ECLI:NL:RBROT:2023:7846

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
30 mei 2023
Publicatiedatum
4 september 2023
Zaaknummer
10/311909-22 / TUL VV: 10/027607-21
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Jeugdstrafrecht. Diefstal met geweld in vereniging en handelen in strijd met artikel 26 WWM.

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 30 mei 2023 uitspraak gedaan in een jeugdstrafrechtelijke kwestie. De verdachte, geboren in 2006, was ten tijde van de zitting preventief gedetineerd in een justitiële jeugdinrichting. De rechtbank behandelde de tenlastelegging die onder andere diefstal met geweld in vereniging en het handelen in strijd met de Wet wapens en munitie betrof. De officier van justitie eiste een jeugddetentie van 90 dagen, waarvan 25 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar en bijzondere voorwaarden zoals deelname aan een HKA-traject en Elektronische Monitoring. De rechtbank oordeelde dat de verdachte voor de feiten 2 en 5 wettig en overtuigend schuldig was, maar sprak hem vrij van de overige tenlastegelegde feiten. De rechtbank legde een deels voorwaardelijke jeugddetentie op, waarbij de verdachte zich moet houden aan verschillende voorwaarden, waaronder toezicht door de jeugdreclassering. De rechtbank weegt de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte mee in haar beslissing. De vorderingen van de benadeelde partijen werden niet-ontvankelijk verklaard, omdat de verdachte van de relevante feiten werd vrijgesproken. De rechtbank gelastte ook de tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke taakstraf.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team jeugd
Parketnummer: 10/311909-22
Parketnummer vordering TUL VV: 10/027607-21
Datum uitspraak: 30 mei 2023
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum 1] 2006,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres] , [postcode 1] [woonplaats] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de Rijks Justitiële Jeugdinrichting [naam inrichting] , [detentieadres] , [postcode 2] te [plaats] ,
raadsvrouw mr. M. Nentjes, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de besloten terechtzitting van 16 mei 2023.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. R.H.I. van Dongen heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het onder 1, 3 en 4 ten laste gelegde;
  • bewezenverklaring van het onder 2 en 5 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een jeugddetentie voor de duur van 90 dagen met aftrek
  • met opdracht aan de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (hierna: de jeugdreclassering) tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
  • dadelijke uitvoerbaarheid van de bijzondere voorwaarden en het uit te oefenen toezicht.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak zonder nadere motivering
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onder 1, 3 en 4 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
4.2.
Bewijswaardering feiten 2 en 5
De verdediging heeft vrijspraak bepleit. De rechtbank acht, gelet op de inhoud van de wettige bewijsmiddelen opgenomen in bijlage II, het onder 2 en 5 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 en 5 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
2.
hij
op 5 december 2022
te Spijkenisse, gemeente Nissewaard, aan de [plaats delict] , tezamen en in vereniging met een ander,
een muts en een tas (inhoudende onder meer een identiteitskaart en zwarte
handschoenen), die aan [slachtoffer 1] ,
toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk
toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van
geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] , gepleegd met het
oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij
betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij
de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- die [slachtoffer 1] te benaderen en te omsingelen, terwijl hij en zijn mededader
bivakmutsen droegen en
- die [slachtoffer 1] vast te pakken bij de jas en
- hierbij de woorden toe te voegen: "Wat een mooie jas heb jij" en "Doe hem
maar uit" en "Beter doe jij je jas uit, anders gaan er dingen gebeuren", althans
(telkens) woorden van gelijke aard of strekking en (hierbij)
- een mes te tonen
5.
hij
op 20 december 2022
te Spijkenisse, gemeente Nissewaard
munitie in de zin van art. 1 onder 4° van de Wet wapens en munitie, te weten
munitie als bedoeld in art. 2 lid 2 van die wet, van de Categorie II
te weten 3 kogelpatronen, kaliber .22, merk C,
voorhanden heeft gehad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet (ook) daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
1. Diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld gepleegd tegen personen, met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken en om, bij betrapping op heter daad, aan zichzelf en andere deelnemers aan het misdrijf, hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;

