ECLI:NL:RBROT:2023:7850

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
10 augustus 2023
Publicatiedatum
4 september 2023
Zaaknummer
TUL: 10/811048-19
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling vordering tot tenuitvoerlegging van voorwaardelijke gevangenisstraf met bijzondere voorwaarden

Op 10 augustus 2023 heeft de rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen de veroordeelde, geboren in 2000, die eerder een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie jaar had gekregen, waarvan één jaar voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. De officier van justitie, mr. N. Aandewiel, diende op 23 mei 2023 een vordering in tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straf, gebaseerd op een rapport van Reclassering Nederland van 20 februari 2023. De rechtbank oordeelde dat de veroordeelde zich niet aan de bijzondere voorwaarden had gehouden, met name de behandelverplichting bij de Forensische Polikliniek van de Waag. Ondanks eerdere coöperatie, heeft de veroordeelde later afspraken niet nagekomen, wat leidde tot een negatieve beëindiging van de behandeling.

Tijdens de zitting op 27 juli 2023 heeft de verdediging betoogd dat de vordering afgewezen moest worden, gezien de positieve stappen die de veroordeelde had gezet. De rechtbank erkende echter dat de veroordeelde verwijtbaar niet had voldaan aan de behandelverplichting, wat voldoende reden was om de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straf te gelasten. De rechtbank besloot de vordering van de officier van justitie slechts gedeeltelijk toe te wijzen, waarbij één maand van de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf ten uitvoer werd gelegd, omgezet in een taakstraf van 60 uren. De rechtbank handhaafde de bijzondere voorwaarden, waaronder de verplichting tot behandeling en het meewerken aan diagnostiek, en benadrukte het belang van deze voorwaarden voor het verminderen van de recidivekans.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer TUL: 10/811048-19
Datum uitspraak: 10 augustus 2023
Beslissingvan de meervoudige kamer voor strafzaken van de rechtbank Rotterdam in de zaak tegen de veroordeelde:
[veroordeelde] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2000,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres] , [postcode] [woonplaats] ,
raadsvrouw mr. M.M.A.J. Goris, als waarnemer voor haar kantoorgenoot mr. T.P. van der Eerden, advocaat te Rotterdam.

1.Vordering

Op 23 mei 2023 heeft de officier van justitie mr. N. Aandewiel, een vordering ingediend tot tenuitvoerlegging van de straf die de meervoudige kamer voor strafzaken van deze rechtbank bij vonnis van 6 november 2019 voorwaardelijk aan de veroordeelde heeft opgelegd.
Aan de vordering ligt ten grondslag een rapport van Reclassering Nederland d.d. 20 februari 2023 over de veroordeelde.

2.Feiten

Bij het vonnis, dat onherroepelijk is geworden, is een gevangenisstraf opgelegd van drie jaren, met aftrek van voorarrest. Een deel van die straf, groot één jaar, is voorwaardelijk opgelegd met een proeftijd van twee jaren (hierna: ‘de voorwaardelijke straf)’. De gestelde bijzondere voorwaarden zijn dat de veroordeelde:
1. zich houdt aan de aanwijzingen die de reclassering hem geeft. Daartoe moet hij zich melden bij de reclassering. Hierna moet hij zich gedurende door Reclassering Nederland bepaalde perioden blijven melden zo frequent als Reclassering Nederland gedurende deze periode nodig acht. Hieronder valt ook het meewerken aan huisbezoeken;
2. meewerkt aan nadere diagnostiek hij een ambulante forensische instelling zoals De Waag of een soortgelijke instelling. Indien hieruit een behandeladvies volgt laat hij zich behandelen door een betreffende instelling of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Hij houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling;
3. op geen enkele wijze direct of indirect contact heeft of zoekt met aangever [aangever] , zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt;
4. meewerkt aan controle van het gebruik van alcohol of drugs om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urine- en ademonderzoek gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak de veroordeelde wordt gecontroleerd.
De mededeling voorwaardelijke veroordeling als bedoeld in artikel 366a van het Wetboek van Strafvordering is op 1 december 2019 naar de veroordeelde verzonden.

3.Procedure

De vordering is behandeld op de openbare terechtzitting van 27 juli 2023.
De officier van justitie en de veroordeelde, bijgestaan door de raadsvrouw, zijn gehoord.

