ECLI:NL:RBROT:2023:7847

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
13 juli 2023
Publicatiedatum
4 september 2023
Zaaknummer
10/311547-22
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Jeugdstrafrecht. Diefstal met geweld en bedreiging met geweld in vereniging en handelen in strijd met artikel 26 WWM.

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 13 juli 2023 uitspraak gedaan in een jeugdstrafrechtelijke kwestie tegen een minderjarige verdachte, geboren in 2006. De verdachte werd beschuldigd van diefstal met geweld en bedreiging met geweld in vereniging, alsook van het voorhanden hebben van wapens. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar is, wat invloed heeft gehad op de strafmaat. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een deels voorwaardelijke jeugddetentie van 75 dagen, met een proeftijd van twee jaar en bijzondere voorwaarden, waaronder begeleiding door de jeugdreclassering en een contactverbod met medeverdachten en slachtoffers. De rechtbank heeft de benadeelde partij in de vordering niet-ontvankelijk verklaard voor het eerste feit, maar een schadevergoeding van €42,95 toegewezen voor het tweede feit. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen, evenals de adviezen van deskundigen. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan twee strafbare feiten, waarbij de rechtbank heeft geoordeeld dat er onvoldoende bewijs was voor het eerste feit, maar dat het tweede feit wettig en overtuigend bewezen was.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team jeugd
Parketnummer: 10/311547-22
Datum uitspraak: 13 juli 2023
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum 1] 2006 te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres] , [postcode] [woonplaats] ,
raadsvrouw mr. Y.M. Schrevelius, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de besloten terechtzitting van 29 juni 2023.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de terechtzitting overeenkomstig de vordering van de officier van justitie ten aanzien van feit 2 is gewijzigd. De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. H.J. du Croix heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 primair, 2 primair en 3 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een jeugddetentie voor de duur van 95 dagen met aftrek
  • met opdracht aan de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West te Haaglanden tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
  • dadelijke uitvoerbaarheid van de bijzondere voorwaarden en het uit te oefenen toezicht.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering - feit 3
Het onder 3 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Dit feit zal zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Vrijspraak - feit 1
4.2.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft een bewezenverklaring van het onder 1 primair ten laste gelegde gevorderd. De aangever is, terwijl hij aan het fietsen was, van achteren met een mes in zijn arm geraakt. Uit de FARR-verklaring blijkt dat er een scheur in de tricepsspier is ontstaan. De aangever is hieraan geopereerd. Er is sprake van een conflict tussen jongeren uit Hoogvliet en Spijkenisse. Uit TCI-informatie komt naar voren dat de medeverdachte [medeverdachte] er iets mee te maken heeft. Uit een snapchatgesprek tussen de aangever en zijn vrienden volgt dat de aangever denkt dat hij geraakt is door [voornaam verdachte] . De politie heeft uitgezocht dat het gaat om de verdachte [verdachte] . De verdachte kent de medeverdachte [medeverdachte] . De verdachte heeft bevestigd dat de accounts ‘ [accountnaam 1] ’ en ‘ [accountnaam 2] ’ van hem zijn. Vlak na het incident hebben de verdachte en [medeverdachte] telefonisch contact met elkaar gehad. Er is voldoende wettig en overtuigend bewijs in combinatie met de machete die bij de verdachte thuis is aangetroffen.
4.2.2.
Beoordeling
De rechtbank heeft het volgende overwogen.
Op 18 november 2022 werd de aangever op de fiets achtervolgd door twee jongens. Deze jongens hadden gezichtsbedekking. De aangever voelde iets tegen zijn rug en arm aankomen en zag daarna dat er een mes was gegooid. Later bleek dat hij een scheur in zijn tricepsspier had en hieraan is hij geopereerd in het ziekenhuis. De aangever heeft in de aangifte en in zijn aanvullende verklaring verklaard dat hij niet weet wie de daders zijn. In een snapchatgesprek met zijn vrienden zegt de aangever dat het [accountnaam 2] was en als een van zijn vrienden vraagt of het [voornaam verdachte] was, antwoordt de aangever dat hij denkt dat het [voornaam verdachte] was. De aangever zegt vervolgens dat hij ze niet eens zag en op de vraag of [voornaam verdachte] had gestoken of iemand anders, antwoordt de aangever: “Weet niet”.
