ECLI:NL:RBROT:2023:7848

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
6 juli 2023
Publicatiedatum
4 september 2023
Zaaknummer
10/081365-23 / TUL VV: 10/061885-22
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Jeugdstrafrecht: Bedreiging met zware mishandeling, eenvoudige belediging en verboden wapenbezit door minderjarige

Op 6 juli 2023 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een jeugdstrafzaak tegen een minderjarige verdachte, geboren in 2006, die werd beschuldigd van bedreiging met zware mishandeling, eenvoudige belediging en het voorhanden hebben van een verboden wapen. De feiten vonden plaats op 20 maart 2023 te Rotterdam, waar de verdachte een tramconducteur bedreigde met een mes en hem beledigde door in zijn gezicht te spugen. De officier van justitie eiste een jeugddetentie van 30 dagen, waarvan 13 dagen voorwaardelijk, en een leerstraf van 35 uur. De rechtbank verwierp het beroep op noodweer van de verdachte, omdat deze zelf de confrontatie had uitgelokt. De rechtbank oordeelde dat de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar was, maar dat de feiten strafbaar waren. De rechtbank legde een deels voorwaardelijke jeugddetentie op, met bijzondere voorwaarden waaronder deelname aan een leerstraf en begeleiding door de jeugdreclassering. De vordering tot tenuitvoerlegging van een eerdere voorwaardelijke straf werd afgewezen, omdat de rechtbank oordeelde dat dit niet in het belang van de verdachte was.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team jeugd
Parketnummer: 10/081365-23
Parketnummer vordering TUL VV: 10/061885-22
Datum uitspraak: 6 juli 2023
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2006,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres] , [postcode] [woonplaats] ,
raadsvrouw mr. K.C. van de Wijngaart, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de besloten terechtzitting van 6 juli 2023.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. D. van Zetten heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een jeugddetentie voor de duur van 30 dagen met aftrek
  • met opdracht aan de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
  • dadelijke uitvoerbaarheid van de bijzondere voorwaarden en het uit te oefenen toezicht;
  • veroordeling van de verdachte tot een taakstraf, bestaande uit een leerstraf, te weten Tools4U Verlengd Plus, voor de duur van 35 uren, subsidiair 17 dagen vervangende jeugddetentie.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het onder 2 en 3 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Deze feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Bewijswaardering
De rechtbank acht, gelet op de inhoud van de wettige bewijsmiddelen opgenomen in bijlage II, dat het onder 1 ten laste gelegde wettig en overtuigend is bewezen.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan.
In bijlage III heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan.
De verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten op die wijze begaan dat:
1.
hij op 20 maart 2023 te Rotterdam [slachtoffer] heeft bedreigd
met zware mishandeling, door
- een mes te tonen aan die [slachtoffer]
2.
hij op 20 maart 2023 te Rotterdam
opzettelijk [slachtoffer] , in zijn tegenwoordigheid,
door feitelijkheden, heeft beledigd,
door in het gezicht van die [slachtoffer] te spugen;
3.
hij op 20 maart 2023 te Rotterdam,
terwijl hij de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt,
een wapen van categorie IV, onder 7º van de Wet wapens en munitie, te weten een
mes, voorhanden heeft gehad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:

1.bedreiging met zware mishandeling;

3.handelen in strijd met artikel 26, vijfde lid, van de Wet wapens en munitie.

5.1.
Strafbaarheid
5.1.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft bepleit dat de verdachte ten aanzien van feit 1 dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging, omdat hem een beroep op noodweer toekomt. Daartoe is aangevoerd dat er sprake was van een ogenblikkelijke en wederrechtelijke aanranding van de verdachte door de aangever. De aangever is achter de verdachte aan de tram uitgestapt. Zij zijn toen in een worsteling terecht gekomen. De verdachte werd gewurgd door de aangever. Hij heeft toen zijn mes getoond, omdat hij de aangever van zich af wilde hebben en houden.
5.1.2.
Beoordeling
Voorafgaand aan de bedreiging is er in de tram tussen de verdachte en de aangever een discussie en gespannen sfeer ontstaan. De aangever was werkzaam als tramconducteur en sprak onder andere de verdachte, zijn neefje en twee bekenden aan of zij waren ingecheckt. Hier heeft de verdachte verontwaardigd op gereageerd. Vervolgens heeft de verdachte bij het verlaten van de tram de aangever in het gezicht bespuugd. Hiermee heeft de verdachte de hierop volgende confrontatie zelf uitgelokt. Dat er daarbij een situatie is ontstaan waarin de verdachte zich tegen een aanval of verwurging door de aangever heeft moeten verdedigen, is uit de bewijsmiddelen niet gebleken en ook overigens niet aannemelijk geworden. Het verweer wordt verworpen.
5.1.3.
Conclusie
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straffen

