ECLI:NL:RBROT:2023:7851

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
21 juli 2023
Publicatiedatum
4 september 2023
Zaaknummer
C/10/662441 / FA RK 23-5289
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 21 juli 2023 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven betreffende de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene met vermoedelijke psychische stoornissen, waaronder niet-aangeboren hersenletsel (NAH) en mogelijk schizofrenie. De officier van justitie had op 19 juli 2023 verzocht om voortzetting van de op 18 juli 2023 opgelegde crisismaatregel. Tijdens de mondelinge behandeling waren de betrokkene, zijn advocaat, een arts in opleiding tot psychiater en de echtgenote van de betrokkene aanwezig. De rechtbank oordeelde dat er sprake was van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel voor de betrokkene, waaronder suïcidaliteit en automutilatie, en dat de huidige zorgbehoefte het meest aansluit bij de zorg in een Wvggz-accommodatie. De rechtbank verleende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor een periode van drie weken, met de mogelijkheid tot het treffen van verplichte zorgmaatregelen zoals medicatietoediening en beperking van bewegingsvrijheid. De advocaat van de betrokkene pleitte voor afwijzing van het verzoek, maar de rechtbank volgde dit verweer niet. De beschikking werd mondeling gegeven door rechter M.C. Woudstra en schriftelijk uitgewerkt op 2 augustus 2023.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/662441 / FA RK 23-5289
Referentienummer: [nummer01]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 21 juli 2023 betreffende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[betrokkene01]
geboren op [geboortedatum01], [geboorteplaats01] ,
hierna: betrokkene,
wonende te [woonplaats01] ,
op dit moment verblijvende in Antes, kliniek NAH, te Rotterdam,
advocaat mr. G. Kaaij te Heerhugowaard.

1..Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 19 juli 2023, heeft de officier verzocht om voortzetting van de op 18 juli 2023 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • een afschrift van de beslissing tot het nemen van de crisismaatregel van 18 juli 2023;
  • de medische verklaring opgesteld door [naam01] , psychiater, van 18 juli 2023;
  • het historisch overzicht, waarop geen eerder afgegeven machtigingen staan vermeld;
  • de relevante politiegegevens van betrokkene;
  • het bericht dat er geen relevante strafvorderlijke en justitiële gegevens van betrokkene zijn.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 21 juli 2023. Bij die gelegenheid zijn verschenen:
  • betrokkene met advocaat mr. J. Engels, namens de hiervoor genoemde advocaat;
  • [naam02] , arts in opleiding tot psychiater, verbonden aan Antes;
  • [naam03] , echtgenote van betrokkene, telefonisch aanwezig.
Hierna is in de middag van 21 juli 2023, via Teams, de mondelinge behandeling hervat. Bij deze gelegenheid waren bovengenoemde personen aanwezig, met uitzondering van de partner van betrokkene.
1.3.
De officier is niet tijdens de mondelinge behandeling verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel en ernstige verwaarlozing. Zoals blijkt uit de medische verklaring spelen bij betrokkene ernstig psychiatrische symptomen een rol. Betrokkene doet aan automutilatie, is suïcidaal en kampt met impulsregulatieproblemen. Betrokkene heeft sinds in een ongeval in 2022 veel moeite om zijn emoties te reguleren en geeft op diverse momenten aan suïcidaal te zijn. Tevens heeft hij familie gevraagd een Stanley mes, glas of beker mee te nemen zodat hij zichzelf wat kan aandoen; dan zou het allemaal netjes in een keer over zijn. Ook uit de politierapportages blijkt de suïcidaliteit van betrokkene. Betrokkene heeft sinds het ongeval een drain in zijn lichaam, waar hij ernstige klachten van ondervindt, zoals hoofdpijn en oorsuizingen. Betrokkene heeft gelet op de ernst van deze klachten zelfs geprobeerd de drain te verwijderen. Dit is erg gevaarlijk en kan voor nog meer schade zorgen. Betrokkene heeft een partner en drie jonge kinderen, die zich door de onvoorspelbare gedragingen (zoals agressie en woede-uitbarstingen) van betrokkene heel onveilig voelen.
2.2.
Vermoed wordt dat dit nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis, in de vorm van niet-aangeboren hersenletsel (NAH). Tevens heeft de arts tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat er bij betrokkene mogelijk sprake is van schizofrenie en/of een andere psychotische stoornis.
2.3.
