In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 14 februari 2023 uitspraak gedaan in een verzoek tot toewijzing van een dwangakkoord. Verzoeker, die onder beschermingsbewind staat, heeft een verzoek ingediend om een schuldregeling aan te bieden aan zijn schuldeisers, waaronder Centrum voor Prothese en Implantologie Rozenburg (Centrum Rozenburg). Verzoeker heeft vijftien schuldeisers, waarvan veertien instemden met de aangeboden regeling, die voorziet in een betaling van 35,3% aan de preferente schuldeisers en 17,65% aan de concurrente schuldeisers. Centrum Rozenburg, met een vordering van € 685,12, weigerde echter in te stemmen met de regeling.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de vordering van Centrum Rozenburg slechts 1,4% van de totale schuldenlast bedraagt en dat de meerderheid van de schuldeisers akkoord is gegaan met de regeling. De rechtbank heeft ook overwogen dat het voorstel goed gedocumenteerd is en dat verzoeker momenteel geen nieuwe schulden heeft gemaakt. De rechtbank oordeelde dat de belangen van verzoeker en de overige schuldeisers zwaarder wegen dan die van Centrum Rozenburg, die niet is verschenen ter zitting om haar standpunt toe te lichten.
Daarom heeft de rechtbank het verzoek om Centrum Rozenburg te bevelen in te stemmen met de schuldregeling toegewezen en de kosten van de procedure aan Centrum Rozenburg opgelegd. Tevens is het verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling afgewezen, omdat de rechtbank van oordeel was dat de aangeboden regeling een gunstiger resultaat zou opleveren voor de schuldeisers dan de wettelijke regeling. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad en kan binnen acht dagen na uitspraak in hoger beroep worden aangevochten.