ECLI:NL:RBROT:2023:8005

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
9 augustus 2023
Publicatiedatum
5 september 2023
Zaaknummer
10441643 / VZ VERZ 23-4564
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens verstoorde arbeidsverhouding en klokkenluidersbescherming

In deze zaak heeft AIG Europe S.A. een ontbindingsverzoek ingediend bij de kantonrechter in Rotterdam, gericht op de arbeidsovereenkomst met [persoon A]. De kantonrechter heeft op 9 augustus 2023 uitspraak gedaan. AIG Europe stelt dat er sprake is van een verstoorde arbeidsverhouding, waardoor het niet langer mogelijk is om de arbeidsovereenkomst voort te zetten. [persoon A] is van mening dat hij als klokkenluider moet worden beschermd en dat er geen reden is voor ontbinding van de overeenkomst. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er voldoende bewijs is voor de verstoorde arbeidsverhouding, onderbouwd door klachten van collega's over het gedrag van [persoon A]. De kantonrechter heeft de arbeidsovereenkomst ontbonden op de g-grond, wat betekent dat van de werkgever in redelijkheid niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst voort te zetten. Daarnaast is aan [persoon A] een transitievergoeding van € 1.270,72 bruto toegekend, maar zijn verzoek om een billijke vergoeding is afgewezen. De kantonrechter oordeelt dat AIG Europe niet ernstig verwijtbaar heeft gehandeld en dat de verstoorde arbeidsverhouding voornamelijk aan [persoon A] te wijten is. De ontbinding gaat in op 1 oktober 2023.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10441643 / VZ VERZ 23-4564
datum uitspraak: 9 augustus 2023
Beschikking van de kantonrechter
in de zaak van
AIG Europe S.A., Netherlands Branch,
statutair gevestigd in Luxemburg,
verzoekster,
verweerster in de tegenverzoeken,
gemachtigde: mr. G.H.R. van Eldik te Amsterdam,
tegen
[persoon A],
wonende in [woonplaats] ,
verweerder,
verzoeker in de tegenverzoeken,
gemachtigde: mr. J. Belderok te Rotterdam.
De partijen worden hierna ‘AIG Europe’ en ‘ [persoon A] ’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende processtukken:
  • het verzoekschrift, met bijlagen, dat op 7 april 2023 op de griffie is ontvangen;
  • de brief van 29 juni 2023 van AIG Europe, met bijlagen;
  • het verweerschrift, met bijlagen, dat op 7 juli 2023 op de griffie is ontvangen;
  • de brief van 11 juli 2023 van AIG Europe, met bijlagen;
  • de spreekaantekeningen van mrs. Van Eldik en Jonker.
1.2.
Op 19 juli 2023 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling besproken. Daarbij was namens AIG Europe mevrouw [persoon B] (HR-manager) aanwezig, bijgestaan door de gemachtigde van AIG Europe en mr. A.S. Jonker. Verder was de heer [persoon A] aanwezig, bijgestaan door zijn gemachtigde.

2.De beoordeling

Waar gaat de zaak over?
2.1.
[persoon A] , geboren op [geboortedatum] 1989, is sinds 1 oktober 2022 in dienst bij AIG Europe in de functie van [naam functie 1] op basis van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Het salaris van [persoon A] bedraagt € 3.520,14 bruto per maand, te vermeerderen met 8% vakantietoeslag. De werkzaamheden van [persoon A] bestaan uit het maken van een risicoanalyse voor (potentiële) klanten en het onderhouden van contact met klanten. De AIG Code of Conduct is van toepassing op de arbeidsovereenkomst.
2.2.
In deze zaak verzoekt AIG Europe de kantonrechter om de arbeidsovereenkomst met [persoon A] te ontbinden, omdat volgens AIG Europe door toedoen van [persoon A] sprake is van een verstoorde arbeidsverhouding en van AIG Europe in redelijkheid niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. In het geval dat de kantonrechter AIG Europe hier niet in volgt, verzoekt AIG Europe om de arbeidsovereenkomst met [persoon A] te ontbinden vanwege disfunctioneren, verwijtbaar handelen of een combinatie van omstandigheden die zodanig is dat van AIG Europe in redelijkheid niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Herplaatsing ligt volgens AIG Europe niet in de rede. AIG Europe verzoekt in alle gevallen om bij het bepalen van het tijdstip waarop de arbeidsovereenkomst eindigt rekening te houden met de voor [persoon A] geldende opzegtermijn van één maand en om aan [persoon A] een transitievergoeding toe te kennen.
