ECLI:NL:RBROT:2023:8073

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
25 augustus 2023
Publicatiedatum
6 september 2023
Zaaknummer
10.058543.22
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontuchtige handelingen door vader bij minderjarige dochters

In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 25 augustus 2023 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een vader die zich schuldig heeft gemaakt aan ontuchtige handelingen met zijn twee minderjarige dochters. De verdachte is beschuldigd van seksueel misbruik dat plaatsvond tussen 2003 en 2011. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verklaringen van de dochters, die in oktober 2021 aangifte deden, voldoende betrouwbaar zijn. De rechtbank heeft de verklaringen van de dochters als concreet en consistent beoordeeld, en deze werden ondersteund door andere bewijsmiddelen, waaronder verklaringen van schoolvriendinnen en docenten. De verdachte ontkende de beschuldigingen en beweerde dat zijn ex-partner de dochters had aangezet tot valse aangifte. De rechtbank heeft echter geen bewijs gevonden ter ondersteuning van deze claim.

De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan meerdere ontuchtige handelingen, waaronder seksueel binnendringen, en heeft hem veroordeeld tot een gevangenisstraf van 16 maanden. Daarnaast zijn er vorderingen van benadeelde partijen toegewezen, waarbij de rechtbank de immateriële en materiële schadevergoeding heeft vastgesteld op respectievelijk € 12.500,00 en € 835,00 voor de eerste benadeelde partij, en € 7.500,00 en € 835,00 voor de tweede benadeelde partij. De rechtbank heeft ook de wettelijke rente over deze bedragen toegewezen. De uitspraak benadrukt de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers, die door het gedrag van hun vader in hun ontwikkeling zijn aangetast.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Team straf 2
Parketnummer: 10.058543.22
Datum uitspraak: 25 augustus 2023
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01],
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres01],
raadsvrouw mr. S. Epema, advocaat te Rotterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 11 augustus 2023.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. E.M. Loppé heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van de onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde feiten;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
Standpunt verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten wegens het ontbreken van voldoende wettig en overtuigend bewijs. De verklaringen van de aangeefsters zijn onvoldoende betrouwbaar en er is onvoldoende steunbewijs voor deze verklaringen.
Beoordeling
Tegen de verdachte is in oktober 2021 door zijn inmiddels meerderjarige dochters [dochter01] (hierna: [dochter01]) en [dochter02] (hierna: [dochter02]) aangifte gedaan van seksueel misbruik binnen het ouderlijk gezin door hun vader gedurende een reeks van jaren. [dochter01] heeft verklaard dat dit misbruik begon toen ze ongeveer zes jaar oud was en voortduurde tot aan het begin van de middelbare school; [dochter02] heeft verklaard dat het misbruik begon op de basisschool en stopte toen ze ongeveer negen jaar oud was. De verdachte ontkent stellig dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan seksueel grensoverschrijdend gedrag en meent dat zijn ex-partner hun dochters heeft aangezet tot het doen van een valse aangifte, om hiermee voor zichzelf financieel voordeel te verkrijgen in het kader van de scheiding.
De rechtbank acht – anders dan de verdediging – de verklaringen van [dochter01] en [dochter02] voldoende concreet, consistent en ook onderling ondersteunend, en daarmee voldoende betrouwbaar om te betrekken bij de waardering van het bewijs. Hun verklaringen vinden ook steun in andere bewijsmiddelen. De rechtbank overweegt hierbij het volgende.
[dochter01] en [dochter02] hebben beiden verklaard dat het misbruik is gestart tijdens de basisschooljaren en met name plaatsvond op de bank in de woonkamer. Ook wat betreft de seksuele handelingen door hun vader zijn er overeenkomsten. [dochter01] heeft verklaard dat de verdachte haar op de mond en borst kuste, haar streelde en haar vagina likte; daarbij ging hij soms met één vinger in haar vagina. [dochter01] heeft voorts verklaard dat haar vader soms de badkamer binnenliep als ze stond te douchen, haar aanraakte en haar zittend op zijn knieën ook heeft gebeft. Het misbruik vond volgens [dochter01] ongeveer een keer per maand plaats en zou zijn gestopt toen ze op enig moment haar moeder vertelde over het misbruik en moeder vervolgens haar echtgenoot hiermee confronteerde.
[dochter02] heeft verklaard dat haar vader, terwijl ze op de bank lag, soms met zijn hand in haar broek ging en daarbij haar vagina en haar clitoris aaide; ook sabbelde hij aan haar oor. Ze schat dat deze handelingen meer dan tien keer plaatsvonden, soms als ze bij de verdachte op schoot zat. Ook [dochter02] heeft verklaard dat het misbruik stopte nadat ze haar moeder haar hierover informeerde, waarna er volgens haar verklaring in huis sloten op de deuren werden aangebracht.
[dochter01] en [dochter02] hebben beiden verklaard dat ze destijds niet met elkaar over het misbruik hebben gesproken en elkaar pas recent, in algemene bewoordingen, hierover hebben verteld in het kader van hun besluit om aangifte te doen. Er zijn geen indicaties dat de aangeefsters hun verklaringen onderling hebben afgestemd, zodat deze verklaringen elkaar op onderdelen over en weer kunnen ondersteunen.
De verklaringen van [dochter01] en [dochter02] vinden ook steun in andere bewijsmiddelen. Zo heeft [dochter01] op de middelbare school een vriendin over het misbruik verteld, waarna die vriendin een docent op de hoogte bracht. Vervolgens heeft een gesprek plaatsgevonden met [dochter01], haar moeder en twee docenten. Deze gang van zaken vindt bevestiging in verklaringen van de schoolvriendin [naam03] en een medewerkster van de school [naam04]. Ook [dochter02] heeft destijds verteld over het misbruik aan een schoolvriendin, waarop op school tussen hen een incident is ontstaan. Door een medewerkster van de school, getuige [getuige01], wordt dit incident bevestigd; zij heeft daarbij aangegeven dat het conflict te maken had met het gerucht dat [dochter02] onzedelijk zou zijn betast door haar vader. Ook de moeder van [dochter01] en [dochter02], [naam05], heeft bevestigd dat haar dochter haar destijds over het seksueel misbruik hebben geïnformeerd.
