ECLI:NL:RBROT:2023:8001

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
4 augustus 2023
Publicatiedatum
5 september 2023
Zaaknummer
C/10/659417 / JE RK 23-1369 en C/10/660590 / JE RK 23-1427
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing tot meerderjarigheid

Op 4 augustus 2023 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaken van de minderjarige [voornaam minderjarige], geboren in 2006. De kinderrechter heeft de verzoeken van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (GI) en de Raad voor de Kinderbescherming Rotterdam-Dordrecht (de Raad) beoordeeld. De GI had verzocht om verlenging van de ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing tot de meerderjarigheid van [voornaam minderjarige] op 7 februari 2024. De Raad steunde dit verzoek en vroeg ook om een machtiging tot uithuisplaatsing.

Tijdens de mondelinge behandeling op 4 augustus 2023 waren de moeder en een vertegenwoordiger van de Raad aanwezig, terwijl de vader niet verscheen. De kinderrechter heeft de minderjarige gehoord en vastgesteld dat zij positieve stappen heeft gezet in haar ontwikkeling, maar dat er nog zorgen zijn over haar gedrag in de thuissituatie. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing noodzakelijk zijn voor de verzorging en opvoeding van [voornaam minderjarige].

De kinderrechter heeft het verzoek van de GI om verlenging van de ondertoezichtstelling afgewezen, omdat dit verzoek niet tijdig was ingediend. Echter, het verzoek van de Raad is toegewezen, en de kinderrechter heeft besloten om [voornaam minderjarige] onder toezicht te stellen tot haar meerderjarigheid en een machtiging tot uithuisplaatsing te verlenen. Deze beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 4 augustus 2023.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummers: C/10/659417 / JE RK 23-1369 en C/10/660590 / JE RK 23-1427
Datum uitspraak: 4 augustus 2023
Beschikking van de kinderrechter over een ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaken van
de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,
gevestigd te Rotterdam, hierna te noemen de GI,
en
de Raad voor de Kinderbescherming Rotterdam-Dordrecht,
gevestigd te Rotterdam, hierna te noemen de Raad,
over
[minderjarige],
geboren op [geboortedatum] 2006 in [geboorteplaats] , hierna te noemen [voornaam minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[moeder],
hierna te noemen de moeder, wonende in [woonplaats] ,
[vader],
hierna te noemen de vader, wonende in [woonplaats] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoekschrift van de GI met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op
16 juni 2023;
  • het verzoekschrift van de Raad met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 19 juni 2023;
  • het advies van de Raad, ingediend door de GI, binnengekomen bij de rechtbank op 27 juli 2023.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 4 augustus 2023. Daarbij waren aanwezig:
- de moeder, bijgestaan via de telefoon door tolk Berbers, dhr. M. Kada;
- een vertegenwoordiger van de Raad, [naam persoon 1] ;
- een vertegenwoordigster van de GI, [naam persoon 2] .
De vader is niet verschenen. De kinderrechter stelt vast dat de vader wel juist is opgeroepen.
1.3.
De kinderrechter heeft [voornaam minderjarige] naar haar mening gevraagd. [voornaam minderjarige] heeft hierover een gesprek gevoerd met de kinderrechter. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de kinderrechter samengevat wat [voornaam minderjarige] heeft verteld. De aanwezigen hebben daarop kunnen reageren.

2.De feiten

2.1.
De vader en de moeder zijn belast met het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige] .
2.2.
[voornaam minderjarige] verblijft op een meidengroep van Timon.
2.3.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 14 juni 2022 de ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing in een accommodatie jeugdhulpaanbieder van [voornaam minderjarige] verlengd tot 25 juni 2023.

3.De verzoeken

3.1.
De GI verzoekt de ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing in een accommodatie jeugdhulpaanbieder van [voornaam minderjarige] te verlengen tot aan de meerderjarigheid, te weten tot 7 februari 2024. De GI verzoekt de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.2.
De Raad verzoekt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] tot aan haar meerderjarigheid op 7 februari 2024. Daarnaast verzoekt de Raad een machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder tot 7 februari 2024.
De Raad verzoekt de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.