2.3.
[persoon A] is het niet eens met de verzoeken van AIG Europe. In de eerste plaats is [persoon A] van mening dat de arbeidsovereenkomst niet kan worden ontbonden, omdat hij als klokkenluider moet worden beschermd en hij om die reden niet kan worden ontslagen. [persoon A] is verder van mening dat er geen sprake is van een verstoorde arbeidsverhouding, disfunctioneren, ernstig verwijtbaar handelen of een combinatie van omstandigheden die zodanig is dat van AIG Europe in redelijkheid niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Volgens [persoon A] is het voor AIG Europe bovendien wel degelijk mogelijk om hem te herplaatsen in een andere functie. In het geval dat de kantonrechter toch oordeelt dat er een grond is om de arbeidsovereenkomst te ontbinden, verzoekt [persoon A] om aan hem een transitievergoeding en een billijke vergoeding toe te kennen en bij het bepalen van het tijdstip waarop de arbeidsovereenkomst eindigt rekening te houden met de voor hem geldende opzegtermijn van één maand.
2.4.
De kantonrechter ontbindt de arbeidsovereenkomst, omdat sprake is van een verstoorde arbeidsverhouding en van AIG Europe in redelijkheid niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Verder kent de kantonrechter aan [persoon A] een transitievergoeding toe van € 1.270,72 bruto. Alle andere verzoeken worden afgewezen. Hierna wordt uitgelegd waarom.
Het wettelijk kader
2.5.
In artikel 7:669 lid 3 van het Burgerlijk Wetboek (‘BW’) staat dat een arbeidsovereenkomst alleen kan worden ontbonden als daar een redelijke grond voor is. Eén van de daar genoemde redelijke gronden is dat sprake is van een verstoorde arbeidsverhouding, zodanig dat van de werkgever in redelijkheid niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren (de zogenaamde g-grond). In artikel 7:669 lid 1 BW staat dat voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst ook is vereist dat herplaatsing van de werknemer binnen een redelijke termijn niet mogelijk is of niet in de rede ligt.
Er is sprake van een verstoorde arbeidsverhouding (de g-grond)
2.6.
AIG Europe verwijt [persoon A] - kort gezegd - dat hij (a) niet in staat is om zich aan de binnen AIG geldende normen en waarden te houden, (b) niet open staat voor feedback, (c) geen reflectief vermogen heeft, (d) voortdurend in de verdediging schiet, (e) het doet voorkomen alsof sprake is van intimidatie of pesten, (f) kritiek niet ter harte neemt, (g) met klachten naar de hoogst mogelijke interne meldprocedure binnen de AIG-organisatie gaat en (h) ernstige beschuldigingen van racisme, pesten, discriminatie en (seksuele) intimidatie tegenover collega’s uit, terwijl die beschuldigingen na uitgebreid onderzoek ongegrond zijn verklaard. Volgens AIG Europe ervaren collega’s van [persoon A] hem als intimiderend door zijn agressieve manier van spreken, zijn meerdere collega’s uit eigen beweging naar AIG Europe gestapt met klachten over de houding en de manier van communiceren van [persoon A] en willen de collega’s van [persoon A] en zijn leidinggevende niet langer met hem samenwerken.
2.7.
[persoon A] kan zich er niet in vinden dat hij als een soort boeman wordt geportretteerd en dat hem wordt verweten dat hij mensen niet met respect behandelt, mensen intimideert en een onveilige werksituatie zou creëren. Volgens [persoon A] zijn het juist zijn collega’s en AIG Europe die - samengevat weergegeven - (a) hem onvoldoende begeleiden, (b) op geïrriteerde of agressieve wijze lijken te reageren op zijn e-mails, (c) van een negatief beeld van [persoon A] lijken uit te gaan, (d) expres lijken aan te sturen op een negatief beeld van [persoon A] , (e) hem onterecht dingen lijken te verwijten, (f) hem denigrerend behandelen, (g) óver [persoon A] praten in plaats van mét hem, (h) zijn houding en inzet simpelweg verkeerd karakteriseren, (i) zich ongewenst gedragen en zijn privacy schenden door een foto waarop onder andere [persoon A] te zien is rond te sturen binnen het team, (j) hem pesten en (k) hem afkappen tijdens gesprekken. [persoon A] is dan ook van mening dat de cultuur binnen AIG Europe er niet op is gericht om een constructieve dialoog met elkaar te voeren en dat het feit dat [persoon A] zijn kant van het verhaal wil vertellen onterecht wordt gekarakteriseerd als het niet openstaan voor feedback. Daarnaast neemt AIG Europe, volgens [persoon A] , zijn meldingen van intimidatie en pesten niet serieus.