De stelling van de verdachte dat zijn ex-partner achter de beschuldigingen van de beide aangeefsters zit, vindt geen enkele ondersteuning in het dossier en wordt ook weerlegd door de verklaringen van onafhankelijke getuigen, waaruit blijkt dat [dochter01] en [dochter02] al destijds - toen nog geen sprake was van een echtscheiding - melding hebben gemaakt van seksueel misbruik. Hiervoor ter zitting door de verdachte aangedragen verklaringen acht de rechtbank in hoge mate speculatief en worden evenmin ondersteund door enige bevinding bij het politieonderzoek. Op grond van de verklaringen van [dochter01] en [dochter02], in onderlinge samenhang en in combinatie met andere hiervoor genoemde bewijsmiddelen, acht de rechtbank de ten laste gelegde feiten daarom wettig en overtuigend bewezen.
Conclusie
Bewezen is dat de verdachte het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde heeft begaan.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1
hij in de periode van 1 januari 2003 tot en met 12 oktober 2009 te Vlaardingen, meermalen, (telkens) met (zijn minderjarige dochter) [dochter01] (geboren op [geboortedatum02]) die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [dochter01] te weten
- het likken en kussen van de vagina en tussen de schaamlippen en van de clitoris en schaamstreek en
- zijn, verdachtes, vinger in de vagina van die [dochter01] te brengen;
2
hij in de periode van 13 oktober 2009 tot en met 31 december 2011 te Vlaardingen, meermalen, (telkens) met (zijn minderjarige dochter) [dochter01] (geboren op [geboortedatum02]), die de leeftijd van twaalf jaren, maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [dochter01] te weten
- het likken en kussen van de vagina en tussen de schaamlippen en van de clitoris en schaamstreek en
- zijn, verdachtes, vinger in de vagina van die [dochter01] te brengen;
3
hij op meer tijdstippen in de periode van 1 januari 2003 tot en met 31 december 2011 te Vlaardingen, meermalen, (telkens) met iemand die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, te weten [dochter01] (geboren op [geboortedatum02]) zijnde zijn, verdachtes, minderjarige dochter,
buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd door het betasten van en wrijven over de borst(en) en vagina en clitoris van die [dochter01] en het rond om de mond kussen van die [dochter01];
4
Hij in de periode van 1 januari 2006 tot en met 31 december 2011 te Vlaardingen, meermalen, (telkens) met iemand die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, te weten [dochter02] (geboren op [geboortedatum03]) zijnde zijn, verdachtes, minderjarige dochter,
buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd door het betasten van en wrijven over de vagina en clitoris van die [dochter02] en door op/aan het oor van die
[dochter02]te sabbelen.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
1
met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, terwijl de schuldige het feit begaat tegen zijn kind;
2
met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, terwijl de schuldige het feit begaat tegen zijn kind;
3
met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, terwijl de schuldige het feit begaat tegen zijn kind;
4
met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, terwijl de schuldige het feit begaat tegen zijn kind.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft in de periode van 2003 tot en met 2011 ontuchtige handelingen verricht bij zijn twee minderjarige dochters. De verdachte heeft het lichaam van de meisjes op ongepaste wijze aangeraakt, waarbij bij zijn oudste dochter ook sprake was van het seksueel binnendringen van het lichaam.
De verdachte heeft misbruik gemaakt van de kwetsbare positie waarin de meisjes zich bevonden. De handelingen hebben plaatsgevonden in hun eigen huis, waar zij juist veilig zouden moeten zijn, en werden gepleegd door hun vader, de persoon bij wie ze terecht moeten kunnen voor onvoorwaardelijke liefde en geborgenheid. Ontuchtige handelingen vormen een ernstige inbreuk op de geestelijke en lichamelijke integriteit van de slachtoffers en kunnen, ook zonder dat sprake is van geweld of dwang, leiden tot blijvende psychische schade. De impact van de bewezen feiten blijkt ook uit de aangiftes en de ter zitting voorgelezen slachtofferverklaringen van [dochter01] en [dochter02], die beiden hebben aangegeven niet langer de achternaam van hun vader te willen dragen. Door zijn handelen heeft de verdachte een normale seksuele ontwikkeling bij zijn dochters verstoord en de vertrouwensband tussen vader en kind misbruikt.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 13 juli 2023, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Rapportages
Antes Reclassering heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 19 augustus 2022. Dit rapport houdt het volgende in.
De reclassering schat de kans op recidive bij de verdachte in als laag omdat de verdachte niet eerder voor een soortgelijk feit is aangehouden en er verder geen aanwijzingen bestaan voor seksueel deviant gedrag. Aangezien de verdachte de ten laste gelegde feiten ontkent, kan de reclassering de kans op recidive echter niet adequaat inschatten. Bij een veroordeling wordt een straf zonder bijzondere voorwaarden geadviseerd, omdat de reclassering geen noodzaak ziet tot interventies binnen een forensisch kader.
De rechtbank heeft acht geslagen op dit rapport.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Bij de bepaling van de op te leggen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard, de ernst en de duur van de ontuchtige handelingen. De rechtbank leest in de aangiftes, en heeft ter zitting gehoord, dat de ontuchtige handelingen een grote impact hebben gehad en nog steeds hebben op de levens van de slachtoffers. De verdachte heeft geen enkele verantwoordelijkheid genomen voor wat er is gebeurd en heeft zijn dochters daarmee psychisch nog extra belast. De rechtbank rekent hem deze feiten zwaar aan.
Gelet hierop kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd en in matigende zin ook rekening gehouden met het tijdverloop sinds de aangiftes.

