ECLI:NL:RBROT:2023:8003

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
4 augustus 2023
Publicatiedatum
5 september 2023
Zaaknummer
C/10/649634 / JE RK 22-2913 en C/10/661542 / JE RK 23-1570
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van minderjarige

Op 4 augustus 2023 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in de zaken van de minderjarige [voornaam minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2012. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] verlengd tot 12 februari 2024 en de machtiging tot uithuisplaatsing bij de vader eveneens verlengd tot dezelfde datum. De kinderrechter oordeelde dat de betrokkenheid van de jeugdbeschermer noodzakelijk blijft om de ontwikkeling van [voornaam minderjarige] te volgen en de benodigde hulpverlening in te zetten. De moeder en de vader zijn belast met het ouderlijk gezag, maar er zijn zorgen over de ontwikkeling van [voornaam minderjarige]. De moeder is het eens met de verlenging van de ondertoezichtstelling, maar verzet zich tegen de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing. De vader steunt de verzoeken van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (GI) en is van mening dat de stabiliteit van [voornaam minderjarige] bij hem moet blijven. De kinderrechter benadrukt het belang van samenwerking tussen de ouders en de GI om de zorg voor [voornaam minderjarige] te waarborgen. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beschikking onmiddellijk van kracht is, ook al kan er hoger beroep worden ingesteld.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummers: C/10/649634 / JE RK 22-2913 en C/10/661542 / JE RK 23-1570
Datum uitspraak: 4 augustus 2023
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling en verlenging machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaken van
de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,
gevestigd te Rotterdam, hierna te noemen de GI,
over
[minderjarige],
geboren op [geboortedatum] 2012 in [geboorteplaats] , hierna te noemen [voornaam minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[moeder],
hierna te noemen de moeder, wonende in [woonplaats 1] ,
advocaat mr. mr. N. Aydoğan-Kütük, kantoorhoudende te Rotterdam,
[vader],
hierna te noemen de vader, wonende in [woonplaats 2] ,
advocaat mr. R.A.A.H. van Leur, kantoorhoudende te Dordrecht.

1.Het verdere verloop van de procedure

1.1.
Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
  • de beschikking van de kinderrechter van 25 januari 2023 en de daarin genoemde stukken;
  • de brief met bijlagen van mr. Aydoğan-Kütük, voornoemd, ingekomen bij de rechtbank op 31 maart 2023;
  • de briefrapportage van de GI, binnengekomen bij de rechtbank op 15 juni 2023;
  • het verzoekschrift van de GI met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 5 juli 2023;
  • de brief met bijlagen van mr. Aydoğan-Kütük, voornoemd, binnengekomen bij de rechtbank op 26 juli 2023.
1.2.
Op 4 augustus 2023 heeft de kinderrechter de mondelinge behandeling van de zaken met gesloten deuren voortgezet. Daarbij waren aanwezig:
- de vader met zijn advocaat;
- de moeder met advocaat mr. B. Özates, die waarneemt voor mr. Aydoğan-Kütük;
- een vertegenwoordiger van de GI, [naam persoon] .

2.De feiten

2.1.
De vader en de moeder zijn belast met het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige] .
2.2.
[voornaam minderjarige] woont bij de vader.
2.3.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 25 januari 2023 de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] verlengd tot 12 augustus 2023. De beslissing is voor het overig verzochte aangehouden.
2.4.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 25 januari 2023 de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] bij de vader verlengd tot 12 augustus 2023.

3.De (aangehouden) verzoeken

3.1.
De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] te verlengen voor de duur van een jaar. De GI verzoekt de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren. Nu resteert de periode tot 12 februari 2024.
3.2.
De GI verzoekt de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] bij de ouder met gezag (
de kinderrechter begrijpt: de vader)te verlengen voor de duur van de ondertoezichtstelling. De GI verzoekt de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.3.
De GI heeft de (aangehouden) verzoeken ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. De afgelopen periode hebben zes begeleide omgangsmomenten tussen [voornaam minderjarige] en de moeder plaatsgevonden. Het laatste bezoek is niet goed verlopen, omdat de moeder belastende vragen aan [voornaam minderjarige] stelde. De omgang heeft toen twee maanden stilgelegen. Vervolgens zijn er twee begeleide bezoeken bij de moeder thuis geweest. [voornaam minderjarige] vond dit heel fijn. Vanwege de zomervakantie is er nog geen nieuw bezoek gepland. Het is de bedoeling dat de omgang wordt opgebouwd en als het goed blijft gaan wordt uitgebreid met logeermomenten. De GI heeft momenteel geen zorgen over de thuissituatie bij de moeder, maar een thuisplaatsing is nog te vroeg. De GI wil het Kennis- en Service Centrum voor Diagnostiek (KSCD) onderzoek laten doen naar het perspectief van [voornaam minderjarige] . Dit is nog niet met de ouders besproken. Het is belangrijk dat de ouders hun onderlinge strijd stoppen. Het Ouderschap Na Scheiding (ONS) traject is onlangs gestart en zal zes tot negen maanden duren. Dit is afhankelijk van de samenwerking met de ouders. De vader is op gesprek geweest, maar de moeder heeft nog niet gereageerd op de uitnodiging. De komende periode moet worden gekeken hoe er kan worden geregeld dat [voornaam minderjarige] op dezelfde school blijft. Hij is daar gewend, heeft vrienden en goed contact met de leerkracht. Ook moet nog specialistische hulpverlening voor [voornaam minderjarige] worden ingezet.