2.8.
De kantonrechter is gelet op het voorgaande, de verdere inhoud van de door partijen in het geding gebrachte stukken en wat tijdens de mondelinge behandeling is besproken van oordeel dat voldoende is gebleken dat zodanige scheuren zijn ontstaan in de vertrouwensband die noodzakelijk is voor een vruchtbare samenwerking tussen AIG Europe en [persoon A] , dat die vertrouwensband niet meer kan worden gerepareerd. AIG Europe heeft haar stellingen dat het schort aan [persoon A] ’ gedrag, houding en communicatie uitvoerig met stukken onderbouwd. In plaats van dat [persoon A] zich daar rekenschap van geeft en zelfreflectie toont, kiest [persoon A] ervoor om in de tegenaanval te gaan en allerlei verwijten richting (medewerkers van) AIG Europe te maken, terwijl een deel van die verwijten al uitgebreid is onderzocht en ongegrond is bevonden. [persoon A] schuwt bovendien niet om de waarheid geweld aan te doen. In dit verband wijst de kantonrechter erop dat [persoon A] in randnummer 94 van zijn verweerschrift stelt dat een medewerkster van AIG Europe tijdens een bedrijfslunch in het thema van het wereldkampioenschap voetbal een “
seksueel suggestieve outfit” aan had. Ter onderbouwing van zijn stelling verwijst [persoon A] “
voor referentie” naar bijlage 27 bij zijn verweerschrift. De foto die [persoon A] met die bijlage in het geding brengt, is echter volstrekt anders dan hoe de betreffende medewerkster tijdens de bedrijfslunch daadwerkelijk was gekleed (zie bijlage 33 bij de brief van 11 juli 2023 van AIG Europe). Ter vergelijking volgt hierna aan de linkerzijde de door [persoon A] in het geding gebrachte foto en aan de rechterzijde de door AIG Europe in het geding gebrachte foto:

[AFBEELDING 1 EN 2]

Niet alleen misleidt [persoon A] door deze wijze van handelen de kantonrechter, maar bovendien toont dit aan dat de wijze waarop [persoon A] de outfit van de betreffende medewerkster ervaart los staat van de werkelijkheid. [persoon A] lijkt bepaalde zaken en acties van collega’s op een negatieve manier te interpreteren, terwijl daar naar het oordeel van de kantonrechter objectief bezien geen aanleiding voor bestaat. Verder wijst de kantonrechter er in het bijzonder op dat uit de stukken blijkt dat AIG Europe meerdere keren heeft geprobeerd om met [persoon A] in gesprek te gaan over zijn gedrag, houding en communicatie, terwijl dit geen enkel effect heeft gehad. [persoon A] lijkt op feedback en kritiek te reageren door klachten te uiten en de tegenaanval te kiezen. Volgens [persoon A] gedragen zijn gesprekspartners zich tijdens deze gesprekken aanvallend en agressief en kappen zij hem af. De kantonrechter heeft de door [persoon A] in het geding gebrachte geluidsopname (bijlage 28) echter beluisterd en daarop is niets van het gedrag dat [persoon A] noemt te horen. Tot slot acht de kantonrechter van belang dat [persoon A] in zijn verweerschrift oppert dat AIG Europe een zo goed mogelijk ontslagdossier heeft geprobeerd te creëren, om hem zo spoedig en goedkoop mogelijk de deur uit te werken. Met name dit laatste onderstreept dat er vanuit [persoon A] geen basis is om in vertrouwen verder aan een gezonde arbeidsrelatie te werken, terwijl ook AIG Europe er door het starten van deze zaak blijk van heeft gegeven geen mogelijkheden meer te zien voor een vruchtbare samenwerking. Naar het oordeel van de kantonrechter is dan ook voldoende gebleken dat sprake is van een verstoorde arbeidsverhouding, zodanig dat van AIG Europe in redelijkheid niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren.
Aan [persoon A] komt niet de bescherming van een klokkenluider toe
2.9.
[persoon A] stelt dat hij een gesprek op kantoor tussen de heer [persoon C] ( [naam functie 2] bij AIG Europe) en de heer [persoon D] ( [naam functie 3] bij AIG Europe) heeft gehoord over het maken van illegale afspraken met brokers door de heer [persoon C] . [persoon A] zou gelet hierop op 5 december 2022 melding hebben gedaan van een vermoeden van overtreding van de Mededingingswet door de heer [persoon C] en daardoor is [persoon A] van mening dat hij als klokkenluider moet worden beschermd.