Uit het dossier volgt dat enkel de aangever de naam [voornaam verdachte] en de accounts ‘ [accountnaam 1] ’ en ‘ [accountnaam 2] ’ noemt in relatie tot dit incident. Hoewel de verdachte heeft bekend dat dit zijn accountnamen zijn, is er geen steunbewijs in het dossier dat de verklaring van de aangever ondersteunt. De rechtbank is van oordeel dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is en spreekt de verdachte vrij van het onder 1 (primair, subsidiair en meer subsidiair) ten laste gelegde.
4.2.3.
Conclusie
Het onder 1 (primair, subsidiair en meer subsidiair) ten laste gelegde is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
4.3.
Bewijswaardering feit 2
4.3.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit van het primair ten laste gelegde medeplegen van de diefstal met geweld. In het afgeluisterde gesprek tussen het telefoonnummer van de verdachte en een nummer in gebruik bij medeverdachte [medeverdachte] lijkt te horen dat de beroving van de aangever tijdens dit gesprek plaatsvindt. Dit betekent dat de verdachte niet bij de beroving aanwezig was als overvaller. Er is onvoldoende wettig en overtuigend bewijs dat de verdachte dit feit als medepleger heeft begaan.
4.3.2.
Beoordeling
Uit de bewijsmiddelen, opgenomen in bijlage II, volgt dat er sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en de medeverdachte die in de kern bestaat uit een gezamenlijke uitvoering. De verdachte bekent dat hij op 5 december 2022 ’s avonds in de Jumbo was, nabij de plaats waar de beroving heeft plaatsgevonden. De verdachte kent de aangever van zijn werk. Het gesprek tussen de verdachte en medeverdachte [medeverdachte] is op de tap bij de politie binnengekomen. In het gesprek geeft de verdachte vanuit de Jumbo de posities van de aangever door aan de medeverdachte en vertelt hij wat voor kleding de aangever aan heeft. Ook zegt de verdachte dat het zonder hem niet gaat lukken en vraagt hij later aan de medeverdachte wat er in de tas van de aangever zit. Uit het gesprek tussen de verdachte en de medeverdachte volgt dat ze met elkaar samenwerkten om de spullen van de aangever te stelen. De rol van de verdachte was hierbij van essentiële waarde om deze beroving te laten slagen. De rechtbank is daarom van oordeel dat er voldoende wettig en overtuigend bewijs is dat de verdachte dit feit als medepleger heeft begaan. Het verweer wordt verworpen.
4.3.3.
Conclusie
Het onder 2 primair ten laste gelegde is wettig en overtuigend bewezen.
4.4.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 primair ten laste gelegde heeft begaan.
In bijlage III heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 3 ten laste gelegde heeft begaan.
De verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten op die wijze begaan dat:
2.
hij
op 5 december 2022
te Spijkenisse, gemeente Nissewaard, aan de [plaats delict] ,
tezamen en in vereniging met anderen
een muts en een tas (inhoudende onder meer een identiteitskaart en zwarte
handschoenen), die aan [slachtoffer 1] ,
toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk
toe te eigenen,
terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en
bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die
diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op
heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht
mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- die [slachtoffer 1] te benaderen en te omsingelen, terwijl hij en zijn mededader
bivakmutsen droegen en
- die [slachtoffer 1] vast te pakken bij de jas en
- hierbij de woorden toe te voegen: "Wat een mooie jas heb jij" en "Doe hem
maar uit" en "Beter doe jij je jas uit, anders gaan er dingen gebeuren", althans
(telkens) woorden van gelijke aard of strekking en (hierbij)
- een mes te tonen
3.
hij
op 20 december 2022
te Spijkenisse, gemeente Nissewaard,
terwijl hij de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt,
wapens als bedoeld in art. 2 lid 1 Categorie IV onder 7° van de Wet wapens en
munitie, te weten drie, messen (machetes en een Rambomes) en
een balletjespistool, voorhanden heeft gehad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet (ook) daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
2.
diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld gepleegd tegen personen, met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken en om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en andere deelnemers aan het misdrijf, hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;

3.handelen in strijd met artikel 26, vijfde lid, van de Wet wapens en munitie.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich op zestienjarige leeftijd schuldig gemaakt aan twee strafbare feiten. Op 5 december 2022 heeft de verdachte samen met anderen spullen afgepakt van het slachtoffer. Hierbij is het slachtoffer bij zijn jas gepakt en is er aan hem een mes getoond. Ook nadat zijn spullen al waren afgepakt, is de aangever nog achterna gezeten met een mes. Een straatroof is een ernstige feit en heeft een grote impact op het leven van het slachtoffer en zijn gevoel van veiligheid. De verdachte heeft met zijn gedrag laten zien dat hij geen respect heeft voor andermans eigendommen en lichamelijke integriteit. Ook dragen straatroven bij aan gevoelens van onrust en onveiligheid in de samenleving. De rechtbank neemt dit de verdachte zeer kwalijk.
