ECLI:NL:RBROT:2023:8132

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
17 februari 2023
Publicatiedatum
7 september 2023
Zaaknummer
FT EA 22/1094
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot dwangakkoord wegens onvoldoende afloscapaciteit en documentatie

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 17 februari 2023 uitspraak gedaan in een verzoek tot het bevelen van een gedwongen schuldregeling. Verzoeker, die in financiële problemen verkeert, had een verzoek ingediend op basis van artikel 287a lid 1 van de Faillissementswet, met als doel Wooncompas, een van zijn schuldeisers, te dwingen in te stemmen met een aangeboden schuldregeling. Verzoeker had twaalf schuldeisers met een totale vordering van € 20.213,16 en bood een regeling aan waarbij hij 7,95% van de vorderingen zou betalen. Wooncompas weigerde echter in te stemmen met deze regeling, omdat zij een aanzienlijk financieel belang had bij volledige nakoming van haar vordering van € 5.157,23, wat 25,51% van de totale schuldenlast vertegenwoordigt.

De rechtbank heeft de zaak behandeld op zittingen op 18 januari en 8 februari 2023. Tijdens deze zittingen is gebleken dat verzoeker onvoldoende bewijs heeft geleverd voor zijn arbeidsongeschiktheid en dat de documentatie van zijn afloscapaciteit niet voldoende was. De rechtbank oordeelde dat het aanbod van verzoeker niet goed en controleerbaar was gedocumenteerd en dat er geen recente berekening van het vrij te laten bedrag (VTLB) was overgelegd. Bovendien was het voorstel ongeveer anderhalf jaar oud en ontbrak het aan duidelijkheid over de huidige situatie van verzoeker.

De rechtbank concludeerde dat de belangen van Wooncompas zwaarder wegen dan die van verzoeker en dat er onvoldoende aannemelijk was gemaakt dat het voorstel het uiterste was waartoe verzoeker in staat moest worden geacht. Daarom werd het verzoek om Wooncompas te bevelen in te stemmen met de schuldregeling afgewezen. De rechtbank zal in een afzonderlijke beslissing op het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling beslissen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
rekestnummer: [nummer]
uitspraakdatum: 17 februari 2023
afwijzen gedwongen schuldregeling
in de zaak van:
[verzoeker],
wonende te [adres]
[postcode] [woonplaats] ,
verzoeker.

1.De procedure

Verzoeker heeft op 6 december 2022, tezamen met een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling, een verzoek ingevolge artikel 287a lid 1 Faillissementswet ingediend om één schuldeiser, te weten:
- Wooncompas, in behandeling bij Flanderijn B.V., hierna te noemen: Wooncompas;
die weigert mee te werken aan een door verzoeker aangeboden schuldregeling, te bevelen in te stemmen met deze schuldregeling.
Wooncompas heeft voorafgaand aan de zitting een verweerschrift ingediend.
De beschermingsbewindvoerder heeft op 17 januari 2023 de beschikking onderbewindstelling aan de rechtbank doen toekomen.
Ter zitting van 18 januari 2023 zijn verschenen en gehoord:
  • verzoeker;
  • de heer [persoon A] , werkzaam bij Plangroep.
Ter zitting van 18 januari 2023 is telefonisch gehoord:
- mw. J. Trotsenburg, werkzaam bij Profez Bewindvoerders.
Ter zitting heeft de rechtbank besloten de zaak aan te houden en op 8 februari 2023 voort te zetten. Partijen zijn hiervan op de hoogte gesteld.
Schuldhulpverlening heeft op 8 februari 2023 een recente berekening van het vrij te laten bedrag (VTLB) aan de rechtbank doen toekomen.
Ter zitting van 8 februari 2023 zijn verschenen en gehoord:
  • verzoeker;
  • de heer [persoon A] , werkzaam bij Plangroep (hierna te noemen: schuldhulpverlening);
  • mevrouw J. Trotsenburg, werkzaam bij Profez Bewindvoerders (hierna te noemen: beschermingsbewindvoerder);
  • de heer [persoon B] en [persoon C] , beiden werkzaam bij Flanderijn, namens Wooncompas;
  • de heer [persoon D] , werkzaam bij Wooncompas.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.Het verzoek