4.De standpunten

4.1.
De moeder is het eens met de verlenging van de ondertoezichtstelling, maar verzet zich tegen de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] bij de vader. De vader heeft lange tijd de omgang tussen [voornaam minderjarige] en de moeder gefrustreerd. De GI wil dat de ouders er samen uitkomen, maar er heeft een kort geding moeten plaatsvinden om het contact tussen [voornaam minderjarige] en de moeder te herstellen. [voornaam minderjarige] en de moeder hebben een affectieve band met elkaar. Het is zorgelijk dat de moeder zo lang geen omgang met [voornaam minderjarige] heeft gehad en zij op dit moment minimaal contact hebben. De moeder wil dat [voornaam minderjarige] terug naar huis komt, zodat hij kan opgroeien met zijn broer en zus. Vanuit deze thuissituatie kan [voornaam minderjarige] contact hebben met de vader. De moeder is bereid mee te werken aan het ONS-traject. Zo lang [voornaam minderjarige] niet bij de moeder woont, wil de moeder een uitgebreide omgangsregeling, waarbij [voornaam minderjarige] ook een weekend komt logeren. Het is belangrijk dat [voornaam minderjarige] hulpverlening krijgt. De moeder is bereid overal aan mee te werken als [voornaam minderjarige] bij haar komt wonen.
De advocaat van de moeder staat achter het voorstel van de advocaat van de vader om gezamenlijk tot nadere afspraken te komen.
4.2.
De vader is het eens met de verzoeken van de GI. Het is jammer dat de ouders nog niet met elkaar op een lijn zitten in het belang van [voornaam minderjarige] . Het is belangrijk dat het KSCD onderzoek gaat doen naar het perspectief van [voornaam minderjarige] . De basisvoorwaarden bij de vader thuis zijn goed. De vader heeft hulp van SPAM bij de opvoeding en is gestart met het ONS-traject. [voornaam minderjarige] heeft het naar zijn zin op school. [voornaam minderjarige] heeft structuur en duidelijkheid nodig. De vader is het ermee eens dat het contact met de moeder op korte termijn moet worden uitgebreid. Ook moet [voornaam minderjarige] op normale wijze contact kunnen hebben met zijn broer en zus. Het is noodzakelijk dat [voornaam minderjarige] ook de komende periode bij de vader woont, omdat de zorgen die er bij de moeder waren nog onvoldoende zijn weggenomen. Er moet gekeken worden naar wat de ouders en [voornaam minderjarige] nodig hebben om de zorgen weg te nemen. Het zou helpend zijn als de ouders binnenkort samen met de GI en de raadslieden afspraken over de omgang met elkaar kunnen maken.

5.De beoordeling

5.1.
Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan de wettelijke criteria genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Tijdens de zitting hebben de ouders geen verweer gevoerd tegen het verzoek van de GI. Er zijn nog steeds veel zorgen over de ontwikkeling van [voornaam minderjarige] . De betrokkenheid van de jeugdbeschermer is nog noodzakelijk om de benodigde hulpverlening in te zetten en de ontwikkeling van [voornaam minderjarige] te volgen. De kinderrechter zal daarom de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] verlengen voor de resterende duur van zes maanden (artikel 1:260, eerste lid, BW).
5.2.
Ook is de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] noodzakelijk in het belang van de verzorging en opvoeding (artikel 1:265c, tweede lid, BW).
5.3.
[voornaam minderjarige] verblijft sinds oktober 2022 bij de vader. De vader biedt [voornaam minderjarige] een veilige basis. [voornaam minderjarige] gaat met plezier naar school, zwemmen en boksen. Het is wel zeer zorgelijk dat [voornaam minderjarige] lange tijd geen contact heeft gehad met de moeder. De opbouw van het contact komt onvoldoende van de grond. De afgelopen maanden hebben begeleide bezoeken op het kantoor van de GI en bij de moeder thuis plaatsgevonden. Deze bezoeken zijn goed verlopen, op een enkel incident na. [voornaam minderjarige] vond de bezoeken ook fijn. Iedereen is het erover eens dat het contact tussen [voornaam minderjarige] en de moeder moet worden uitgebreid. Het is positief dat de ouders hierin op een lijn zitten. Belangrijk is dat hierin zeer spoedig daadwerkelijk verdere stappen worden gezet, onder regie van de GI en met betrokkenheid van de advocaten van de ouders zoals ter zitting is besproken. Voor de komende periode dienen duidelijke afspraken te worden gemaakt, waarbij het contact van [voornaam minderjarige] met de moeder wordt uitgebreid en [voornaam minderjarige] weer contact heeft met zijn broer en zus.
5.4.
Het perspectief van [voornaam minderjarige] is nog niet duidelijk. Op dit moment is er onvoldoende zicht op de thuissituatie van [voornaam minderjarige] bij de moeder. Het is in het belang van [voornaam minderjarige] dat dit de komende periode wordt onderzocht. De hulpverlening is nog niet van de grond gekomen. De kinderrechter vindt het belangrijk dat [voornaam minderjarige] in de tussentijd de stabiliteit blijft behouden die hij nu bij de vader ervaart. De kinderrechter zal daarom de machtiging tot uithuisplaatsing bij de vader verlengen voor de duur van de ondertoezichtstelling. Het is de bedoeling dat het KSCD onderzoek gaat doen naar het perspectief van [voornaam minderjarige] . Ook moet de hulpverlening voor [voornaam minderjarige] en het ONS-traject van de ouders van start gaan. Van groot belang is dat beide ouders meewerken met de hulpverlening en het KSCD-onderzoek, zodat een goed beeld wordt verkregen van de opvoedsituatie en wat het meest in het belang van [voornaam minderjarige] is.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verlengt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] tot 12 februari 2024;
6.2.
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] bij de vader tot 12 februari 2024;
6.3.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 4 augustus 2023 door mr. J.C.M. Persoon, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. L.M. Ruijgrok als griffier, en op schrift gesteld op 14 augustus 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.