit van 10 juni 2022 afgewezen. Met het bestreden besluit van 2 november 2022 op het bezwaar van eiseres is verweerder bij die afwijzing gebleven. Hiertegen heeft eiseres beroep ingesteld.
1.3. Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.4. De rechtbank heeft het beroep op 28 juni 2023 op zitting behandeld. De gemachtigde van verweerder is verschenen. Eiseres en haar gemachtigde zijn met voorafgaand bericht niet verschenen.
Totstandkoming van het besluit
2. Eiseres heeft op 24 februari 2021 een aanvraag ingediend voor een urgentieverklaring vanwege geweld en/of bedreiging. Met het besluit van 3 mei 2021 heeft verweerder aan eiseres een urgentieverklaring toegekend op die urgentiegrond. Met het besluit van 5 augustus 2021 heeft verweerder de urgentieverklaring van eiseres ingetrokken, omdat zij niet voldoende heeft gereageerd op woningen die passen bij haar zoekprofiel. Met de beslissing op bezwaar van 13 oktober 2021 heeft verweerder het bezwaar van eiseres tegen dat besluit niet-ontvankelijk verklaard. Het hiertegen ingestelde beroep is door deze rechtbank met de uitspraak van 1 september 2022 kennelijk ongegrond verklaard. [1]
3. Eiseres heeft op 12 april 2022 opnieuw een aanvraag ingediend voor een urgentieverklaring vanwege geweld en bedreiging. Aan het primaire besluit heeft verweerder ten grondslag gelegd dat aan eiseres in de afgelopen twee jaar een urgentieverklaring is afgegeven en ingetrokken, en dat eiseres om die reden geen recht heeft op een nieuwe urgentieverklaring. Eiseres heeft tegen het primaire besluit bezwaar gemaakt en hierop is het bestreden besluit genomen. Aan het bestreden besluit heeft verweerder ten grondslag gelegd dat in bezwaar is gebleken dat geen sprake is van gewijzigde of aanvullende omstandigheden die nog niet bekend waren ten tijde van de intrekking van de vorige urgentieverklaring van eiseres. Verweerder heeft geen aanleiding gezien voor toepassing van de hardheidsclausule.
Het beroep van eiseres
4. In beroep voert eiseres aan dat in bezwaar geen belangenafweging heeft plaatsgevonden. De omstandigheid dat een groot tekort bestaat aan betaalbare woonruimte in de voor eiseres aangewezen woonregio moet er juist toe leiden dat de belangen van eiseres worden afgewogen. Eiseres betoogt verder dat haar huidige woonomstandigheden nog steeds problematisch zijn. Zij kan niet goed functioneren en mede daardoor kon zij haar urgentieverklaring in het verleden niet op de juiste manier gebruiken. Het systeem en de regels van woningtoewijzing urgent woningzoekenden zijn volgens eiseres ingewikkeld. Een belangenafweging had tot toepassing van de hardheidsclausule moeten leiden.
Beoordeling door de rechtbank
5. De rechtbank moet beoordelen of verweerder in redelijkheid van de bevoegdheid gebruik mocht maken om de aanvraag van eiseres af te wijzen. De voor het beroep relevante wet- en regelgeving is opgenomen in een bijlage bij deze uitspraak.
6. Het staat vast dat verweerder een aan eiseres toegekende urgentieverklaring met het besluit van 5 augustus 2021 heeft ingetrokken. Gelet op artikel 2.3, tweede lid en onder d, van Bijlage I bij de Verordening woonruimtebemiddeling regio Rotterdam 2020, was verweerder bevoegd om de aanvraag af te wijzen, nu eiseres een aanvraag voor een urgentieverklaring heeft ingediend binnen twee jaar nadat aan haar een urgentieverklaring was toegekend en ingetrokken.
7. De rechtbank overweegt verder dat verweerder in redelijkheid gebruik heeft kunnen maken van deze bevoegdheid. Uit het advies (dat ten grondslag is gelegd aan het bestreden besluit) blijkt dat verweerder op inzichtelijke wijze heeft gemotiveerd dat eiseres bij de urgentieaanvragen van 24 februari 2021 en, meer dan een jaar later, van 12 april 2022 dezelfde (medische) gegevens heeft aangeleverd. Verweerder heeft vervolgens uiteengezet dat de urgentieverklaring op 5 augustus 2021 terecht is ingetrokken omdat eiseres niet voldoende had gereageerd op woningen die bij haar zoekprofiel passen. Eiseres heeft vier keer gereageerd, terwijl zij in de periode dat de urgentie van kracht was op 78 woningen had kunnen reageren. Daarbij heeft verweerder erop gewezen dat eiseres ten tijde van de in mei 2021 toegekende urgentie een begeleider had. Eiseres heeft ook niet onderbouwd met nadere stukken dat zij onvoldoende begeleid is. Verweerder kon daarom voorbijgaan aan de stelling van eiseres dat zij onvoldoende begeleid is bij het voldoen aan de eisen van de eerder verleende urgentie. Verweerder heeft daarmee, zoals ter zitting toegelicht, een belangenafweging gemaakt, maar geconcludeerd dat de persoonlijke situatie van eiseres voor zover aannemelijk geworden, niet opweegt tegen het belang van terughoudendheid bij de afgifte van een urgentieverklaring.
8. Bij het gebruik van de bevoegdheid om de hardheidsclausule toe te passen, komt verweerder een zekere vrijheid toe. Dit heeft tot gevolg dat de toets door de rechter beperkt is tot de vraag of verweerder zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat er in dit geval onvoldoende reden was om de hardheidsclausule toe te passen. Dat is het geval. Verweerder heeft zich redelijkerwijs op het standpunt kunnen stellen dat geen sprake is van een schrijnende situatie en bijzondere, niet voorziene omstandigheden als bedoeld in artikel 2.5, eerste lid, aanhef en onder a en b, van de Verordening. Eiseres heeft niet met concrete feiten en omstandigheden aannemelijk gemaakt dat hier wel sprake van is. De verwijzing naar de omstandigheden die eerder tot een urgentieverklaring hebben geleid is daarvoor onvoldoende.
Conclusie en gevolgen
9. Verweerder kon in redelijkheid gebruik maken van de bevoegdheid om geen urgentieverklaring toe te kennen aan eiseres. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiseres niet in het gelijk wordt gesteld en het bestreden besluit in stand blijft.
10. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A. Dingemanse, rechter, in aanwezigheid van mr. H. Sabanovic, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 8 september 2023.
griffier rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.
Bijlage: relevante wet- en regelgeving

