In deze zaak vordert de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Woongarant Volmacht B.V. regres van [persoon A] en [gedaagde sub 2] wegens schade die is ontstaan door brandstichting. [persoon A] is eerder strafrechtelijk veroordeeld voor het opzettelijk stichten van brand, waarbij hij verminderd toerekeningsvatbaar is verklaard. De rechtbank heeft vastgesteld dat Woongarant, als gevolmachtigde van Nationale-Nederlanden, een schadebedrag van € 27.647,73 heeft uitgekeerd aan de verzekerde. Woongarant vordert hoofdelijke veroordeling van [persoon A] en [gedaagde sub 2] tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten.
De rechtbank oordeelt dat [persoon A] onrechtmatig heeft gehandeld en dat hij in beginsel gehouden is de schade te vergoeden. Echter, de rechtbank houdt rekening met zijn verminderde toerekeningsvatbaarheid en beperkte draagkracht. Gezien deze omstandigheden wordt de schadevergoeding gematigd tot 70% van het gevorderde bedrag, wat neerkomt op € 19.353,41. [gedaagde sub 2] wordt ook hoofdelijk veroordeeld, maar de rechtbank houdt rekening met zijn vrijspraak in hoger beroep voor opzettelijke brandstichting, waardoor hij ook onrechtmatig heeft gehandeld.
De rechtbank wijst de vorderingen van Woongarant toe, met uitzondering van de buitengerechtelijke kosten, die als onvoldoende onderbouwd worden afgewezen. De proceskosten worden toegewezen aan Woongarant, die als de (overwegend) in het ongelijk gestelde partij wordt beschouwd. Het vonnis is uitgesproken door mr. K.A. Baggerman op 30 augustus 2023.