4.De standpunten

4.1.
De Raad heeft aangegeven dat het om een herstelrekest gaat. Het gedrag dat [voornaam minderjarige] laat zien heeft te maken met haar onderliggende problematiek. Zij heeft hiervoor behandeling nodig, maar zij zal eerst rust moeten ervaren. Het zou fijn zijn als zij het komende halfjaar kan starten met de behandeling bij Mentaal Beter.
4.2.
De GI heeft ter zitting naar voren gebracht dat het belangrijk is dat er een jeugdbeschermer bij [voornaam minderjarige] betrokken blijft. [voornaam minderjarige] zet positieve stappen, maar ze heeft nog niet alle doelen behaald. Het lukt haar op dit moment niet om een opleiding te volgen. [voornaam minderjarige] heeft een fulltime baan waar ze veel leert en wat goed is voor haar sociale ontwikkeling. In de thuissituatie heeft [voornaam minderjarige] triggers naar het verleden en kan daardoor ander gedrag laten zien. De GI en Timon zullen met [voornaam minderjarige] in gesprek gaan over de zorgen die de moeder heeft en indien nodig hulpverlening daarvoor inzetten. [voornaam minderjarige] is gemotiveerd voor hulpverlening. Zij staat momenteel op een wachtlijst bij Mentaal Beter. Dit is ook de enige organisatie die zij vertrouwt. Indien [voornaam minderjarige] dit nodig heeft, kan verlengde jeugdhulp na haar achttiende jaar worden ingezet. Vanaf haar huidige plek bij Timon kan zij doorstromen naar een zelfstandige woning.
4.3.
De moeder is het eens met het verzoek. De moeder maakt zich nog wel zorgen over het gedrag van [voornaam minderjarige] tijdens de bezoeken thuis. Zij kan zich agressief uiten en bijvoorbeeld hard met deuren slaan en spullen kapot gooien. De moeder doet alles wat in haar vermogen ligt om ervoor te zorgen dat [voornaam minderjarige] niet agressief wordt.

5.De beoordeling

Ten aanzien van het verzoek van de GI (C/10/659417):

5.1.
Het verzoekschrift van de GI van 4 mei 2023 is op 16 juni 2023 bij de rechtbank binnengekomen. Dit verzoek is niet conform de richtlijnen van het procesreglement Civiel Jeugdrecht (artikel 2.4.10 en 2.4.11) – dat wil zeggen niet op tijd - ingediend. De ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] liepen tot 25 juni 2023 en kunnen daarom niet worden verlengd. De kinderrechter wijst het verzoek van de GI daarom af.
Ten aanzien van het verzoek van de Raad (C/10/660590):
5.2.
Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan de wettelijke criteria genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Ook is de kinderrechter van oordeel dat de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding (artikel 1:265b, eerste lid, BW).
5.3.
[voornaam minderjarige] verblijft nu ongeveer een jaar bij Timon. De afgelopen periode heeft [voornaam minderjarige] positieve stappen gezet. Het lukt haar beter om met haar emoties en boosheid om te gaan en om te reflecteren op haar gedrag. Ook het contact met de ouders is verbeterd. [voornaam minderjarige] gaat regelmatig op bezoek naar huis. In de thuissituatie laat [voornaam minderjarige] soms ander (agressief) gedrag zien dan bij Timon. Het is belangrijk dat de GI en de moeder hierover goed contact hebben en indien dit nodig is hulpverlening wordt ingezet. Het lukt [voornaam minderjarige] op dit moment niet om een opleiding te volgen, maar zij heeft een fulltime baan. Daar leert zij veel en heeft het naar haar zin. [voornaam minderjarige] staat open voor hulpverlening bij Mentaal Beter. Naar verwachting zal zij over vier maanden met haar behandeling kunnen starten.
5.4.
[voornaam minderjarige] wordt bijna achttien jaar oud. Het komende halfjaar is het belangrijk dat [voornaam minderjarige] verder werkt aan haar doelen en met de behandeling kan gaan starten. Indien dit nodig is, kan na haar achttiende jaar verlengde jeugdhulp worden ingezet. [voornaam minderjarige] heeft baat bij een eigen rustige plek. Bij Timon krijgt [voornaam minderjarige] alle hulpverlening en begeleiding die zij nodig heeft. [voornaam minderjarige] en de ouders staan achter deze plaatsing. Vanuit Timon kan [voornaam minderjarige] doorstromen naar een zelfstandige woning. Het is in het belang van [voornaam minderjarige] dat deze plaatsing bij Timon wordt voortgezet. Ook is het belangrijk dat de jeugdbeschermer nog langer betrokken blijft bij [voornaam minderjarige] om haar te ondersteunen en voor te bereiden op zelfstandigheid.
5.5.
De kinderrechter zal daarom [voornaam minderjarige] onder toezicht stellen tot aan haar meerderjarigheid op 7 februari 2024. Ook zal de kinderrechter een machtiging tot uithuisplaatsing in een accommodatie jeugdhulpaanbieder verlenen voor de duur van de ondertoezichtstelling.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
stelt [voornaam minderjarige] onder toezicht van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, gevestigd te Rotterdam, met ingang van 4 augustus 2023 tot 7 februari 2024;
6.2.
verleent een machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder met ingang van 4 augustus 2023 tot 7 februari 2024;
6.3.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
6.4.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 4 augustus 2023 door mr. J.C.M. Persoon, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. L.M. Ruijgrok als griffier, en op schrift gesteld op 14 augustus 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.