Vervolgens zijn tijdens een doorzoeking in de woning op 20 december 2022 in de slaapkamer van de verdachte drie messen en een balletjespistool aangetroffen. Het voorhanden hebben van dergelijke messen en een op een vuurwapen gelijkend voorwerp brengt onaanvaardbare risico’s voor de veiligheid van personen met zich mee. De ervaring leert dat het bezit van messen gemakkelijk leidt tot het gebruik ervan, met ernstig lichamelijk letsel of de dood tot gevolg. Het balletjespistool kan bijdragen aan gevoelens van onveiligheid. Het is een minderjarige verboden om deze wapens voorhanden te hebben. Om deze redenen dient streng tegen het bezit van deze wapens te worden opgetreden.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 2 juni 2023, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportages en verklaringen van deskundigen op de terechtzitting
GZ-psycholoog drs. [psycholoog]heeft een rapport over de verdachte opgemaakt gedateerd
30 april 2023. Dit rapport houdt voor zover van belang het volgende in.
De verdachte heeft een psychische stoornis. Ten tijde van de tenlasteleggingen was er sprake van een ‘andere psychotrauma- of stressorgerelateerde stoornis’ en een ‘stoornis in cannabisgebruik (ernst: licht)’. De omstandigheden waarin de verdachte is opgegroeid hebben een weerslag gehad op zijn ontwikkeling. Daartegenover staan de eerdere veroordelingen, opgelegde maatregelen en behandelingen, die de verdachte ondersteund zouden moeten hebben in het herkennen van aankomend delictgedrag en hem zouden hebben moeten laten inzien dat delictgedrag negatieve consequenties heeft voor hemzelf en anderen. Ook lijkt er bij de verdachte voorafgaand aan het ten laste gelegde geen extreme vorm van stress te hebben bestaan en de indruk bestaat dat de verdachte keuzes vanuit een relatief rustig stress-systeem heeft kunnen maken. Vanwege de deels ontkennende en deels zwijgende houding bij de eerste twee ten laste gelegde feiten is de mate waarin de vastgestelde stoornis doorwerking kent moeilijk vast te stellen. Ten aanzien van het derde ten laste gelegde feit, het wapenbezit, adviseert de psycholoog om dit feit in een verminderde mate toe te rekenen.
Het recidiverisico op gewelddadig gedrag in de toekomst wordt hoog geschat. Er worden risico’s gezien in de jonge leeftijd, de ernst en de frequentie van eerdere veroordelingen en de ernst en snelle recidive van de huidige tenlasteleggingen. Ook zijn de beperkte behandelmotivatie vanuit de verdachte en de vader, de beperkte affectieve gewetensontwikkeling en de omgang met antisociale leeftijdsgenoten risicofactoren. Beschermende factoren zijn ‘enige mate van zelfcontrole’, ‘enige mate van binding met school of werk’, ‘een positieve relatie met ouders/verzorgers’, ‘enige mate van een positieve houding tegenover afspraken en voorwaarden’, ‘enige mate van een positief pedagogisch klimaat’ en ‘toezicht vanuit juridisch kader’.
Vanwege zijn instabiele en deels ingrijpende voorgeschiedenis in combinatie met een laag zelfbeeld is de verdachte kwetsbaarder dan leeftijdsgenoten. Omgang met antisociale vrienden of rivaliserende groepen jongeren is dan ook een risico, omdat de verdachte onvoldoende beschikt over een adequaat affectief geweten, zijn eigen kwetsbaarheden onvoldoende kan voelen en deze moet overschreeuwen en een passende coping om conflicten op te lossen. Hij zal hierdoor mogelijk eerder keuzes maken die moreel of wettelijk onjuist zijn. Deze factoren en condities beïnvloeden elkaar in ongunstige zin.