7.1.
Algemene overweging
De straffen die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straffen zijn gebaseerd
De verdachte heeft zich op zestienjarige leeftijd schuldig gemaakt aan bedreiging, belediging en verboden messenbezit.
De verdachte heeft het slachtoffer, een tramconducteur, beledigd door in zijn gezicht te spugen en bedreigd door een mes te tonen. Hiermee heeft de verdachte een ernstige inbreuk gemaakt op de persoonlijke integriteit van het slachtoffer. Uit de aangifte blijkt ook dat de gebeurtenis een grote impact gehad op het slachtoffer. Deze vreesde voor zijn leven.
De verdachte kan het misschien niet eens zijn geweest met het optreden van het slachtoffer, maar hij had moeten respecteren dat deze man gewoon zijn werk aan het doen was en hij had op een andere manier moeten reageren. Dat de verdachte zich zo agressief heeft gedragen op een openbare plaats zodat veel mensen daarvan getuige zijn geweest versterkt daarnaast de in de maatschappij bestaande gevoelens van onrust.
Ook heeft de verdachte een mes in de zin van categorie IV van de Wet Wapens en Munitie voorhanden gehad. Door het voorhanden hebben van een dergelijk mes op de openbare weg, had de verdachte een wapen ter beschikking waarmee kan worden gedreigd en aanzienlijk of dodelijk letsel aan derden kan worden toegebracht. Het ongecontroleerde bezit van wapens kan leiden tot het plegen van ernstige geweldsdelicten.
De rechtbank rekent deze feiten de verdachte zwaar aan zeker nu dit niet de eerste keer is dat de verdachte zich schuldig maakt aan wapenbezit en geweld.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 8 juni 2023, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportages en verklaringen van deskundigen op de terechtzitting
GZ-psycholoog [GZ-psycholoog]heeft een rapport over de verdachte opgemaakt gedateerd 15 juni 2023. Dit rapport houdt voor zover van belang het volgende in.
De verdachte heeft een ‘andere gespecificeerde gedragsstoornis’. Hij heeft moeite met de regulatie van zijn gedrag bij onrecht en heeft tijd en ondertiteling nodig voor perspectief en om zijn gedrag adequaat te kunnen reguleren in lastige situaties. Deze stoornis heeft de verdachte beïnvloed ten tijde van de ten laste gelegde feiten. De psycholoog adviseert om feit 2 in verminderde mate aan de verdachte toe te rekenen. De eerdere veroordeling voor strafbare feiten is een risicofactor. Ook heeft de verdachte een mes bij zich op straat, omdat hij zich bedreigd voelt door andere jongeren. De verdachte had wel kunnen weten dat het in het bezit hebben van een mes strafbaar en risicovol is. De verdachte heeft meerdere stressvolle gebeurtenissen meegemaakt, waarvoor hij is behandeld. Hij is mogelijk vanuit zijn pestverleden gevoelig voor bejegening uit de omgeving. De verdachte heeft gemiddelde cognitieve vaardigheden. De moeder heeft een hechte band met de verdachte. Ondanks deze beschermende factoren heeft de verdachte tijdens de proeftijd opnieuw grensoverschrijdend gedrag laten zien. Er bestaat een matig risico dat de verdachte opnieuw de fout in gaat. De verdachte heeft pedagogische ondersteuning nodig om zich zo goed mogelijk te kunnen ontwikkelen.
De psycholoog adviseert een leerstraf op te leggen, te weten Tools4You Verlengd Plus, zijnde een langer en meer intensief traject om de verdachte coping- en oplossingsvaardigheden te leren. Daarnaast adviseert zij een (deels) voorwaardelijke straf met als bijzondere voorwaarde dat de verdachte gaat deelnemen aan deze leerstraf.
De jeugdreclasseringheeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 30 juni 2023. Dit rapport houdt onder meer het volgende in.
De verdachte had een conflict met een tramconducteur. De verdachte geeft aan dat hij door zijn rechtvaardigheidsgevoel in deze situatie is terecht gekomen. Dit werkt hem meer tegen dan dat het hem oplevert. De jeugdreclassering adviseert een onvoorwaardelijke jeugddetentie die gelijk is aan de duur van het voorarrest en om daarnaast als bijzondere voorwaarde de leerstraf Tools4U Verlengd Plus op te leggen. De verdachte is gemotiveerd om deze leerstraf te volgen.