Verzoeker heeft volgens het ingediende verzoekschrift twaalf schuldeisers met negentien concurrente vorderingen. Deze schuldeisers hebben in totaal een bedrag van € 20.213,16 van verzoeker te vorderen. Verzoeker heeft bij brief van 6 september 2021 een schuldregeling aangeboden aan zijn schuldeisers, inhoudende een betaling van 7,95% aan de concurrente schuldeisers tegen finale kwijting.
Het aangeboden akkoord heeft de volgende inhoud en achtergrond. De aangeboden regeling is gebaseerd op de NVVK-norm. De afloscapaciteit van verzoeker is gebaseerd op ongewijzigde voortzetting van zijn PW-uitkering. Verzoeker heeft ter zitting van 18 januari 2023 verklaard dat hij niet in staat is om te werken, maar dat hij elke dag vrijwilligerswerk doet. Verzoeker heeft verklaard dat hij door de uitkeringsinstantie is ontheven van de sollicitatieplicht. Ter zitting van 8 februari 2023 heeft schuldhulpverlening verklaard dat verzoeker de officiële ontheffing niet kan overleggen, omdat zijn klantmanager langdurig ziek is. Er is wel contact met de uitkeringsinstantie geweest en er is een vermoeden dat verzoeker ontheven kan worden, maar geen onderliggende stukken. Ter onderbouwing van de arbeidsongeschiktheid heeft verzoeker wel een medicatieoverzicht van 23 januari 2023 overgelegd.
De aangeboden regeling voorziet in uitkering van een prognosepercentage. Dat betekent dat de afloscapaciteit eventueel nog hoger of nog lager zal kunnen uitvallen. Verzoeker heeft zich op het standpunt gesteld dat hij al het mogelijke heeft gedaan om het aangeboden percentage aan zijn schuldeisers aan te bieden. Verzoeker heeft sinds de aanmelding bij schuldhulpverlening geen nieuwe schulden of achterstanden meer laten ontstaan en zijn vaste lasten worden inmiddels door zijn beschermingsbewindvoerder voldaan.
Elf schuldeisers stemmen met de aangeboden schuldregeling in. Wooncompas stemt hier niet mee in. Zij heeft een vordering van € 5.157,23 op verzoeker, welke 25,51% van de totale schuldenlast beloopt.

3.Het verweer

In haar verweerschrift heeft Wooncompas gesteld dat zij een groot financieel belang heeft bij volledige nakoming. Bij toewijzing van het dwangakkoord zal Wooncompas een bedrag moeten afboeken van € 4.747,10. Daar komt bij dat verzoeker in 2018 in de WSNP heeft gezeten en dat Wooncompas ook bij dat traject schuldeiser was en daarin dus ook een bedrag heeft moeten afboeken. Daarnaast is Wooncompas van mening dat het voorstel niet voldoende en betrouwbaar is gedocumenteerd. In het aanbod staat dat verzoeker een PW-uitkering ontvangt, maar niet wordt gesproken over de sollicitatieverplichting en de invulling daarvan door verzoeker. Daarbij wordt ook niet uitgelegd wat de achtergrond van de schuldenlast is. Bovendien is het voorstel ongeveer anderhalf jaar oud, van september 2021. Wooncompas heeft geen recente berekening van het VTLB ontvangen, noch is zij op de hoogte gehouden van de huidige situatie van verzoeker.
Daarnaast wijst Wooncompas erop dat verzoeker sinds 19 februari 2021 onder beschermingsbewind is gesteld. Op 21 januari 2020 heeft de rechtbank Rotterdam de huurovereenkomst ontbonden en verzoeker veroordeeld het gehuurde te ontruimen. De rechtbank heeft op 22 februari 2021 een voorlopige voorziening toegewezen voor de duur van zes maanden, waardoor Wooncompas gedurende die periode de ontruiming niet door kon zetten. Echter, de huur voor maart 2021 werd direct al niet betaald. Daarbij komt dat gedurende de duur van dit moratorium geen voorstel tot regeling van de schulden tot stand is gekomen. Het is Wooncompas volstrekt onduidelijk waarom dit niet het geval is geweest. Het moratorium is immers bedoeld om de problemen in kaart te brengen en naar een oplossing te werken. Wooncompas is van oordeel dat deze handelswijze niet als betrouwbaar geacht kan worden.
Wooncompas is van mening dat niet duidelijk is of het voorstel het maximaal haalbare is. Het voorstel is immers 1,5 jaar oud, waarin geen enkele duidelijkheid wordt gegeven omtrent de arbeids(on)geschiktheid van verzoeker en de onwetendheid over het hoe en waarom van de lange historie van betalingsproblemen van verzoeker.
Wooncompas heeft ter zitting van 8 februari 2023 verklaard dat zij geen vertrouwen meer heeft in verzoeker en schuldhulpverlening en zij is niet bereid om te proberen om in de minne tot een oplossing te komen.