De verdachte en zijn vader zijn niet intrinsiek gemotiveerd voor behandeling. Ook heeft er ondanks afgeronde behandelingen en maatregelen toch snel ernstige recidive plaatsgevonden. De verwachting is dan ook dat een nieuwe forensische specialistische behandeling geen langdurig effect zal opleveren. Het zou voor de hand liggen om de verdachte een gevangenisstraf op te leggen, maar deze maatregel zal enkel kortdurend effectief zijn. De psycholoog adviseert daarom een voorwaardelijke jeugddetentie met strikte voorwaarden en controle, zoals dagbesteding (onderwijs, werk en gestructureerde vrijetijdsbesteding), toezicht op de sociale contacten, dagelijkse coaching. Korte lijnen met de jeugdreclassering en direct terugmelden bij het overtreden van de voorwaarden zijn passende consequenties. Ook wordt een contactverbod met medeverdachten, een enkelband en een avondklok geadviseerd.
Psychiater mw. [psychiater]heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 2 mei 2023. Dit rapport houdt voor zover van belang het volgende in.
Er is bij de verdachte sprake van een psychische stoornis in de vorm van een ‘Andere gespecificeerde psychotrauma- of stressor gerelateerde stoornis op basis van hechtingsproblematiek’. De stoornis in het gebruik van cannabis is in vroege remissie. De cognitieve vermogens van de verdachte liggen op beneden gemiddeld niveau. De gestoorde emotieregulatie om conflicten adequaat op te lossen (gebrekkige coping met stress en frustraties) bepalen de persoonlijkheidsontwikkeling van verdachte in ongunstige zin. Ten tijde van het ten laste gelegde is sprake van een bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling met antisociale trekken. De verdachte ontkent feit 1 en 2. Hierdoor kan niet worden gezegd of de stoornis hem beïnvloedde. Ten aanzien van feit 3 verklaart de verdachte dat deze verboden wapens bedoeld waren om als ornamenten aan zijn muur te hangen. Niet duidelijk is geworden in hoeverre zijn psychische stoornis dit gedrag hem heeft beïnvloed.
De kans op recidive van een geweldsdelict bij onveranderde omstandigheden is zonder begeleiding hoog en met begeleiding matig. De verdachte had omgang met risicojongeren, hij heeft moeite met het hanteren van zijn boosheid en er zijn sociaal emotionele beperkingen. Stressfactoren, zoals het niet hebben van een pro-sociaal netwerk en scholingsproblemen waren daarbij tevens als risicofactoren aanwezig, evenals zijn cannabisgebruik. Thuis bood het klimaat voldoende structuur, buiten had vader echter onvoldoende grip op het gedrag van de verdachte.
De prognose met betrekking tot de verdere persoonlijkheidsontwikkeling van de verdachte is, zoals gezegd bij onveranderde omstandigheden, risicovol en niet gunstig. De psychiater adviseert om een deels voorwaardelijke straf op te leggen met begeleiding door de coach en toezicht door de jeugdreclasseerder.
De Raad voor de Kinderbescherming(hierna: de Raad) heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 23 juni 2023. Dit rapport houdt onder meer het volgende in.
Er zijn veel beschermende factoren naar voren gekomen. Zo komt de verdachte uit een beschermend gezin met de vader die toezicht houdt, regels en grenzen stelt en antisociaal gedrag afkeurt. Ook is er sprake van een ondersteunend netwerk door de betrokkenheid van familie, met name opa en oma vaderszijde. De verdachte heeft onlangs zijn mbo 2 diploma behaald. Hij is gemotiveerd om na de zomervakantie met een niveau 4 opleiding te starten. Ook heeft hij nu een vrijetijdsbesteding. Hij heeft contact met een jongerencoach, doet aan sport en is op zoek naar een bijbaan in zijn nieuwe woonplaats. Deze factoren verkleinen de kans op herhaling. Daarnaast geven de verdachte en zijn vader aan dat de verdachte geen contact meer heeft met antisociale jongeren.