2.10.
De Wet Huis voor klokkenluiders (‘Whk’) is op 1 juli 2016 in werking getreden. Met deze wet werd - onder andere - het benadelingsverbod in artikel 7:658c BW ingevoerd. Artikel 7:658c BW (oud) luidde van 1 juli 2016 tot 18 februari 2023 als volgt:

De werkgever mag de werknemer niet benadelen als gevolg van het te goeder trouw en naar behoren melden van een vermoeden van een misstand als bedoeld in artikel 1, onderdeel d, van de Wet Huis voor klokkenluiders tijdens en na de behandeling van deze melding bij de werkgever of de daartoe bevoegde instantie.”.
2.11.
Op 18 februari 2023 is de Wet bescherming klokkenluiders (‘Wbk’), waarin Richtlijn (EU) 2019/1937 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2019 inzake de bescherming van personen die inbreuken op het Unierecht melden is geïmplementeerd, in werking getreden. Op die datum is artikel 7:658c BW komen te vervallen. Op grond van het overgangsrecht (zie artikel 21b lid 2 sub b Wbk) blijft artikel 7:658c BW (oud) echter op deze zaak van toepassing. Aan de vereisten van artikel 7:658c BW (oud) is echter niet voldaan.
2.12.
Naar het oordeel van de kantonrechter heeft [persoon A] in de eerste plaats op geen enkele wijze onderbouwd dat en waarom hij te goeder trouw een melding heeft gedaan. [persoon A] heeft de door hem gestelde melding van 5 december 2022 niet in het geding gebracht en ook verder is hij vaag gebleven over wat er nu precies is gezegd tijdens het vermeende gesprek tussen de heer [persoon C] en de heer [persoon D] . [persoon A] heeft ook geen andere stukken in het geding gebracht waaruit zou kunnen worden afgeleid dat binnen AIG Europe daadwerkelijk sprake is (geweest) van een misstand.
2.13.
Zelfs als [persoon A] wel had gesteld en onderbouwd dat hij te goeder trouw een melding heeft gedaan, dan nog is de kantonrechter van oordeel dat aan [persoon A] geen bescherming toekomt omdat het ontbindingsverzoek van AIG Europe geen verband houdt met de door [persoon A] gedane melding. AIG Europe heeft immers gesteld dat zij na het gesprek op 20 januari 2023, waarin de heer [persoon C] en mevrouw [persoon B] (HR-manager bij AIG Europe) het functioneren en de persoonlijke houding van [persoon A] (nogmaals) bij [persoon A] hebben aangekaart, pas van de melding van 5 december 2022 van [persoon A] op de hoogte raakte. [persoon A] erkent ook dat hij pas na het gesprek van 20 januari 2023 aan de onderzoeker, de heer [persoon E] , heeft laten weten dat het onderzoek naar zijn melding “open” kon worden voortgezet. Aangezien in deze zaak dus vaststaat dat AIG tot en met het gesprek van 20 januari 2023 niet wist van de melding die [persoon A] op 5 december 2022 heeft gedaan en de gedragingen van [persoon A] die AIG Europe aan haar ontbindingsverzoek ten grondslag heeft gelegd dateren van (ruim) daarvoor, kan het ontbindingsverzoek van AIG Europe geen verband houden met de melding van 5 december 2022 van [persoon A] en komt ook om deze reden aan hem niet de bescherming van een klokkenluider toe.
De arbeidsovereenkomst wordt ontbonden
2.14.
Er is sprake van een verstoorde arbeidsverhouding (de g-grond) en aan [persoon A] komt niet de bescherming van een klokkenluider toe. De kantonrechter is verder van oordeel dat herplaatsing niet in de rede ligt. Daarvoor is de verstoorde vertrouwensbreuk te ernstig. Bovendien biedt de houding van [persoon A] - die erop neerkomt dat hij geen reflecterend vermogen heeft, de schuld bij anderen legt, niet open staat voor feedback en zaken anders ervaart dan zij objectief gezien zijn - geen grond voor partijen om op enige wijze met elkaar verder te gaan. De conclusie luidt dan ook dat de kantonrechter de arbeidsovereenkomst ontbindt op de g-grond.
d-grond, e-grond en/of i-grond?
2.15.