Verordening woonruimtebemiddeling regio Rotterdam 2020

Artikel 2.3.8. Voorrang voor bezitters van een urgentie- of herhuisvestingsverklaring

1. Een huishouden dat wegens een persoonlijke noodsituatie of wegens sloop of ingrijpende verbetering van zijn woonruimte een (andere) woonruimte nodig heeft en geen gebruik kan maken van een voorliggende voorziening, kan in aanmerking komen voor een urgentieverklaring, dan wel een herhuisvestingsverklaring.
2. In Bijlage I bij deze verordening is aangegeven:
a. door wie, bij wie en de wijze waarop de in het vorige lid bedoelde verklaringen kunnen worden aangevraagd,
b. door wie en de gronden waarop deze verklaringen worden verstrekt,
c. de inhoud van deze verklaringen en
d. de gevolgen die deze verklaringen hebben voor de positie op de woningmarkt van de bezitter ervan.

Bijlage I: Urgentie- en herhuisvestingssysteem

Artikel 2.3. Weigeringsgronden urgentieverklaring
(…)
2. Het bestuursorgaan dat bevoegd is te beslissen op een aanvraag om urgentieverklaring, kan de urgentieverklaring weigeren indien sprake is van één of meerdere van de volgende omstandigheden:
(…)
d. de aanvraag is ingediend binnen twee jaar nadat een eerder aan aanvrager of een lid van zijn of haar huishouden verleende urgentieverklaring is ingetrokken met toepassing van artikel 2.4, eerste lid, aanhef en onder a tot en met d, van deze bijlage;
(…)
Artikel 2.4. Intrekking en wijziging van de urgentieverklaring
1. Het bestuursorgaan dat de urgentieverklaring heeft verleend, is bevoegd tot intrekking van de urgentieverklaring indien sprake is van één of meerdere van de volgende omstandigheden:
a. nadat de houder van de urgentieverklaring gedurende de eerste fase van de urgentie twee aanbiedingen van woonruimte, gedaan naar aanleiding van een reactie van de houder van de urgentieverklaring op via het regionaal aanbodinstrument aangeboden woonruimte, welke ten minste voldeden aan het geldende slaapkamertal en woonruimtetype, heeft afgewezen; of, indien na afloop van de eerste fase van de urgentie is vastgesteld dat de houder van de urgentieverklaring niet ten minste twaalf maal gereageerd heeft op twaalf verschillende, via het aanbodinstrument aangeboden woonruimten, welke voldoen aan het geldende slaapkamertal, woonruimtetype en urgentieregio genoemd in de urgentieverklaring;
(…)
Artikel 2.5. Hardheidsclausule
1. Het bestuursorgaan dat belast is met het beslissen op aanvragen om een urgentieverklaring is, indien strikte toepassing van deze verordening zou leiden tot weigering van een urgentieverklaring, bevoegd om toch een urgentieverklaring toe te kennen indien:
a. weigering van een urgentieverklaring leidt tot een schrijnende situatie; en,
b. sprake is van bijzondere, bij het vaststellen van de verordening onvoorziene, omstandigheden die gelet op het doel van de verordening redelijkerwijs toch tot een grond voor de verlening van een urgentieverklaring zouden kunnen zijn.

Voetnoten

1.Zaaknummer ROT 21/5887.