4.Conclusie officier van justitie

De officier van justitie heeft geconcludeerd tot gedeeltelijke tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van zes maanden. Daarbij is verzocht de bijzondere voorwaarde omtrent de behandelverplichting (zoals hiervoor onder 2. weergegeven) te laten vervallen wegens onuitvoerbaarheid door de reclassering. Voor het resterende deel blijven de bestaande voorwaarden gehandhaafd.

5.Standpunt verdediging.

De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering dient te worden afgewezen. Daartoe is aangevoerd dat toewijzing van de vordering niet opportuun is, gelet op de overwegend positieve stappen die de veroordeelde in de richting van een delictvrij leven heeft gezet. Ook is toewijzing niet opportuun gelet op het tijdsverloop voorafgaande aan de indiening van de vordering. Indien de vordering, ook wanneer dit ten dele is, wordt toegewezen bestaat de kans dat de positief ingeslagen weg weer teniet wordt gedaan. De veroordeelde heeft na beëindiging van het toezicht laten zien dat het hem zonder enige vorm van begeleiding ook lukt om op het goede pad te blijven.

6.Beoordeling vordering

Het rapport van de reclassering houdt onder meer het volgende in:
aan veroordeelde is onder meer een behandelverplichting bij de Forensische Polikliniek van de Waag opgelegd. De veroordeelde heeft de behandeling aanvankelijk wel een kans gegeven en zich coöperatief opgesteld. Later in het behandeltraject kwam hij de afspraken bij de Waag echter onvoldoende na. De kansen die hij daarna heeft gekregen om alsnog de behandelafspraken na te komen heeft hij niet benut. De Waag heeft de behandeling daarom per 10 november 2022 negatief beëindigd en dit aan de reclassering gerapporteerd.
Tijdens de begeleiding is geconstateerd dat veroordeelde oplossingsvaardigheden mist om op een constructieve wijze om te gaan met stress. Gedurende het traject zijn er ook verscheidene periodes geweest waarin externe stressoren de overhand kregen in zijn leven, zoals bijvoorbeeld dakloosheid, werkloosheid en ruzie met zijn partner. Hierdoor is het hem niet gelukt om op afspraken te komen en is er onvoldoende behandelcontinuïteit geweest om tot een succesvolle behandeling te kunnen komen. Mogelijk hebben zijn ADHD klachten een rol gespeeld bij het ontstaan en in stand houden van deze externe stressoren.
Er zijn verschillende gesprekken geweest om externe stressoren te verminderen en de behandelcontinuïteit te vergroten. Echter, de veroordeelde lijkt geen externe hulp (in de vorm van maatschappelijk werk of medicatie) te willen accepteren. Zonder voortzetting van de behandeling ziet de reclassering geen mogelijkheden meer voor gedragsverandering en risicobeperking. De reclassering ziet op dit moment geen direct gevarenrisico, maar signaleert wel risico’s op verschillende leefgebieden.
De afsluitrapportage van de Waag aan Reclassering Nederland wordt besloten met de volgende opmerking: “Indien cliënt opnieuw wordt aangemeld is het belangrijk dat de randvoorwaarden voor behandeling in orde zijn. Ook is het wenselijk dat cliënt informatie ontvangt van de psychiater over de voor- en nadelen van medicamenteuze behandeling van ADHD.”
Op de zitting heeft de veroordeelde zijn persoonlijke omstandigheden nader toegelicht. Hij heeft erkend dat hij niet op alle behandelafspraken is verschenen. Ook heeft hij verklaard dat hij geen medicatie heeft willen accepteren omdat hij in een verder verleden negatieve ervaringen/bijwerkingen van methylfenidaat heeft ondervonden, maar ook omdat hij van mening is dat hij geen medicatie nodig heeft.
Hij heeft er na zijn detentie de voorkeur aan gegeven om zelfstandig zijn inkomen en huisvesting veilig te stellen.
De rechtbank stelt op grond van al het bovenstaande vast dat veroordeelde voor het einde van de proeftijd de onder 2. vermelde bijzondere voorwaarde verwijtbaar niet heeft nageleefd, met name omdat hij zich niet heeft gehouden aan de noodzakelijk geachte behandelverplichting.
De rechtbank is het met de officier van justitie eens dat hiermee op zich al voldoende reden is gegeven om de tenuitvoerlegging te gelasten van (een groot deel van) het voorwaardelijk opgelegde strafdeel.
Aan de andere kant ziet de rechtbank ook dat de veroordeelde (weliswaar met enige flexibiliteit van en maatwerk door de reclassering) de overige afspraken, zoals de meldplichtafspraken over het algemeen goed is nagekomen.
Anders dan veroordeelde meent acht de rechtbank behandeling ook in de toekomst van wezenlijk belang om de recidivekans te beperken en is zij van oordeel dat veroordeelde zich hiervoor nog onvoldoende ingespannen heeft. De veroordeelde heeft zich immers, ondanks het belang daarvan voor het slagen van de behandeling, niet eens laten voorlichten over de voor- en nadelen van de medicamenteuze behandeling van ADHD, iets wat van veroordeelde toch gevergd heeft mogen worden. Uit de (slotzin van de) rapportage van de Waag leidt de rechtbank af dat alsnog de mogelijkheid bestaat de veroordeelde opnieuw voor behandeling aan te melden.
De rechtbank zal daarom in het voordeel van veroordeelde de vordering van de officier van justitie slechts voor een beperkt deel toewijzen, maar daartegenover de eerder opgelegde bijzondere voorwaarde ten aanzien van de behandeling handhaven. Dit houdt dan in ieder geval in dat de veroordeelde zich alsnog laat voorlichten over de voor- en nadelen van de medicamenteuze behandeling van ADHD en dat hij daarover het gesprek aan zal gaan. Het is immers van belang dat veroordeelde meer inzicht krijgt in de aard van zijn aandoening en dat hij de mogelijk positieve effecten van een medicamenteuze behandeling ook daadwerkelijk onder ogen ziet. Hiermee kan een bijdrage worden geleverd aan het terugdringen van het risico op recidive. Ook de overige voorwaarden blijven gehandhaafd. De veroordeelde is bereid zich aan de voorwaarden te houden.
De rechtbank gelast gelet op het voorgaande dat één maand van de 12 maanden voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf ten uitvoer zal worden gelegd, met dien verstande dat deze gevangenisstraf dit keer nog zal worden omgezet in een taakstraf voor de duur van 60 uren. Hiermee wordt voorkomen dat de veroordeelde, zoals door hem op zitting toegelicht, zijn inkomsten uit werk of bedrijf en zijn huisvesting verliest. Ook dit zijn stabiliserende factoren die voor de veroordeelde van belang zijn om zijn leven op orde te krijgen en te houden.