Tijdens de schorsingsperiode heeft de verdachte goed meegewerkt aan de voorwaarden en houdt hij zich goed aan de afspraken. Hij keurt het gebruik van agressie af en weet alternatieve vaardigheden in te zetten voor het oplossen van een conflict. Ook komt het beeld naar voren dat de verdachte de gevolgen van zijn gedrag kan overzien, dat hij zijn impulsen onder controle heeft en nadenkt alvorens te handelen. Als de verdachte schuldig wordt bevonden aan de ten laste gelegde feiten, maakt de Raad zich wel zorgen over zijn morele ontwikkeling en manier van denken, gericht op het behalen van persoonlijk voordeel en het vermijden van straf.
De Raad adviseert een deels voorwaardelijke werkstraf en onvoorwaardelijke jeugddetentie gelijk aan de duur van het voorarrest en begeleiding door de jeugdreclassering. Het is van belang dat de huidige positieve ontwikkelingen van de schoolgang, coaching en gestructureerde vrijetijdsbesteding worden doorgezet. De Raad overweegt de enkelband af te schaffen. Een avondklok is nog wel passend met de afspraken die nu gelden (van 22:00 uur tot 07:00 uur). Ook is het gebiedsverbod voor Spijkenisse en contactverbod met de medeverdachte en slachtoffers belangrijk. Als de jeugdreclassering op een later moment behandeling nodig vindt, kan deze geïndiceerd worden. Tot slot blijft het van belang dat de verdachte optrekt met zijn coach en dagbesteding in de vorm van school/werk heeft. De Raad adviseert de bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
De rechtbank heeft acht geslagen op deze rapporten.
Aanvullend heeft de jeugdreclasseerder ter terechtzitting verklaard dat de verdachte het goed doet binnen de strakke kaders. De avondklok is niet meer nodig.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op wat de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Toerekeningsvatbaarheid
De conclusies van de psychiater en de psycholoog worden gedragen door hun bevindingen. De rechtbank neemt die conclusies over en maakt die tot de hare. Nu bij de verdachte sprake is van een ziekelijke stoornis van de geestvermogens die ook aanwezig was ten tijde van de bewezenverklaarde feiten acht de rechtbank de verdachte voor deze feiten verminderd toerekeningsvatbaar. De rechtbank houdt hiermee rekening bij de bepaling van de hoogte van de straf.
Straf
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een jeugddetentie. Bij de bepaling van de duur van de jeugddetentie heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd. De rechtbank is van oordeel dat het onvoorwaardelijke deel van de jeugddetentie niet langer moet zijn dan de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
De verdediging heeft verzocht een voorwaardelijke jeugddetentie achterwege te laten. Hiervoor bestaat echter geen aanleiding, omdat de verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten en een voorwaardelijke jeugddetentie goed werkt als stok achter de deur. De rechtbank komt wel tot een lagere straf dan de officier van justitie, omdat de rechtbank tot een bewezenverklaring van minder feiten komt dan waarvoor de officier van justitie tot bewezenverklaring heeft geconcludeerd. Daarnaast houdt de rechtbank rekening met artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht.
Mede gelet op de rapportages van de psycholoog, psychiater en de Raad, waarin bijzondere voorwaarden worden geadviseerd, zal de rechtbank de jeugddetentie deels voorwaardelijk opleggen, met de voorwaarden die hierna worden genoemd, met uitzondering van de avondklok. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Anders dan door de officier van justitie is geëist, ziet de rechtbank geen redenen om de bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar te verklaren. Er zijn veel beschermende factoren aanwezig en de verdachte werkt overal goed aan mee. Hij heeft zelf de wens om zijn leven te verbeteren en niet meer met politie en justitie in aanraking te komen. Deze omstandigheden verkleinen het risico op herhaling. De rechtbank is van oordeel dat niet wordt voldaan aan het verhoogd recidiverisico, waarvan sprake moet zijn bij een dadelijke uitvoerbaarverklaring, zoals bedoeld in artikel 77za van het Wetboek van Strafrecht.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8.Vorderingen benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregel

8.1.
Feit 1
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd, [slachtoffer 2] , bijgestaan door mr. O. Emre, ter zake van het onder 1 ten laste gelegde feit.
De benadeelde partij vordert een bedrag van € 5.414,24 aan materiële schade en een bedrag van € 2.025,00 aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
8.1.1.
Beoordeling
De benadeelde partij zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, omdat de verdachte zal worden vrijgesproken van het ten laste gelegde feit.
Omdat de benadeelde partij niet-ontvankelijk wordt verklaard, zal de benadeelde partij worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.
8.1.2.