2.Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich op zestienjarige leeftijd schuldig gemaakt aan twee misdrijven. Op 5 december 2022 heeft de verdachte samen met een ander spullen afgepakt van het slachtoffer. Hierbij is het slachtoffer bij zijn jas gepakt en is er aan hem een mes getoond. Ook nadat zijn spullen al waren afgepakt, is de aangever nog achterna gezeten met een mes. Straatroven zijn ernstige feiten die een grote impact hebben op het leven van slachtoffers en hun gevoel van veiligheid. De verdachte heeft met zijn gedrag laten zien dat hij geen respect heeft voor andermans eigendommen en lichamelijke integriteit. Ook leveren straatroven gevoelens van onrust en onveiligheid in de samenleving op. De rechtbank neemt dit de verdachte zeer kwalijk.
Vervolgens zijn tijdens een doorzoeking in de woning op 20 december 2022 in de slaapkamer van de verdachte drie kogelpatronen aangetroffen. Het voorhanden hebben van munitie (ook zonder wapen) brengt onaanvaardbare risico’s voor de veiligheid van personen met zich mee. Daarom dient hiertegen streng te worden opgetreden.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
20 april 2023, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportages en verklaringen van deskundigen op de terechtzitting
Psycholoog drs. [psycholoog]heeft een rapport over de verdachte opgemaakt gedateerd
28 februari 2023. Dit rapport houdt, voor zover van belang, het volgende in.
De verdachte heeft geen stoornis of verstandelijke handicap. Hij heeft voldoende sociale competentie, adequate coping mechanismen en voldoende zelfcontrole. Ook functioneert hij adequaat op cognitief, sociaal-emotioneel en gedragsmatig gebied. De verdachte heeft een hechte band met zijn moeder en met de overige gezinsleden. Daarnaast is een deel van zijn sociale netwerk beschermend. Het recidiverisico wordt als matig ingeschat. Indien de feiten worden bewezenverklaard, zal een delict scenario dienen plaats te vinden, zodat de verdachte zicht krijgt op zijn aandeel in de strafbare feiten en op zijn netwerk. De kans op recidive kan op deze manier worden verminderd. De psycholoog adviseert een (deels) voorwaardelijk ambulant kader met toezicht en begeleiding door de jeugdreclassering.
De Raad voor de Kinderbeschermingheeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 24 maart 2023.
De verdachte wordt verdacht van meerdere ernstige agressie gerelateerde strafbare feiten. De Raad heeft een training gericht op agressieregulatie overwogen, maar ziet hier momenteel onvoldoende aanleiding voor. Indien het aandeel van de verdachte groter blijkt, is een uitgebreide delictsanalyse van belang, waarbij kerncognities, sociale relaties, normen en gewetensontwikkeling aan bod komen. Op basis daarvan kan de jeugdreclassering besluiten welke behandeling of begeleiding het meest passend is. De Raad adviseert een deels voorwaardelijke jeugddetentie en een werkstraf om de verdachte erop te wijzen dat zijn gedrag maatschappelijk niet wordt aanvaard.
De jeugdreclasseringheeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 11 mei 2023. Dit rapport houdt onder meer het volgende in.
Er zijn zorgen over de sociale contacten van de verdachte. Er zijn geruchten dat de verdachte deel uitmaakt van een (drillrap)groep die op gespannen voet staat met een andere groep. De moeder maakt zich zorgen dat de verdachte opnieuw slachtoffer zou kunnen worden van een steekpartij. De afgelopen jaren heeft de verdachte meerdere ingrijpende gebeurtenissen meegemaakt. Naar aanleiding hiervan heeft hij paniek klachten gehad. Er zijn zorgen om zijn gemoedstoestand en psychische gesteldheid. De verdachte wil echter niet met een vreemde praten over zijn gevoelens en gedachten. Ook heeft hij geen structurele vrijetijdsbesteding. Hij is in zijn vrije tijd met vrienden buiten en maakt muziek. Daarnaast blowt de verdachte. Het is van belang dat het blowen wordt beperkt in de mate dat het zijn dagelijks functioneren niet in de weg zit. Indien de verdachte wordt veroordeeld, is het belangrijk dat de verdachte handvatten krijgt zodat hij in de toekomst in staat is om risicovolle situaties in te schatten, weerbaarder is en andere keuzes kan maken.
De jeugdreclassering adviseert een deels voorwaardelijke jeugddetentie, waarbij het onvoorwaardelijk deel gelijk is aan het voorarrest, met de bijzondere voorwaarden dat:
- de verdachte het lopende HKA-traject positief afrondt;
- de verdachte meewerkt aan Elektronische Monitoring, zo lang als de jeugdreclassering dit nodig acht, met een maximale duur van 3 maanden;
- de verdachte volgens het rooster op school aanwezig is en zich houdt aan de regels en afspraken die school stelt;
- de verdachte een contactverbod heeft met de medeverdachten;
- de verdachte meewerkt aan de begeleiding vanuit de Waag, zo langs als de jeugdreclassering dit nodig acht.
De rechtbank heeft acht geslagen op deze rapporten.
Aanvullend heeft de jeugdreclassering ter terechtzitting het volgende naar voren gebracht. De verdachte wil niet meewerken aan Elektronische Monitoring en wil niet praten over zijn persoonlijke problematiek.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een jeugddetentie. Bij de bepaling van de duur van de jeugddetentie heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd. De rechtbank is van oordeel dat het onvoorwaardelijke deel van de jeugddetentie niet langer moet zijn dan de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. De rechtbank ziet in de persoonlijke omstandigheden van de verdachte aanleiding om een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk op te leggen met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Anders dan door de jeugdreclassering is geadviseerd, ziet de rechtbank geen aanleiding de verdachte te verplichten zijn HKA-traject af te ronden, mee te werken aan Elektronische Monitoring en een behandeling bij de Waag. De afgelopen periode heeft de verdachte laten zien dat hij zich niet houdt aan de voorwaarden van zijn HKA-traject en zich niet openstelt voor behandeling. Tijdens de zitting heeft de verdachte verklaard dat hij liever langer in de justitiële jeugdinrichting blijft zitten dan dat hij zich moet houden aan de geadviseerde voorwaarden. De rechtbank ziet geen aanleiding om deze voorwaarden desondanks aan de verdachte op te leggen. De verdachte moet zelf laten zien dat hij zijn leven op de rit gaat krijgen en niet meer in contact komt met politie en justitie.
De rechtbank ziet ook geen aanleiding om de voorwaarden dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8.Vorderingen benadeelde partijen

