ECLI:NL:RBROT:2023:7997

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
23 mei 2023
Publicatiedatum
5 september 2023
Zaaknummer
10/661185-09
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging terbeschikkingstelling en afwijzing voorwaardelijke beëindiging

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 23 mei 2023 uitspraak gedaan over de terbeschikkingstelling van de terbeschikkinggestelde, die sinds 20 februari 2012 onder toezicht staat na een veroordeling voor opzettelijk brandstichten. De rechtbank heeft eerder, op 3 februari 2022, de terbeschikkingstelling met een jaar verlengd. Op 12 januari 2023 ontving de rechtbank een vordering van het openbaar ministerie tot verlenging van de terbeschikkingstelling, die op 24 februari 2023 werd behandeld. De reclassering adviseerde destijds om de terbeschikkingstelling te verlengen, maar er waren ook signalen van positieve ontwikkelingen die een voorwaardelijke beëindiging mogelijk maakten. De rechtbank besloot de zaak aan te houden in afwachting van een maatregelenrapport van de reclassering.

Op de zitting van 23 mei 2023 werd het maatregelenrapport besproken, waarin de reclassering adviseerde om de terbeschikkingstelling niet voorwaardelijk te beëindigen. De terbeschikkinggestelde vertoonde wisselend gedrag en had problemen met medicatie-inname en middelengebruik. Deskundigen gaven aan dat er een groot recidiverisico was en dat het te vroeg was voor een voorwaardelijke beëindiging. Zowel de officier van justitie als de terbeschikkinggestelde en zijn raadsvrouw waren het eens met het advies om de terbeschikkingstelling voort te zetten.

De rechtbank oordeelde dat de terbeschikkingstelling moest worden voortgezet, gezien de gebrekkige ontwikkeling van de terbeschikkinggestelde en de veiligheid van anderen. De beslissing van 24 februari 2023, waarbij de terbeschikkingstelling met een jaar was verlengd, blijft onverkort gelden. De rechtbank benadrukte dat de totale duur van de terbeschikkingstelling met dwangverpleging door deze verlenging meer dan vier jaar bedraagt, maar dat verlenging mogelijk is vanwege de aard van het misdrijf.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Team straf 2
Parketnummer: 10/661185-09
Datum uitspraak: 23 mei 2023
Beslissingvan de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, met betrekking tot de terbeschikkingstelling van:
[terbeschikkinggestelde01](de terbeschikkinggestelde)
,
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01],
formeel verblijvende in [instelling01],
ingeschreven aan [adres01],
raadsvrouw mr. A.L. Louwerse, advocaat te Haarlem.

1..Inleiding

Bij arrest van het gerechtshof Den Haag van 20 februari 2012 is de terbeschikkingstelling van [terbeschikkinggestelde01] (hierna: de terbeschikkinggestelde) gelast en zijn voorwaarden betreffende zijn gedrag gesteld.
De terbeschikkingstelling is gelast ter zake van opzettelijk brandstichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar voor een ander te duchten is. De termijn van de terbeschikkingstelling is begonnen op 20 februari 2012.
Bij beslissing van deze rechtbank van 20 maart 2015 is bevolen dat de terbeschikkinggestelde alsnog van overheidswege zal worden verpleegd (dwangverpleging). Op 13 augustus 2015 heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden deze beslissing bevestigd.
Deze rechtbank heeft bij beslissing van 3 februari 2022 de terbeschikkingstelling met 1 jaar verlengd.

2..Procesverloop

De rechtbank heeft op 12 januari 2023 van het openbaar ministerie een vordering ontvangen tot verlenging van de terbeschikkingstelling met 1 jaar. Bij die vordering zijn de daarbij vereiste stukken gevoegd.
Die vordering is op de openbare terechtzitting van 24 februari 2023 behandeld. De instelling adviseerde de terbeschikkingstelling met een jaar te verlengen. De deskundige van Reclassering Nederland (hierna: Reclassering) heeft destijds laten weten dat vanwege de positieve ontwikkelingen een voorwaardelijke beëindiging van de terbeschikkingstelling wellicht tot de mogelijkheden behoorde.
De rechtbank heeft toen besloten de zaak ten aanzien van de beslissing met betrekking tot de voorwaardelijke beëindiging voor een periode van ten hoogste 3 maanden aan te houden, in afwachting van een maatregelenrapport van de Reclassering. De terbeschikkingstelling werd tevens met 1 jaar verlengd.
Op 23 mei 2023 is de zaak opnieuw ter terechtzitting behandeld. Het maatregelenrapport van de Reclassering is ontvangen. De officier van justitie mr. A.H.A. de Bruijne, de terbeschikkinggestelde, bijgestaan door diens raadsvrouw, en als deskundigen [naam01], als psycholoog werkzaam bij de instelling en [naam02], werkzaam bij de Reclassering, zijn gehoord.