De Raad voor de Kinderbescherming(hierna: de Raad) heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 1 juli 2023. Dit rapport houdt onder meer het volgende in.
De verdachte wordt verdacht van een agressie-gerelateerd delict. De Raad ziet risicofactoren op de domeinen geestelijke gezondheid, agressie en vaardigheden. Hoewel er veel beschermende factoren zijn, wordt de verdachte opnieuw verdacht van een strafbaar feit. De kans op herhaling is laag, maar de kans dat de verdachte opnieuw in een lastige situatie komt is hoog. De Raad vindt dat de verdachte een strak kader nodig heeft. Hierbij is begeleiding van de jeugdreclassering noodzakelijk. De Raad adviseert een voorwaardelijke jeugddetentie met de bijzondere voorwaarden dat de verdachte behandeling krijgt en een dagbesteding heeft. Daarnaast adviseert de Raad een onvoorwaardelijke werkstraf.
Aanvullend heeft de jeugdreclasseerder ter terechtzitting naar voren gebracht dat de verdachte gemotiveerd is om de leerstraf Tools4U Verlengd Plus te volgen. Bij een werkstraf is er geen ruimte om rekening te houden met de suikerziekte van de verdachte. De moeder heeft tijdens de zomervakantie allerlei activiteiten bedacht om de verdachte afleiding te bieden, zodat hij minder naar buiten gaat.
De rechtbank heeft acht geslagen op deze rapporten en wat door de jeugdreclasseerder ter terechtzitting naar voren is gebracht.
Ook heeft de rechtbank bij haar oordeel over de strafmaat betrokken dat de verdachte ter zitting inzicht heeft getoond in de gevaren van het op zak hebben van een mes.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op wat de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Toerekeningsvatbaarheid
De conclusie van de psycholoog wordt gedragen door haar bevindingen. De rechtbank neemt die conclusie over en maakt die tot de hare. Nu bij de verdachte sprake is van een ziekelijke stoornis van de geestvermogens die ook aanwezig waren ten tijde van het onder 2 tenlastegelegde feit acht de rechtbank de verdachte voor dit feit verminderd toerekeningsvatbaar.
Straffen
Gezien de ernst van de feiten en het strafblad van de verdachte kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een jeugddetentie. Bij de bepaling van de duur van de jeugddetentie heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd. De rechtbank ziet in de persoonlijke omstandigheden aanleiding om een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk op te leggen met de voorwaarden die hierna worden genoemd, overeenkomstig het advies van de psycholoog, de Raad en jeugdreclassering. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen en de huidige ingezette hulpverlening te continueren.
Daarnaast zal de rechtbank een taakstraf, bestaande uit een leerstraf van na te noemen duur opleggen, te weten Tools4U Verlengd Plus. De rechtbank acht het van belang dat de verdachte met deze leerstraf sociale en cognitieve vaardigheden aanleert om de kans op recidive te verminderen.
Dadelijke uitvoerbaarheid
Anders dan door de officier van justitie is geëist, zal de rechtbank de bijzondere voorwaarden niet dadelijk uitvoerbaar verklaren. Er zijn veel beschermende factoren aanwezig en de verdachte werkt overal aan mee. Daarnaast loopt de verdachte nog in een proeftijd, waardoor hij zich moet houden aan de algemene en bijzondere voorwaarden. Deze omstandigheden verkleinen het risico op herhaling. Ook de Raad acht de kans op herhaling laag. De rechtbank is dan ook van oordeel dat niet wordt voldaan aan het verhoogd recidiverisico, waarvan sprake moet zijn bij een dadelijke uitvoerbaarverklaring, zoals bedoeld in artikel 77za van het Wetboek van Strafrecht.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straffen passend en geboden.