8.1.
Feit 1
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd, [slachtoffer 2] , bijgestaan door mr. O. Emre, ter zake van het onder 1 ten laste gelegde feit.
De benadeelde partij vordert een bedrag van € 5.695,89 aan materiële schade en een bedrag van € 2.025,00 aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
8.1.1.
Beoordeling
De benadeelde partij zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, omdat de verdachte zal worden vrijgesproken van het ten laste gelegde feit.
Omdat de benadeelde partij niet-ontvankelijk wordt verklaard, zal de benadeelde partij worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.
8.1.2.
Conclusie
In deze procedure wordt over de gevorderde schadevergoeding geen inhoudelijke beslissing genomen.
8.2.
Feit 2
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd, [slachtoffer 1] , ter zake van het onder 2 ten laste gelegde feit.
De benadeelde partij vordert een bedrag van € 127,95 aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
8.2.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij toegewezen dient te worden, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
8.2.2.
Standpunt verdediging
Gelet op de bepleite vrijspraak heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
8.2.3.
Beoordeling
De benadeelde partij zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, nu deze schade niet is onderbouwd. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Omdat de benadeelde partij niet-ontvankelijk wordt verklaard, zal de benadeelde partij worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.
8.2.4.
Conclusie
In deze procedure wordt over de gevorderde schadevergoeding geen inhoudelijke beslissing genomen.

9.Vordering tenuitvoerlegging

9.1.
Vonnis waarvan tenuitvoerlegging wordt gevorderd
Bij vonnis van 24 juni 2021 van de kinderrechter in deze rechtbank is de verdachte ter zake van verboden wapenbezit veroordeeld voor zover van belang tot een taakstaf bestaande uit een werkstraf van 30 uur, geheel voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar.
De proeftijd is ingegaan op 21 juli 2021.
9.2.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering tenuitvoerlegging dient te worden toegewezen.
9.3.
Standpunt verdediging
De raadsvrouw heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de vordering tenuitvoerlegging moet worden afgewezen, gelet op de bepleite vrijspraak. Subsidiair verzoekt de raadsvrouw om in plaats van een tenuitvoerlegging de proeftijd met een jaar te verlengen.
9.4.
Beoordeling
De hierboven bewezen verklaarde feiten zijn na het wijzen van dit vonnis en voor het einde van de proeftijd gepleegd. Door het plegen van de bewezen feiten heeft de verdachte de aan het vonnis verbonden algemene voorwaarde, dat hij voor het einde van de proeftijd geen nieuwe strafbare feiten zou plegen, niet nageleefd.
Daarom zal de tenuitvoerlegging worden gelast van de bij dat vonnis aan de verdachte opgelegde voorwaardelijke straf.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 77a, 77g, 77i, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 312 van het Wetboek van Strafrecht en artikel 26, 55 van de Wet wapens en munitie.