4.De beoordeling

Uitgangspunt is dat het iedere schuldeiser in beginsel vrij staat om te verlangen dat 100% van zijn vordering, vermeerderd met rente, wordt voldaan. Nu de aangeboden regeling voorziet in een lagere uitkering dan de volledige vordering, staat het belang van Wooncompas bij haar weigering vast.
De rechtbank ziet zich gesteld voor het beantwoorden van de vraag of Wooncompas in redelijkheid niet tot weigering van instemming met de schuldregeling heeft kunnen komen, in aanmerking genomen de onevenredigheid tussen het belang dat zij heeft bij uitoefening van de bevoegdheid tot weigering en de belangen van verzoeker of de overige schuldeisers die door de weigering worden geschaad.
De rechtbank beantwoordt deze vraag ontkennend en overweegt daartoe als volgt.
Vooropgesteld wordt dat de vordering van Wooncompas een aanzienlijk aandeel vormt in de totale schuldenlast (te weten 25,51% daarvan). Gelet daarop zal niet snel kunnen worden geoordeeld dat Wooncompas in redelijkheid niet kon weigeren om met de schuldregeling in te stemmen.
Naar het oordeel van de rechtbank kan niet kan worden vastgesteld dat het aanbod goed en controleerbaar is gedocumenteerd. In de aanbiedingsbrief wordt zeer summier gesproken over de achtergrond en het ontstaan van de schulden. Het had op de weg van schuldhulpverlening gelegen om hier verder over uit te weiden, met name gezien het feit dat verzoeker reeds in de wettelijke schuldsanering heeft gezeten (tot 7 december 2015) en daarom in beginsel niet in aanmerking komt voor toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling tot 7 december 2025. Daarnaast staat in de aanbiedingsbrief niets vermeld over invulling van de sollicitatieverplichting. Ter zitting van 18 januari 2023 heeft verzoeker verklaard dat hij arbeidsongeschikt is. Hij is in de gelegenheid gesteld om dit met stukken te onderbouwen. Ter zitting van 8 februari 2023 heeft hij dit echter onvoldoende onderbouwd, verzoeker kon geen ontheffing overleggen. De verklaring dat zijn klantmanager langdurig ziek was en dat hij daarom geen stukken kan overleggen, is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende om aan te tonen dat verzoeker arbeidsongeschikt is. Uit het ter zitting overgelegde medicatie overzicht blijkt eveneens onvoldoende dat sprake is van langdurige arbeidsongeschiktheid.
De rechtbank is daarom ook van oordeel dat onvoldoende aannemelijk is dat het voorstel het uiterste is waartoe verzoeker in staat moet worden geacht. De rechtbank kan immers niet vaststellen dat verzoeker niet in staat is om te werken. Verzoeker heeft geen medische stukken overgelegd waaruit blijkt dat hij onverminderd arbeidsongeschikt is. De rechtbank kan dus niet zonder meer vaststellen dat de huidige afloscapaciteit van verzoeker blijvend is.
Als dit aanbod vergeleken wordt met de situatie dat verzoeker zou worden toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling, dan geldt dat dit aanbod gunstiger is voor de schuldeisers omdat daarbij, anders dan in de schuldsaneringsregeling, geen kosten voor bewindvoerderssalaris en griffierecht verschuldigd zijn. Zoals de rechtbank echter heden bij afzonderlijke uitspraak zal beslissen, voldoet verzoeker niet aan de vereisten voor toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling. Hiervan uitgaande, dient het aanbod vergeleken te worden met de situatie dat geen sprake is van een toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling. Die vergelijking leidt tot de vaststelling dat onvoldoende aannemelijk is dat het voorstel het uiterste is waartoe verzoeker in staat moeten worden geacht. Immers, verzoeker kan geacht worden in staat te zijn om ook na 36 maanden nog aflossingen te doen aan zijn schuldeisers.
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de belangen van Wooncompas als weigerende schuldeiser zwaarder wegen dan die van verzoeker of de overige schuldeisers. Het verzoek om Wooncompas te bevelen in te stemmen met de door verzoeker aangeboden schuldregeling wordt daarom afgewezen.
De rechtbank zal bij afzonderlijke beslissing op het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling beslissen.

5.De beslissing

De rechtbank:
- wijst af het verzoek om een gedwongen schuldregeling te bevelen.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.J. Tideman, rechter, en in aanwezigheid van
mr. N.A. Masrom, griffier, in het openbaar uitgesproken op 17 februari 2023. [1]

Voetnoten

1.