3..Adviezen

Advies reclassering
De reclassering adviseert in het rapport, gedateerd 9 mei 2023, de terbeschikkingstelling nog niet voorwaardelijk te beëindigen.
Dit rapport houdt verder onder meer het volgende in. In de periode tussen de terechtzitting van 24 februari 2023 en het opstellen van het rapport, laat de terbeschikkinggestelde een wisselend beeld zien. Op 18 april 2023 is hij daarom voor een time-out teruggeplaatst naar het FPC. Hij draaide zijn dag- en nachtritme om, nam zijn medicatie niet consequent in, heeft éénmaal positief op alcohol gescoord, kwam zijn afspraken bij verschillende partijen niet goed meer na. Ook was er een vermoeden van harddrugsgebruik. Op 3 mei 2023 is de terbeschikkinggestelde (opnieuw) gestart met het resocialisatietraject. Door de genoemde omstandigheden ziet de reclassering geen gronden meer voor een positief advies voor het voorwaardelijk beëindigen van de terbeschikkingstelling. De terbeschikkinggestelde kan binnen het proefverlof het komende jaar laten zien dat het hem lukt zich aan de gemaakte afspraken te conformeren. Het zal enige tijd in beslag nemen tot de terbeschikkinggestelde volledig is ingebed en gewend is aan zijn nieuwe situatie, te weten het resocialisatietraject bij Pameijer. Wanneer deze periode voorbij is zal het recidiverisico afnemen naar laag tot matig.
Op de terechtzitting heeft de deskundige van de Reclassering aangevuld dat een week voor de zitting opnieuw urinetesten zijn uitgevoerd waarvan er twee twijfelachtig waren en één positief scoorde op cocaïne. De terbeschikkinggestelde is daarop opnieuw in een time-out geplaatst.
Op de terechtzitting gegeven adviezen
De deskundige [naam01] heeft op de terechtzitting de huidige situatie nader toegelicht. Zij heeft onder meer – zakelijk weergegeven – verklaard dat er veel ruis bestaat ten aanzien van het middelengebruik. De terbeschikkinggestelde ontkent het gebruik van verdovende middelen, maar de testen tonen iets anders aan. Bovendien zijn er in de instelling verschillende potjes urine in de vriezer van de terbeschikkinggestelde aangetroffen, waardoor het vermoeden bestaat dat hij fraudeert met de urinetesten. Daarnaast werd er medicatie op de kamer van de terbeschikkinggestelde gevonden die hij onder toezicht in zou moeten nemen. Deze spuugt hij dus kennelijk weer uit. De terbeschikkinggestelde geeft geen openheid van zaken en gaat het gesprek niet aan. Hij heeft een beperkt ziekte-inzicht. Vanwege de onvoorspelbaarheid is het recidiverisico groot. Gebleken is dat de terbeschikkinggestelde, zodra hij teveel vrijheid krijgt en druk ervaart, terugvalt in zijn oude gedrag. Er moet nu nagedacht worden over een nieuwe structuur, maar voor een voorwaardelijke beëindiging is het te vroeg.

4..Standpunt van partijen

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd dat een voorwaardelijke beëindiging van de terbeschikkingstelling niet aan de orde is en dat de terbeschikkingstelling voort dient te duren.
Standpunt van de ter beschikking gestelde
De terbeschikkinggestelde en de raadsvrouw zijn het eens met het advies om niet over te gaan tot voorwaardelijke beëindiging. De terbeschikkinggestelde heeft zelf ook in de gaten dat het de afgelopen tijd niet goed gaat en dat het beter is om opnieuw onder begeleiding stappen te zetten naar een voorwaardelijke beëindiging.

5..Beoordeling

Op grond van de adviezen en wat verder naar voren is gekomen op de terechtzitting is de rechtbank van oordeel dat:
- er nog steeds sprake is van een gebrekkige ontwikkeling en/of ziekelijke stoornis van de geestvermogens van de ter beschikking gestelde;
- de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen eist dat de termijn van de terbeschikkingstelling voortduurt en niet voorwaardelijk wordt beëindigd.
De totale duur van de terbeschikkingstelling met dwangverpleging gaat door de verlenging een periode van vier jaar te boven. Verlenging is niettemin mogelijk, omdat de terbeschikkingstelling is opgelegd voor een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen.

6..Beslissing

De rechtbank:
beslistdat de beslissing van 24 februari 2023, waarbij de terbeschikkingstelling met 1 jaar is verlengd, onverkort blijft gelden en dat niet wordt overgegaan tot voorwaardelijke beëindiging.
Deze beslissing is genomen door mr. E.M. Havik voorzitter,
en mrs. J.L.M Boek en P.C. Tuinenburg, rechters,
in tegenwoordigheid van mrs. T. van Driel en S. Hoebe, griffiers, en uitgesproken op de openbare terechtzitting.
De oudste rechter is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.
Tegen deze beslissing kan het openbaar ministerie binnen veertien dagen na de uitspraak en de ter beschikking gestelde binnen veertien dagen na betekening daarvan beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.