8..Vorderingen benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregelen

[benadeelde partij01] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd, ter zake van de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten. Zij vordert een vergoeding van € 835,00 aan materiële schade en € 30.000,00 aan immateriële schade.
[benadeelde partij02] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd, ter zake van het onder 4 ten laste gelegde feit. Zij vordert een vergoeding van € 835,00 aan materiële schade en € 10.000,00 aan immateriële schade.
8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie acht de vorderingen geheel toewijsbaar en heeft tevens oplegging van de wettelijke rente en schadevergoedingsmaatregel gevorderd.
8.2.
Standpunt verdediging
Gelet op de bepleite vrijspraak, heeft de verdediging zich primair op het standpunt gesteld dat de benadeelde partijen niet-ontvankelijk dienen te worden verklaard. Subsidiair verzoekt de verdediging de immateriële schade te matigen, omdat de hoogte van de vorderingen onvoldoende onderbouwd is.
8.3.
Beoordeling
De rechtbank is van oordeel dat in voldoende mate is gebleken dat de benadeelde partijen als gevolg van het bewezenverklaarde seksueel misbruik rechtstreeks materiële en immateriële schade hebben geleden. Door de bewezen verklaarde feiten zijn [benadeelde partij01] en [benadeelde partij02] in hun persoon aangetast, gelet op de aard, duur en ernst van de normschendingen. Bij de bepaling van de omvang van de schade houdt de rechtbank ook rekening met de vergoedingen die in vergelijkbare zaken worden toegewezen.
[benadeelde partij01]
Voor [benadeelde partij01] zal de immateriële schade op dit moment op basis van de thans gebleken feiten en omstandigheden naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 12.500,00. De vergoeding van de materiële schade – de kosten voor een naamswijziging - ter hoogte van € 835,00 zal volledig worden toegewezen.
[benadeelde partij02]
Voor [benadeelde partij02] zal de immateriële schade op dit moment op basis van de thans gebleken feiten en omstandigheden naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 7.500,00. De vergoeding van de materiële schade – de kosten voor een naamswijziging - ter hoogte van € 835,00 zal volledig worden toegewezen.
De benadeelde partijen worden voor het overige niet-ontvankelijk verklaard. Een hogere vergoeding voor immateriële schade vergt nader onderzoek en vormt een onevenredige belasting van het strafproces. Dit deel van de vorderingen kan derhalve slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Wettelijke rente en overige kosten
De benadeelde partijen hebben gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente zoals hieronder in de beslissing vermeld.
Nu de vorderingen van de benadeelde partijen in overwegende mate zullen worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partijen gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
8.4.
Conclusie
De verdachte moet de navolgende benadeelden partijen een schadevergoeding betalen:
 benadeelde partij [benadeelde partij01] € 12.500,00 aan immateriële schade en € 835,00 aan materiële schade;
 benadeelde partij [benadeelde partij02] € 7.500,00 aan immateriële schade en € 835,00 aan materiële schade.
De hierboven genoemde bedragen zullen worden vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld. Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht. Het resterende deel van de bovenvermelde vorderingen zal niet-ontvankelijk worden verklaard.