Conclusie
In deze procedure wordt over de gevorderde schadevergoeding geen inhoudelijke beslissing genomen.
8.2.
Feit 2
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd, [slachtoffer 1] , ter zake van het onder 2 ten laste gelegde feit.
De benadeelde partij vordert een bedrag van € 127,95 aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
8.2.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij toegewezen dient te worden, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
8.2.2.
Standpunt verdediging
Gelet op de bepleite vrijspraak heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard. Indien de verdachte wordt veroordeeld voor dit feit, kan alleen het bedrag van een nieuw identiteitsbewijs worden toegewezen. De muts en de tas zijn teruggevonden.
8.3.
Beoordeling
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij door het onder 2 primair bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks materiële schade is toegebracht. Het bedrag van
€ 42,95 voor een nieuw identiteitsbewijs en pasfoto’s komt de rechtbank niet onrechtmatig of ongegrond voor en is door de verdachte niet weersproken. De vordering zal voor dit bedrag worden toegewezen.
Het overige deel van de vordering van de benadeelde partij dat betrekking heeft op de schoudertas en de muts is onvoldoende onderbouwd en door de verdachte betwist. De rechtbank is van oordeel dat de nadere behandeling van dit deel van de vordering een onevenredige belasting van het strafproces zou vormen. De benadeelde partij zal in zoverre niet-ontvankelijk worden verklaard. Dit deel van de vordering kan daarom slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Nu de verdachte het strafbare feit, ter zake waarvan schadevergoeding zal worden toegekend, samen met mededaders heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Indien en voor zover de mededaders de benadeelde partij betalen is de verdachte in zoverre jegens de benadeelde partij van deze betalingsverplichting bevrijd.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 5 december 2022.
Nu de vordering van de benadeelde partij deels zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
8.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 42,95, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht. Gelet op de jeugdige leeftijd van de verdachte zal geen gijzeling worden toegepast.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 36f, 63, 77a, 77g, 77i, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg en 312 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen van 26 en 54 van de Wet wapens en munitie.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen dat de verdachte de onder 2 primair en 3 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte (ook) daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een jeugddetentie
voor de duur van 75 dagen;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde jeugddetentie in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
bepaalt dat een gedeelte van de jeugddetentie groot
30 dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt vastgesteld op twee jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van die proeftijd niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich gedurende een door de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming west Haaglanden te bepalen periode (die loopt tot maximaal het einde van de proeftijd) en op door de jeugdreclassering te bepalen tijdstippen zal melden bij de reclassering, zo vaak en zo lang deze instelling dat noodzakelijk acht;
- gedurende de proeftijd op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met [medeverdachte] , [geboortedatum 2] 2006 en [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum 3] 2007;
- gedurende de proeftijd zich niet zal bevinden in Spijkenisse, welke plaats ligt in de Nederlandse provincie Zuid-Holland, met uitzondering van familiebezoeken onder begeleiding van de vader of een andere door de jeugdreclasseerder goedgekeurde volwassene en met toestemming van de jeugdreclasseerder, zo lang de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht;
- een vorm van passende dagbesteding, waaronder school/stage en/of werk, heeft;
- meewerkt aan een behandeling van de Waag of een soortgelijke instelling gericht op zijn vriendenkeuzes en risico’s die hij neemt in herhaling van delictgedrag, indien de jeugdreclassering dit passend acht;
- meewerkt aan de begeleiding van een jongerencoach;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden:
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan jeugdreclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen en het zich melden bij de jeugdreclassering zo vaak en zolang als de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht;
geeft opdracht aan de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming west Haaglanden tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte; de voorlopige hechtenis is bij eerdere beslissing geschorst;
verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 2] niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt en begroot deze kosten op nihil;
veroordeelt de verdachte hoofdelijk met zijn mededader(s), om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] , te betalen een bedrag van
€ 42,95 (zegge: tweeënveertig euro en vijfennegentig eurocent), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 5 december 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