7.Beslissing

De rechtbank
wijst de vordering tot tenuitvoerlegging deels toe;
gelast de tenuitvoerlegging van
één maandvan de bij vonnis van de meervoudige kamer van deze rechtbank van 6 november 2019 voorwaardelijk opgelegde
gevangenisstraf, met dien verstande dat deze gevangenisstraf zal worden omgezet in een
taakstrafvoor de duur van
60 (zestig) uren, waarbij Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf bestaat;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
30 (dertig) dagen;
handhaaftde eerder opgelegde bijzondere voorwaarden en
wijzigtde voorwaarde onder 2 in die zin dat deze als volgt komen te luiden:
stelt alsnog de volgende bijzondere voorwaarden:
1. zich houdt aan de aanwijzingen die de reclassering hem geeft. Daartoe moet hij
zich melden bij de reclassering. Hierna moet hij zich gedurende door
Reclassering Nederland bepaalde perioden blijven melden zo frequent als
Reclassering Nederland gedurende deze periode nodig acht. Hieronder valt ook
het meewerken aan huisbezoeken;
2. meewerkt aan nadere diagnostiek hij een ambulante forensische instelling zoals
De Waag of een soortgelijke instelling
. De veroordeelde laat zich voorlichten door de psychiater over de voor- en nadelen van medicamenteuze behandeling van ADHD. Indien hieruit een behandeladvies volgt laat hij zich behandelen door een betreffende instelling of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Hij houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling;
3. op geen enkele wijze direct of indirect contact heeft of zoekt met aangever
[aangever] , zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt;
4. meewerkt aan controle van het gebruik van alcohol of drugs om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urine- en ademonderzoek gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak de veroordeelde wordt gecontroleerd;
wijst de vordering voor het overige af.
Deze beslissing is genomen door mr. M.J.M. van Beckhoven, voorzitter,
en mrs. C.G. van de Grampel en F.J.E. van Rossum, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. U. Ramdihal-Poeran, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 10 augustus 2023.