De advocaat van betrokkene bepleit afwijzing van het verzoek. Betrokkene is begin juli 2023 met een inbewaringstelling opgenomen in een Wvggz-kliniek in Hoorn in verband met een beddentekort, maar zou vanwege het niet-aangeboren hersenletsel in een Wzd-accommodatie moeten worden opgenomen. Ten tijde van de beoordeling van de voortzetting van de inbewaringstelling was volgens de advocaat geen sprake van een (vermoeden van een) psychische stoornis. De toelichting van de behandelaar tijdens de mondelinge behandeling waarom er nu wellicht ook sprake is van een stoornis onder de Wvggz, vindt de advocaat onvoldoende. Om die reden moet het verzoek tot voortzetting van de crisismaatregel worden afgewezen.
2.3.
De rechtbank volgt niet het verweer van de advocaat en overweegt daartoe als volgt.
Bij mondelinge uitspraak van 6 juli 2023 heeft de rechtbank Noord-Holland het verzoek tot voortzetting van de inbewaringstelling toegewezen voor een periode van zes weken, dus tot en met 17 augustus 2023. Betrokkene is feitelijk echter opgenomen in een Wvggz-accommodatie in Hoorn, omdat er geen bed beschikbaar was in een Wzd-accommodatie.
Op 18 juli 2023 is betrokkene overgeplaatst naar de huidige Wvggz-accommodatie. De behandelaar heeft tijdens de mondelinge behandeling voldoende gemotiveerd dat bij betrokkene sprake is van ernstige psychiatrische symptomen, zoals automutilatie, suïcidaliteit en impulsregulatieproblemen die kunnen passen bij een maniform psychotisch toestandsbeeld, maar ook een gevolg kunnen zijn van het NAH. Betrokkene is vanuit het verleden bekend met een jeugdtrauma, een drugspsychose en een depressieve episode, en heeft naar aanleiding van een in 2022 doorgemaakt ongeval hersenletsel opgelopen. Beide ziektebeelden kennen dezelfde symptomatologie. Nadere diagnostiek is noodzakelijk om te kunnen bepalen wat de onderliggende oorzaak is van deze symptomen. De huidige accommodatie is bij uitstek geschikt om deze diagnostiek te verrichten en daarbij geldt dat de actuele zorgbehoefte van betrokkene op dit moment het meest aansluit bij de zorg die hem geboden wordt in een Wvggz-accommodatie.
Ondanks dat in de wet alleen de situatie is geregeld dat een rechterlijke machtiging wordt geschorst, zolang betrokkene is opgenomen in een accommodatie op grond van de Wvggz, ziet de rechtbank aanleiding met overeenkomstige toepassing van artikel 1:1 lid 3 van de Wvggz te bepalen dat de machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling wordt geschorst totdat de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel vervalt. Dit geeft de GGZ de mogelijkheid om de komende drie weken de opname en behandeling van betrokkene te continueren op grond van de machtiging tot voorzetting van de crisismaatregel en, voor zover zou blijken dat alleen sprake is van Wzd-problematiek, betrokkene direct over te plaatsen en te laten verblijven in een Wzd accommodatie.
2.4.
De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
2.5.
Op basis van de medische verklaring en de mondelinge behandeling, acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
  • het toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles;
  • het beperken van de bewegingsvrijheid;
  • het insluiten;
  • het uitoefenen van toezicht op betrokkene;
  • het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, inhoudende het accepteren en nakomen van ambulante behandelafspraken;
  • het opnemen in een accommodatie.
2.6.
De overige door de officier verzochte vormen van verplichte zorg, te weten het toedienen van vocht en voeding, andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, onderzoek aan kleding of lichaam, onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen, controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen en het beperken van het recht op het ontvangen van bezoek, worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd en de behandelaar tijdens de mondelinge behandeling gemotiveerd heeft verklaard dat deze niet nodig zijn om het ernstig nadeel af te wenden.
2.7.
Betrokkene verzet zich tegen deze zorg. Betrokkene wil graag naar huis, terug naar zijn kinderen. Hij heeft tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat de opname hem erg heeft geholpen met zijn woedeproblematiek en is van mening dat zijn ontslagwens verstandig is. Betrokkene heeft onvoldoende ziekte-inzicht. Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.8.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.9.
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, welke machtiging een geldigheidsduur heeft van drie weken na vandaag.
3. Beslissing
De rechtbank:
3.1.
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van [betrokkene01] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.5. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 11 augustus 2023;
3.4.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is op 21 juli 2023 mondeling gegeven door mr. M.C. Woudstra, rechter, in tegenwoordigheid van A.M.M. Wassenberg, griffier, en op 2 augustus 2023 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.