bepaalt dat de verdachte bij gehele of gedeeltelijke betaling door de mededader(s) van de verdachte aan de benadeelde partij, zal zijn bevrijd tot de hoogte van het betaalde bedrag;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij te betalen
€ 42,95(hoofdsom,
zegge: tweeënveertig euro en vijfennegentig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 5 december 2022 tot aan de dag van de algehele voldoening, en bepaalt daarbij de duur van de gijzeling op 0 (nul) dagen;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij, waaronder begrepen betaling door zijn mededader(s), tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. A. Verweij, voorzitter, tevens kinderrechter,
en mrs. A.M.J. Adriaansen en S. Woudman-Bijl, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L.M. Ruijgrok, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 13 juli 2023.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij
op of omstreeks 18 november 2022
te Spijkenisse, gemeente Nissewaard,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
aan [slachtoffer 2] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten een scheur in de
tricepsspier, heeft toegebracht,
door met een machete, althans met een scherp en/of puntig voorwerp, te slaan op
de (linker)arm van die [slachtoffer 2] , in elk geval door met die machete, althans met dat
scherpe en/of puntige voorwerp een slaande beweging te maken en/of te gooien in
de richting van die [slachtoffer 2] ;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij
op of omstreeks 18 november 2022
te Spijkenisse, gemeente Nissewaard,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
aan [slachtoffer 2] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
met een machete, althans met een scherp en/of puntig voorwerp, heeft geslagen op
de (linker)arm van die [slachtoffer 2] , in elk geval met die machete, althans met dat scherpe
en/of puntige voorwerp een slaande beweging heeft gemaakt en/of heeft gegooid in
de richting van die [slachtoffer 2] , terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is
voltooid;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij
op of omstreeks 18 november 2022
te Spijkenisse, gemeente Nissewaard
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen
[slachtoffer 2] heeft mishandeld door met een machete, althans met een scherp en/of
puntig voorwerp, te slaan op de (linker)arm van die [slachtoffer 2] , in elk geval door met die
machete, althans met dat scherpe en/of puntige voorwerp een slaande beweging te
maken en/of te gooien in de richting van die [slachtoffer 2] ;
2.
hij
op of omstreeks 5 december 2022
te Spijkenisse, gemeente Nissewaard, op/aan de [plaats delict] , in elk geval op
de openbare weg,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een muts en/of een tas (inhoudende onder meer een identiteitskaart en/of zwarte
handschoenen), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] ,
in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
toebehoorde(n), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk
toe te eigenen,
terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of
bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die
diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op
heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht
mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- die [slachtoffer 1] te benaderen en/of te omsingelen, terwijl hij en/of zijn mededader
(een) bivakmuts(en) droegen en/of
- die [slachtoffer 1] vast te pakken bij de jas en/of
- hierbij de woorden toe te voegen: "Wat een mooie jas heb jij" en/of "Doe hem
maar uit" en/of "Beter doe jij je jas uit, anders gaan er dingen gebeuren", althans
(telkens) woorden van gelijke aard en/of strekking en/of (hierbij)
- een mes te tonen en/of
- die [slachtoffer 1] te slaan en/of te schoppen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte] en/of een onbekend gebleven mededader op of omstreeks 5 december 2022 te Spijkenisse op/aan de [plaats delict] , een muts en/of een tas (met inhoud) geheel of ten dele toebehorend aan [slachtoffer 1] , heeft/hebben weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door die [slachtoffer 1]
- te benaderen en/of te omsingelen, terwijl hij en/of zijn mededader (een) bivakmuts(en) droegen en/of
- vast te pakken bij de jas en/of
- hierbij de woorden toe te voegen: "Wat een mooie jas heb jij" en/of "Doe hem
maar uit" en/of "Beter doe jij je jas uit, anders gaan er dingen gebeuren", althans
(telkens) woorden van gelijke aard en/of strekking en/of (hierbij)
- een mes te tonen en/of
- die [slachtoffer 1] te slaan en/of te schoppen;
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op 5 december 2022 te Spijkenisse opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk middelen en/of inlichtingen en/of gelegenheid heeft verschaft door (vlak) voorafgaand en tijdens het plegen van dit misdrijf die [medeverdachte] telefonisch heeft geïnformeerd over de (precieze) locatie van die [slachtoffer 1] , terwijl verdachte (met die bedoeling) aldaar ter plaatse was;
3.
hij
op of omstreeks 20 december 2022
te Spijkenisse, gemeente Nissewaard,
terwijl hij de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt,
(een) wapens als bedoeld in art. 2 lid 1 Categorie IV onder 7° van de Wet wapens en
munitie,
te weten drie, althans een of meer messen (machetes en/of een Rambomes) en/of
een balletjespistool, voorhanden heeft gehad.