11.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

12.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen dat de verdachte de onder 1, 3 en 4 ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen dat de verdachte de onder 2 en 5 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte (ook) daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een jeugddetentie
voor de duur van 90 dagen;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde jeugddetentie in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
bepaalt dat een gedeelte van de jeugddetentie groot 24 dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt vastgesteld op twee jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde dat de veroordeelde:
- zich voor het einde van die proeftijd niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich gedurende een door de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond te bepalen periode (die loopt tot maximaal het einde van de proeftijd) en op door de jeugdreclassering te bepalen tijdstippen zal melden bij de reclassering, zo vaak en zo lang deze instelling dat noodzakelijk acht;
- gedurende de proeftijd onderwijs zal volgen;
- gedurende de proeftijd op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met de medeverdachte [medeverdachte] , geboren op [geboortedatum 2] 2006, zo lang de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden:
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan jeugdreclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen en het zich melden bij de jeugdreclassering zo vaak en zolang als de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht.
geeft opdracht aan de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van heden;
verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 2] niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt de benadeelde partij [slachtoffer 2] in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil;
verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 1] niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt de benadeelde partij [slachtoffer 1] in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil;
gelast
de tenuitvoerleggingvan de voorwaardelijk opgelegde taakstraf, bestaande uit een werkstraf, voor de duur van 30 uren subsidiair 15 dagen vervangende jeugddetentie, opgelegd bij vonnis van 24 juni 2021 in de zaak met parketnummer 10-027607-21.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. C.N. Melkert, voorzitter, tevens kinderrechter,
en mrs. M. Timmerman en S.C. Sassen, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L.M. Ruijgrok, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 30 mei 2023.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij
op of omstreeks 18 november 2022
te Spijkenisse, gemeente Nissewaard,
tezamen en in
verenigingmet een ander of anderen, althans alleen,
aan [slachtoffer 2] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten een scheur in de
tricepsspier, heeft toegebracht,
door met een machete, althans met een scherp en/of puntig voorwerp, te slaan op
de (linker)arm van die [slachtoffer 2] , in elk geval door met die machete, althans met dat
scherpe en/of puntige voorwerp een slaande beweging te maken en/of te gooien in
de richting van die [slachtoffer 2] ;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij
op of omstreeks 18 november 2022
te Spijkenisse, gemeente Nissewaard,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
aan [slachtoffer 2] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
met een machete, althans met een scherp en/of puntig voorwerp, heeft geslagen op
de (linker)arm van die [slachtoffer 2] , in elk geval met die machete, althans met dat scherpe
en/of puntige voorwerp een slaande beweging heeft gemaakt en/of heeft gegooid in
de richting van die [slachtoffer 2] , terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is
voltooid;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij
op of omstreeks 18 november 2022
te Spijkenisse, gemeente Nissewaard
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen
[slachtoffer 2] heeft mishandeld door met een machete, althans met een scherp en/of
puntig voorwerp, te slaan op de (linker)arm van die [slachtoffer 2] , in elk geval door met die
machete, althans met dat scherpe en/of puntige voorwerp een slaande beweging te
maken en/of te gooien in de richting van die [slachtoffer 2] ;
2.
hij
op of omstreeks 5 december 2022
te Spijkenisse, gemeente Nissewaard, op/aan de [plaats delict] , in elk geval op de
openbare weg,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een muts en/of een tas (inhoudende onder meer een identiteitskaart en/of zwarte
handschoenen), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] ,
in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk
toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van
geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] , gepleegd met het
oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij
betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij
de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- die [slachtoffer 1] te benaderen en/of te omsingelen, terwijl hij en/of zijn mededader
(een) bivakmuts(en) droegen en/of
- die [slachtoffer 1] vast te pakken bij de jas en/of
- hierbij de woorden toe te voegen: "Wat een mooie jas heb jij" en/of "Doe hem
maar uit" en/of "Beter doe jij je jas uit, anders gaan er dingen gebeuren", althans
(telkens) woorden van gelijke aard en/of strekking en/of (hierbij)
- een mes te tonen en/of
- die [slachtoffer 1] te slaan en/of te schoppen;
3.
hij
op of omstreeks 20 december 2022
te Spijkenisse, gemeente Nissewaard,
een rijbewijs (op naam van [persoon A] ), althans een goed heeft verworven,
voorhanden heeft gehad, en/of heeft overgedragen,
terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist,
althans
redelijkerwijshad moeten vermoeden, dat het een door misdrijf verkregen
goed betrof;
4.
hij
op of omstreeks 20 december 2022
te Spijkenisse, gemeente Nissewaard,
terwijl hij de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt,
een wapen als bedoeld in art. 2 lid 1 Categorie IV onder 7° van de Wet wapens en
munitie,
te weten een machete, voorhanden heeft gehad;
5.
hij
op of omstreeks 20 december 2022
te Spijkenisse, gemeente Nissewaard
munitie in de zin van art. 1 onder 4° van de Wet wapens en munitie, te weten
munitie als bedoeld in art. 2 lid 2 van die wet, van de Categorie II onder 1°,
te weten 3 kogelpatronen, kaliber .22, merk C,
voorhanden heeft gehad.