Op 3 augustus 2023 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de terbeschikkingstelling van een ter beschikking gestelde, geboren in 1958. De terbeschikkingstelling was oorspronkelijk gelast bij vonnis van 14 juli 1993, ter zake van ernstige misdrijven zoals verkrachting en poging tot moord. De rechtbank ontving op 26 juni 2023 een vordering van het openbaar ministerie tot verlenging van de terbeschikkingstelling, die op de openbare zitting van 3 augustus 2023 werd behandeld. De ter beschikking gestelde was niet aanwezig en had via zijn raadsman laten weten niet gehoord te willen worden. De deskundige, werkzaam bij de instelling waar de ter beschikking gestelde verblijft, verklaarde dat het horen van de ter beschikking gestelde hem onnodig zou belasten, gezien zijn psychische toestand. De rechtbank oordeelde dat de omstandigheden het noodzakelijk maakten om artikel 6:6:13 van het Wetboek van Strafvordering buiten toepassing te laten. De deskundige adviseerde om de terbeschikkingstelling met twee jaar te verlengen, gezien de aanhoudende psychische problemen van de ter beschikking gestelde, waaronder schizofrenie en een antisociale persoonlijkheidsstoornis. De rechtbank concludeerde dat de veiligheid van anderen eist dat de terbeschikkingstelling wordt verlengd. De termijn van de terbeschikkingstelling werd met twee jaar verlengd, wat in verhouding staat tot de ernst van de stoornis en het risico op recidive. De beslissing werd genomen door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.