Omdat de ontbinding van de arbeidsovereenkomst op de g-grond wordt toegewezen, kan in het midden blijven of sprake is van disfunctioneren (de zogenaamde d-grond), verwijtbaar handelen (de zogenaamde e-grond) en/of een combinatie van omstandigheden die zodanig is dat van AIG Europe in redelijkheid niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren (de zogenaamde i-grond). Aan de beoordeling van het voorwaardelijke verzoek van [persoon A] om toekenning van een extra vergoeding ter hoogte van de helft van de transitievergoeding komt de kantonrechter, gelet op het voorgaande, hierom ook niet toe.
De ontbindingsdatum
2.16.
Het einde van de arbeidsovereenkomst wordt bepaald op 1 oktober 2023. Dat is de datum waarop de arbeidsovereenkomst bij regelmatige opzegging zou zijn geëindigd, verminderd met de duur van deze procedure (artikel 7:671b lid 9 BW).
[persoon A] heeft recht op een transitievergoeding van € 1.270,72 bruto
2.17.
AIG Europe en [persoon A] hebben verzocht om de wettelijke transitievergoeding aan [persoon A] toe te kennen, in het geval dat de arbeidsovereenkomst wordt ontbonden. Bij het bepalen van de hoogte van de aan [persoon A] toekomende transitievergoeding moet worden uitgegaan van de ingangsdatum van de arbeidsovereenkomst van 1 oktober 2022, het salaris van [persoon A] van € 3.520,14 bruto per maand, te vermeerderen met 8% vakantietoeslag, en de einddatum van de arbeidsovereenkomst van 1 oktober 2023. Gelet hierop heeft [persoon A] recht op toekenning van de transitievergoeding ten bedrage van € 1.270,72 bruto. Dat bedrag is toewijsbaar, te vermeerderen met de wettelijke rente in de zin van artikel 6:119 BW vanaf 1 november 2023.
[persoon A] heeft geen recht op een billijke vergoeding
2.18.
De kantonrechter ziet geen reden om aan [persoon A] een billijke vergoeding toe te kennen. Een billijke vergoeding kan namelijk alleen worden toegekend als de ontbinding van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever (artikel 7:671b lid 9 BW). De situatie dat een werkgever ernstig verwijtbaar handelt, zal zich alleen voordoen in uitzonderlijke gevallen en als een werkgever de verplichtingen uit de arbeidsovereenkomst in ernstige mate schendt (
Kamerstukken II, 2013-2014, 33 818, nr. 3, pag. 34). In dit geval is geen sprake van dergelijk “uitzonderlijk geval”. Uit wat in overwegingen 2.6. tot en met 2.8 is overwogen, blijkt juist dat het ontstaan van de verstoorde arbeidsverhouding geheel, dan wel in belangrijke mate aan [persoon A] is te wijten. Nergens blijkt uit dat AIG Europe doelbewust naar beëindiging van de arbeidsovereenkomst heeft gestreefd of, in het verlengde daarvan, dat aan haar ten aanzien van het ontstaan van de vertrouwensbreuk een ernstig verwijt kan worden gemaakt. Integendeel, naar het oordeel van de kantonrechter heeft AIG Europe haar best gedaan om de situatie op de werkvloer te verbeteren door te proberen met [persoon A] in gesprek te gaan over zijn functioneren, houding en gedrag. Het is echter steeds [persoon A] geweest die zich niets, dan wel onvoldoende van de aan hem gegeven feedback/kritiek heeft aangetrokken.
Intrekkingstermijn?
2.19.
AIG Europe hoeft niet in de gelegenheid te worden gesteld om het verzoek in te trekken, omdat aan de ontbinding geen billijke vergoeding wordt verbonden en zij niet heeft verzocht om een intrekkingstermijn in het geval geoordeeld zou worden dat [persoon A] recht heeft op de transitievergoeding (zie de uitspraak van de Hoge Raad van 29 augustus 2018, gepubliceerd onder ECLI:NL:HR:2018:1812).
Iedere partij moet de eigen proceskosten betalen
2.20.
In de omstandigheden van het geval ziet de kantonrechter aanleiding om de proceskosten te compenseren. Dit betekent dat iedere partij de eigen proceskosten betaalt.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen partijen met ingang van 1 oktober 2023;
3.2.
veroordeelt AIG Europe om aan [persoon A] van het netto-equivalent van de wettelijke transitievergoeding ten bedrage van € 1.270,72 bruto te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 november 2023 tot aan de dag van volledige betaling;
3.3.
compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten betaalt;
3.4.
wijst al het andere af.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.J.M. van Breevoort, kantonrechter, en vandaag in het openbaar uitgesproken.
38671