ECLI:NL:RBROT:2023:7975

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
23 mei 2023
Publicatiedatum
5 september 2023
Zaaknummer
10/289561-22
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevel tot dwangverpleging van terbeschikkinggestelde na overtreding van voorwaarden

Op 23 mei 2023 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak van een terbeschikkinggestelde, die eerder op 2 maart 2023 terbeschikking was gesteld met voorwaarden. De terbeschikkingstelling was gelast vanwege opzettelijk brand stichten en bedreiging met geweld. De rechtbank ontving op 28 april 2023 een vordering van het openbaar ministerie tot dwangverpleging, omdat de terbeschikkinggestelde zich niet aan de voorwaarden hield en branden stichtte in de kliniek. De rechtbank heeft de vordering behandeld op een openbare zitting, waar de officier van justitie en de raadsvrouw van de terbeschikkinggestelde aanwezig waren. De reclassering adviseerde om de terbeschikkingstelling om te zetten in dwangverpleging, gezien het hoge recidiverisico en de onveiligheid die de terbeschikkinggestelde veroorzaakte.

De rechtbank oordeelde dat de terbeschikkinggestelde niet voldeed aan de voorwaarden van zijn terbeschikkingstelling en dat zijn gedrag de voortzetting van de behandeling in het huidige kader onmogelijk maakte. De rechtbank concludeerde dat de veiligheid van anderen eiste dat de terbeschikkinggestelde van overheidswege werd verpleegd. De beslissing om tot dwangverpleging over te gaan werd genomen door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken. De terbeschikkinggestelde kan binnen veertien dagen na betekening van de uitspraak beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Team straf 2
Parketnummer: 10/289561-22
Datum uitspraak: 23 mei 2023
Beslissing van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, met betrekking tot de terbeschikkingstelling van:
[terbeschikkinggestelde01] (de terbeschikkinggestelde),
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01],
verblijvende in [instelling01] (de instelling),
raadsvrouw mr. T. Gümüs, advocaat te Schiedam.

1..Inleiding

Bij vonnis van deze rechtbank d.d. 2 maart 2023 is de terbeschikkingstelling van de terbeschikkinggestelde gelast met voorwaarden betreffende het gedrag van de terbeschikkinggestelde.
De terbeschikkingstelling is gelast ter zake van opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te dichten is en ter zake van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
De termijn van de terbeschikkingstelling is begonnen op 16 maart 2023.

2..Procesverloop

De rechtbank heeft op 28 april 2023 van het openbaar ministerie een vordering ontvangen tot het alsnog bevelen van de dwangverpleging van de terbeschikkinggestelde.
De rechter-commissaris in strafzaken heeft op 28 april 2023 de voorlopige verpleging van de terbeschikkinggestelde in een PPC bevolen.
De vordering is op de openbare terechtzitting van 23 mei 2023 behandeld. De officier van justitie mr. A.H.A. de Bruijne, de terbeschikkinggestelde, bijgestaan door raadsvrouw
mr. T. Gümüs, en als deskundigen [naam01] en [naam02], werkzaam bij Reclassering Nederland, zijn gehoord.

3..Adviezen

Advies reclassering
De reclassering adviseert in het rapport (voorlopig advies), gedateerd 24 april 2023, de terbeschikkingstelling met voorwaarden om te zetten in terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege (dwangverpleging). De deskundigen hebben het advies op de terechtzitting toegelicht. De terbeschikkinggestelde is bij aanvang van de maatregel opgenomen in FPK Fivoor te Poortugaal. Binnen het indicatietraject van zes weken heeft de terbeschikkinggestelde zich al snel dwingend opgesteld richting de behandelaren. Als dit geen effect had, stichtte de terbeschikkinggestelde branden op de afdeling. Gesprekken en (officiële) waarschuwingen hebben geen positieve gedragsverandering bij de terbeschikkinggestelde teweeggebracht. De kliniek heeft aangifte gedaan van brandstichting. Het risico op recidive en de kans op letselschade wordt ingeschat als hoog. Het gedrag van de terbeschikkinggestelde staat samenwerking met de reclassering en behandeling binnen de mogelijkheden van terbeschikkingstelling met voorwaarden in de weg. De reclassering ziet geen andere mogelijkheid dan behandeling met verpleging van overheidswege (dwangverpleging).