9..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 36f, 57, 244, 245, 247 en 249 van het Wetboek van Strafrecht.

10.. Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.. Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 16 (zestien) maanden;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [benadeelde partij01], te betalen een bedrag van
€ 13.335,00 (zegge: dertienduizenddriehonderdvijfendertig euro), bestaande uit materiële en immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 1 januari 2003 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [benadeelde partij01] te betalen
€ 13.335,00(hoofdsom,
zegge: dertienduizenddriehonderdvijfendertig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 januari 2003 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 13.335,00 niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van maximaal maximaal
101 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [benadeelde partij02], te betalen een bedrag van
€ 8.335,00 (zegge: achtduizenddriehonderdvijfendertig euro), bestaande uit materiële en immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 1 januari 2006 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [benadeelde partij02] te betalen
€ 8.335,00(hoofdsom,
zegge: achtduizenddriehonderdvijfendertig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 januari 2006 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 8.335,00 niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van maximaal
76 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M.L. van Mulbregt, voorzitter,
en mrs. A.M.G. van de Kragt en M. de Nooij, rechters,
in tegenwoordigheid van mrs. J.C.A. Speelman en M.G. Kuijs, griffiers,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De griffier Speelman is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2003 tot en met 12 oktober 2009 te Vlaardingen, in elk geval in Nederland meermalen, althans eenmaal, (telkens) met (zijn minderjarige dochter) [dochter01] (geboren op [geboortedatum02]) die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, een of meer handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [dochter01] te weten
- het likken en/of kussen van de vagina en/of tussen de schaamlippen en/of van de clitoris en/of schaamstreek en/of
- zijn, verdachtes, vinger in de vagina van die [dochter01] te brengen/duwen;
2
hij in of omstreeks de periode van 13 oktober 2009 tot en met 31 december 2011 te Vlaardingen, in elk geval in Nederland meermalen, althans eenmaal, (telkens) met (zijn minderjarige dochter) [dochter01] (geboren op [geboortedatum02]), die de leeftijd van twaalf jaren, maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [dochter01] te weten
- het likken en/of kussen van de vagina en/of tussen de schaamlippen en/of van de clitoris en/of schaamstreek en/of
- zijn, verdachtes, vinger in de vagina van die [dochter01] te brengen/duwen;
3
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2003 tot en met 31 december 2011 te Vlaardingen, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal (telkens) met iemand die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, te weten [dochter01] (geboren op [geboortedatum02]) zijnde zijn, verdachtes, minderjarige dochter, in elk geval een aan zijn zorg en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd door het betasten van en/of wrijven over de borst(en) en/of vagina en/of clitoris van die [dochter01] en/of het rond om de mond kussen van die [dochter01];
4
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2006 tot en met 31 december 2011 te Vlaardingen, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) met iemand die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, te weten [dochter02] (geboren op [geboortedatum03]) zijnde zijn, verdachtes, minderjarige dochter, in elk geval een aan zijn zorg en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd door het betasten van en/of wrijven over de vagina en/of clitoris van die [dochter02] en/of door op/aan het oor van die [dochter02] te sabbelen;