8.Vordering tenuitvoerlegging

8.1.
Vonnis waarvan tenuitvoerlegging wordt gevorderd
Bij vonnis van de kinderrechter in deze rechtbank is de verdachte ter zake van diefstal met geweld in vereniging en verboden wapenbezit veroordeeld voor zover van belang tot een taakstaf bestaande uit een werkstraf van 90 uur, waarvan een gedeelte groot 30 uur voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. De proeftijd is ingegaan op 23 december 2022.
8.2.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat de vordering niet ten uitvoer wordt gelegd. In plaats daarvan vordert de officier van justitie om de bijzondere voorwaarden te wijzigen, zodat de voorwaarden in beide strafzaken gelijk zijn.
8.3.
Standpunt verdediging
De verdediging stelt zich op het standpunt dat de vordering tenuitvoerlegging moet worden afgewezen. Er is geen noodzaak om de bijzondere voorwaarden te wijzigen.
8.4.
Beoordeling
De hierboven bewezen verklaarde feiten zijn na het wijzen van dit vonnis en voor het einde van de proeftijd gepleegd. Door het plegen van de bewezen feiten heeft de verdachte de aan het vonnis verbonden algemene voorwaarde, dat hij voor het einde van de proeftijd geen nieuwe strafbare feiten zou plegen, niet nageleefd.
In beginsel kan daarom de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straf worden gelast. Er worden evenwel termen aanwezig geacht die last niet te geven. De vordering tenuitvoerlegging wordt afgewezen. De rechtbank is van oordeel dat het niet in het belang van de verdachte om nog een extra werkstraf te doen. Ook ziet zij geen noodzaak om de bijzondere voorwaarden te wijzigen.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 77a, 77g, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 266 en 285 van het Wetboek van Strafrecht en artikel 26, 54 van de Wet Wapens en Munitie.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen dat de verdachte de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
legt de verdachte een taakstraf op, bestaande uit een
leerstrafvoor de duur van
35 (vijfendertig) uren, waarbij de verdachte dient deel te nemen aan het leerproject
Tools4u Verlengd Plusvan de Raad voor de Kinderbescherming;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de leerstraf niet naar behoren verricht, vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van 17 dagen;
veroordeelt de verdachte tot een jeugddetentie
voor de duur van 30 (dertig) dagen;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde jeugddetentie in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
bepaalt dat een gedeelte van de jeugddetentie groot
13 (dertien) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt vastgesteld op twee jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde dat de veroordeelde:
- zich voor het einde van die proeftijd niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich gedurende een door de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, te Rotterdam te bepalen periode (die loopt tot maximaal het einde van de proeftijd) en op door de jeugdreclassering te bepalen tijdstippen zal melden bij de reclassering, zo vaak en zo lang deze instelling dat noodzakelijk acht;
- meewerkt aan een behandeling, indien die door de jeugdreclassering noodzakelijk wordt geacht;
- een zinvolle dagbesteding zal hebben (in de vorm van werk) en zich daar actief voor in zal zetten;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden:
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan jeugdreclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen en het zich melden bij de jeugdreclassering zo vaak en zolang als de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht;
geeft opdracht aan de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte; de voorlopige hechtenis is bij eerdere beslissing geschorst;
wijst af de gevorderde tenuitvoerlegging van de bij vonnis van 8 december 2022 van de kinderrechter in deze rechtbank aan de veroordeelde opgelegde voorwaardelijke taakstraf, bestaande uit een werkstraf.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. A. van Luijck, voorzitter, tevens kinderrechter,
en mrs. A.M.J. Adriaansen en R.T.K. Davidse, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L.M. Ruijgrok, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 6 juli 2023.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 20 maart 2023 te Rotterdam
[slachtoffer] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling,
door
- een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, te tonen aan die [slachtoffer]
en/of
- meermalen, althans eenmaal, met een mes, althans een scherp en/of puntig
voorwerp, stekende bewegingen te maken in de richting van de buik, althans het
lichaam, van die [slachtoffer] ;
2.
hij op of omstreeks 20 maart 2023 te Rotterdam
opzettelijk
[slachtoffer] ,
in zijn tegenwoordigheid,
door feitelijkheden,
heeft beledigd,
door in/op/tegen het gezicht en/of het lichaam, althans in de richting, van die
[slachtoffer] te spugen;
3.
hij op of omstreeks 20 maart 2023 te Rotterdam,
terwijl hij de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt,
een wapen van categorie IV, onder 7º van de Wet wapens en munitie, te weten een
mes,
voorhanden heeft gehad.