4..Standpunt van partijen

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot het alsnog bevelen van de dwangverpleging van de terbeschikkinggestelde. Zijn gedrag, met name de brandstichtingen, veroorzaakte onrust en onveiligheid in de kliniek. Uitvoering van het toezicht en behandeling in een vrijwillig kader kan onder deze omstandigheden en met het veiligheidsniveau dat in de FPK kon worden geboden, niet plaatsvinden. De reclassering ziet geen mogelijkheden meer om met de terbeschikkinggestelde samen te werken. Het recidiverisico is dusdanig dat dit binnen het huidige kader niet voldoende kan worden beperkt en kan alleen worden afgewend door middel van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege (dwangverpleging). Omdat de terbeschikkingstelling niet is opgelegd voor een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor een of meer personen/de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen, is de totale duur van de terbeschikkingstelling met dwangverpleging maximaal vier jaar.
Standpunt van de terbeschikkinggestelde
De terbeschikkinggestelde en de raadsvrouw hebben afwijzing van de vordering bepleit.
Als eerste acht de raadsvrouw van belang of de voorwaarden die aan de terbeschikkinggestelde zijn opgelegd zijn overtreden. De raadsvrouw refereert zich wat dat betreft aan het oordeel van de rechtbank.
Vervolgens acht de raadsvrouw van belang dat de terbeschikkinggestelde niet kan worden verweten dat hij een behandeling wil afdwingen of brandjes sticht en met zijn gedrag daardoor de voorwaarden van de terbeschikkingstelling overtreedt. De terbeschikkinggestelde verzoekt al lange tijd om een passende behandeling. Tot nu toe heeft hij niet de zorg of behandeling ontvangen die hij nodig heeft. Bij het uitblijven daarvan kan hem zijn gedrag niet worden verweten.
De verdediging stelt zich vervolgens op het standpunt dat ook als aan de terbeschikkinggestelde zijn gedrag wel kan worden verweten, de vordering moet worden afgewezen. Het toezicht moet worden gehandhaafd binnen het huidige kader, waarbij aan de terbeschikkinggestelde een termijn van zes weken moet worden gegund om zijn gedrag aan te passen en waarin wordt begonnen met de daadwerkelijke behandeling.

5..Beoordeling

Op grond van de adviezen van de deskundigen en wat verder naar voren is gekomen op de terechtzitting is de rechtbank van oordeel dat:
- er nog steeds sprake is van een gebrekkige ontwikkeling en/of ziekelijke stoornis van de geestvermogens van de terbeschikkinggestelde;
- de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen eist dat alsnog de dwangverpleging van de terbeschikkinggestelde wordt bevolen.
De rechtbank acht aannemelijk dat de terbeschikkinggestelde brandjes heeft gesticht in de kliniek. Dit betekent dat de terbeschikkinggestelde de aan zijn terbeschikkingstelling verbonden algemene voorwaarde dat hij geen strafbare feiten zou plegen, niet heeft nageleefd.
De rechtbank overweegt voorts dat de periode van intake deel uitmaakt van de behandeling van de terbeschikkinggestelde. In die periode wordt bepaald welke behandeling nodig is. De terbeschikkinggestelde was gehouden daaraan mee te werken. Door zich dwingend op te stellen tegenover zijn behandelaren en brandjes te stichten, heeft de terbeschikkinggestelde de intake en start van de behandeling gefrustreerd. Gesprekken en (officiële) waarschuwingen hebben geen positieve gedragsverandering teweeggebracht. De terbeschikkinggestelde heeft daarmee ook de aan zijn terbeschikkingstelling verbonden bijzondere voorwaarden niet nageleefd (met name dat hij zich (klinisch) zou laten behandelen en zich daarbij zou houden aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor behandeling). Of zijn gedrag aan de terbeschikkinggestelde kan worden verweten, kan slechts door een gedragsdeskundige beantwoord worden. In ieder geval stelt de rechtbank vast dat noch de reclassering, noch de kliniek mogelijkheden zien tot voortzetting van de behandeling in het huidige kader. Onder deze omstandigheden kan het herhalingsgevaar alleen voldoende worden beperkt door middel van dwangverpleging.
Omdat de terbeschikkinggestelde de door deze rechtbank gestelde voorwaarden betreffende zijn gedrag niet heeft nageleefd, en de voortzetting van het toezicht onder voorwaarden niet uitvoerbaar is gebleken, zal de rechtbank de dwangverpleging gelasten.
Omdat de terbeschikkingstelling niet is opgelegd voor een misdrijf dat gericht is tegen/ of gevaar veroorzaakt voor één of meer personen of de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen, is de totale duur van de terbeschikkingstelling met dwangverpleging maximaal vier jaar.

6..Beslissing

De rechtbank:
beveeltdat de terbeschikkinggestelde van overheidswege zal worden verpleegd.
Deze beslissing is genomen door mr. E.M. Havik, voorzitter,
en mrs. J.L.M Boek en P.C. Tuinenburg rechters,
in tegenwoordigheid van mrs. T. van Driel en S. Hoebe, griffiers en uitgesproken op de openbare terechtzitting.
De oudste rechter is buiten staat de beslissing mede te ondertekenen.
Tegen deze beslissing kan het openbaar ministerie binnen veertien dagen na de uitspraak en de ter beschikking gestelde binnen veertien dagen na betekening daarvan beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.